ECLI:NL:GHAMS:2013:3992

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
24 oktober 2013
Publicatiedatum
15 november 2013
Zaaknummer
12/00282
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Belastingrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep inzake WOZ-beschikking en onroerende-zaakbelastingen door heffingsambtenaar gemeente Haarlem

In deze zaak gaat het om een hoger beroep van de heffingsambtenaar van de gemeente Haarlem tegen een uitspraak van de rechtbank Haarlem met betrekking tot de vastgestelde waarde van een onroerende zaak en de daaruit voortvloeiende aanslagen onroerende-zaakbelastingen. De heffingsambtenaar had op 28 februari 2010 de waarde van de onroerende zaak, gelegen aan [adres] te [woonplaats], vastgesteld op € 211.000 voor het belastingjaar 2010. Deze WOZ-beschikking werd door de belanghebbende, die eigenaar en gebruiker van het pand is, betwist. De rechtbank verklaarde het beroep van de belanghebbende gegrond en vernietigde de WOZ-beschikking, waarbij de waarde werd verlaagd tot € 190.000. De heffingsambtenaar ging in hoger beroep tegen deze uitspraak.

Tijdens de zitting op 6 augustus 2013 heeft de belanghebbende zich neergelegd bij de juistheid van de WOZ-beschikking en de aanslagen onroerende-zaakbelastingen. Het Hof heeft vastgesteld dat de aanslag reclamebelasting door de rechtbank terecht was vernietigd. De slotsom van het Hof was dat het hoger beroep van de heffingsambtenaar gegrond was, en de uitspraak van de rechtbank werd vernietigd, behoudens voor de onderdelen die betrekking hebben op de reclamebelasting, proceskosten en griffierecht. De schriftelijke uitspraak werd op 24 oktober 2013 vastgesteld, ter vervanging van de mondelinge uitspraak die eerder was gedaan.

De uitspraak benadrukt de procedurele aspecten van het hoger beroep en de mogelijkheid voor de belanghebbende om binnen zes weken na de schriftelijke uitspraak gronden van het eerder ingestelde beroep in cassatie aan te voeren. De uitspraak is van belang voor de toepassing van de Wet waardering onroerende zaken en de beoordeling van gemeentelijke belastingen.

Uitspraak

GERECHTSHOF AMSTERDAM

Kenmerk 12/00282
24 oktober 2013
uitspraak van de vierde meervoudige belastingkamer
op het hoger beroep van
de heffingsambtenaar van de gemeente Haarlem,de heffingsambtenaar,
tegen de uitspraak in de zaak met kenmerk AWB 11/203 van de rechtbank Haarlem (hierna: de rechtbank) in het geding tussen
[belanghebbende],wonende te [woonplaats], belanghebbende,
en
de heffingsambtenaar.

1.Ontstaan en loop van het geding

1.1.
De heffingsambtenaar heeft bij beschikking met dagtekening 28 februari 2010 op de voet van artikel 22 van de Wet waardering onroerende zaken (hierna: Wet WOZ) de waarde van de onroerende zaak bekend als [adres]te [woonplaats] op de waardepeildatum 1 januari 2009 voor het tijdvak 1 januari 2010 tot en met 31 december 2010 vastgesteld op € 211.000 (hierna: de WOZ-beschikking).
In hetzelfde geschrift zijn ook de aanslagen afvalstoffenheffing, onroerende-zaakbelastingen eigenaar niet-woning, onroerende-zaakbelastingen gebruiker niet-woning, rioolheffing en reclamebelasting voor het belastingjaar 2010 bekend gemaakt.
1.2.
Bij uitspraak, gedagtekend 3 december 2010, heeft de heffingsambtenaar de tegen de hiervoor onder 1.1 gemelde gemeentelijke belastingen gemaakte bezwaren ongegrond verklaard.
1.3.
Belanghebbende heeft tegen deze uitspraak beroep ingesteld. Bij uitspraak van 12 maart 2012 heeft de rechtbank als volgt beslist (in deze uitspraak is belanghebbende aangeduid als ‘eiseres’ en de heffingsambtenaar als ‘verweerder’):
“De rechtbank:
  • verklaart het beroep gegrond;
  • vernietigt de uitspraak op bezwaar voor zover die betrekking heeft op de aanslag reclamebelasting, de wozbeschikking en de ozbaanslag eigenarenbelasting;
  • vernietigt de aanslag reclamebelasting, vermindert de in de wozbeschikking vastgestelde waarde tot € 190.000 en vermindert de ozbaanslag eigenarenbelasting tot een bedrag van € 326,91 en bepaalt dat deze uitspraak in de plaats treedt van het vernietigde deel van de uitspraak op bezwaar;
- veroordeelt verweerder in de proceskosten van eiseres ten bedrage van € 30;
- gelast dat verweerder het door eiseres betaalde griffierecht van € 41 vergoedt.”
1.4.
Het door de heffingsambtenaar tegen de uitspraak van de rechtbank ingestelde hoger beroep is bij het Hof ingekomen op 4 april 2012, aangevuld bij brieven van 3 mei 2012 en 4 mei 2012. Belanghebbende heeft een verweerschrift ingediend.
1.5.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 6 augustus 2013. Aldaar zijn verschenen belanghebbende in persoon, tot bijstand vergezeld van [naam] (haar vader). Namens de heffingsambtenaar is verschenen [naam]. Van het verhandelde ter zitting is een proces-verbaal opgemaakt dat aan deze uitspraak is gehecht.
1.6.
Op 6 augustus 2013 heeft het Hof mondeling uitspraak gedaan. Het proces-verbaal is op dezelfde dag aangetekend aan partijen verzonden. Bij brief van 18 september 2013, ter griffie ingekomen op 19 september 2013, heeft de Hoge Raad der Nederlanden medegedeeld dat door belanghebbende beroep in cassatie is ingesteld en verzocht de mondelinge uitspraak te vervangen door een schriftelijke.

