ECLI:NL:GHAMS:2013:3993
Gerechtshof Amsterdam
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep inzake kosten voor betekening van dwangbevelen door de Belastingdienst
In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 10 oktober 2013 uitspraak gedaan in hoger beroep over de kosten die in rekening zijn gebracht voor de betekening van drie dwangbevelen met bevel tot betaling aan [X BV]. De zaak is ontstaan na het opleggen van vervolgingskosten door de belastingdeurwaarder op 17 december 2010, die aanvankelijk € 17.430 bedroegen, maar na administratief beroep zijn verminderd tot € 11.026. De rechtbank Haarlem verklaarde zich onbevoegd voor de tenuitvoerlegging van het dwangbevel en verklaarde het beroep van belanghebbende ongegrond. Het hoger beroep van belanghebbende is op 4 juli 2012 ingediend bij het Hof, dat op 1 oktober 2013 de zitting heeft gehouden.
De feiten van de zaak tonen aan dat op 30 november 2010 beslag is gelegd op roerende zaken van belanghebbende ter hoogte van € 88.900, vanwege openstaande belastingschulden. De drie dwangbevelen zijn op 9 december 2010 uitgevaardigd, omdat belanghebbende in gebreke was met de betaling van verschillende belastingaanslagen. Belanghebbende heeft geen verzet aangetekend tegen de tenuitvoerlegging van de dwangbevelen en heeft in december 2010 een verzoek tot betalingsregeling ingediend, dat door de ontvanger niet als zodanig werd erkend.
Het Hof oordeelt dat de kosten voor de betekening van de dwangbevelen terecht in rekening zijn gebracht, omdat niet is aangetoond dat er uitstel van betaling was verleend. De ontvanger heeft de stelling van belanghebbende dat er een betalingsregeling was afgesproken, betwist. Het Hof concludeert dat belanghebbende ten tijde van de betekening in gebreke was met de betaling van de verschuldigde belasting en dat er geen bijzondere omstandigheden zijn die de ontvanger zouden hebben moeten weerhouden van dwanginvordering. De uitspraak van de rechtbank wordt bevestigd en het hoger beroep van belanghebbende wordt ongegrond verklaard.