2.Feiten

2.1.
De rechtbank heeft de volgende feiten vastgesteld:
“2.1. Eiseres is genothebbende krachtens eigendom en gebruiker van het pand.
2.2.
Het pand bestaat uit een winkel met een vloeroppervlak van 30 m² op de begane grond en een (onzelfstandig) woongedeelte op de eerste en tweede verdieping met een oppervlak van 42 m². De oppervlakte van het perceel is 39 ca.
2.3.
In een bijlage bij een stuk van 24 november 2011 heeft verweerder toegelicht hoe zijn waardering van de waarde van het pand is tot stand gekomen. Hij heeft de waarde opgebouwd uit twee componenten. De winkel heeft hij gewaardeerd met toepassing van de huurwaardekapitalisatiemethode. Onder verwijzing naar vergelijkingshuren berekent hij de waarde van dat deel op basis van een huurprijs per vierkante meter van € 252 en een door hem berekende (bruto) kapitalisatiefactor van 12,5 op € 94.500. De waarde van het woongedeelte taxeert hij op basis van een verkoopprijs per vierkante meter van € 2761 op € 116.500. Hij verwijst ter onderbouwing naar gerealiseerde koopprijzen van drie volgens verweerder eenvoudige wooneenheden (geen eigen toegang, maar delen met andere bewoners). De daarbij gerealiseerde koopprijzen per vierkante meter berekent verweerder op € 3166 tot € 3328 per vierkante meter.”
2.2.
Nu de hiervoor vermelde feiten door partijen op zichzelf niet zijn bestreden zal ook het Hof daarvan uitgaan.

3.Geschil in hoger beroep

3.1.
Evenals bij de rechtbank is bij het Hof in geschil de voor de Wet WOZ in aanmerking te nemen waarde voor het pand.
3.2.
Partijen doen hun standpunten steunen op de gronden welke door hen zijn aangevoerd in de van hen afkomstige stukken en hetgeen daaraan door hen ter zitting is toegevoegd.

4.Beoordeling van het geschil

Belanghebbende heeft zich ter zitting, gehoord de toelichting van het Hof, alsnog neergelegd bij de juistheid van de door de heffingsambtenaar vastgestelde WOZ-beschikking en aanslagen onroerende-zaakbelastingen.
Niet in geschil is dat de aanslag reclamebelasting door de rechtbank terecht is vernietigd.
Uit het vorenstaande volgt dat beslist moet worden zoals hierna onder ‘Beslissing’ is weergegeven.
Slotsom
De slotsom is dat het hoger beroep van de heffingsambtenaar gegrond is.

5.Kosten

Voor een kostenveroordeling voor de procedure in hoger beroep als bedoeld in artikel 8:75 in verbinding met artikel 8:108 van de Algemene wet bestuursrecht vindt het Hof geen termen aanwezig.

6.Beslissing

Het Hof:
  • vernietigt de uitspraak van de rechtbank behoudens voor zover deze betrekking heeft op de reclamebelasting, de proceskosten en het griffierecht; en
  • verklaart het beroep voor zover dat betrekking heeft op de WOZ-beschikking en de aanslagen onroerende-zaakbelastingen ongegrond.
Aldus is de uitspraak schriftelijk vastgesteld op 24 oktober 2013 ter vervanging van de mondelinge uitspraak, gedaan door mrs. F.J.P.M. Haas, voorzitter, P.F. Goes en M.J. Leijdekker, leden van de belastingkamer, in tegenwoordigheid van mr. M.H. Hogendoorn als griffier.
Deze schriftelijke uitspraak is slechts een vervanging van de zogenoemde mondelinge uitspraak, waartegen al beroep in cassatie is ingesteld. Voor de Hoge Raad geldt deze schriftelijke uitspraak als de uitspraak waartegen dat beroep is ingesteld. Tegen deze schriftelijke uitspraak kan niet opnieuw beroep in cassatie worden ingesteld.
De partij die tegen de mondelinge uitspraak beroep in cassatie heeft ingesteld, kan binnen zes weken na de verzending van deze schriftelijke uitspraak de gronden van het eerder ingestelde beroep aanvoeren of aanvullen. De brief met de gronden van het beroep moet binnen de termijn van zes weken door de Hoge Raad zijn ontvangen. Eventuele vertraging bij de verzending is voor risico van de partij die de gronden aanvoert of aanvult. De brief moet worden gezonden aan de Hoge Raad der Nederlanden (belastingkamer), Postbus 20303, 2500 EH Den Haag.