2.7Het herhaaldelijk passeren van akten buiten aanwezigheid van de gevolmachtigde medewerkers na 6 september 2007
De kamer dient te beoordelen, zoals hiervoor onder 2.5.3 vermeld, of na 6 september 2007 sprake is geweest van herhaaldelijk passeren van akten buiten aanwezigheid van de gevolmachtigde medewerkers. Op grond van artikel 43 lid 4 Wna dient een akte door de comparanten onmiddellijk na voorlezing ondertekend te worden (op straffe van het missen van authenticiteit). Het BFT heeft in zijn rapport (op bladzijde 37) een aantal akten vermeld waarin bijzonderheden zijn geconstateerd. Desgevraagd heeft het BFT de kamer na de mondelinge behandeling (op 7 april 2011) op dit punt een nadere toelichting gegeven over de handtekeningen onder deze akten, voor zover betrekking hebbend op het jaar 2008.
De bijzonderheden die het BFT heeft geconstateerd in die (negen) akten waren de volgende:
3/3/2008: rep.nr. 1433: akte ondertekend door zowel [A] als [B], terwijl volgens de akte alleen [A] als gevolmachtigde optreedt.
3/3/2008: rep.nr. 1462: akte waarin [A] als gevolmachtigde staat vermeld, is niet door haar ondertekend, maar door [B].
30/5/2008: rep.nr. 3608: akte waarin [C] als gevolmachtigde staat vermeld, is zowel ondertekend door [C] als door [D] (de kamer leest op grond van de ter vergelijking van de handtekening overgelegde hypotheekakten van 3 maart 2008 (rep.nr. 1426) en van 13 maart 2008 (rep.nr. 1703): [D]).
1/7/2008: rep.nr. 4465: akte waarin [I] als gevolmachtigde namens de bank staat vermeld, is niet door hem ondertekend, maar door [D].
1/7/2008: rep.nr. 4547: akte is ondertekend door zowel [B] als [C], terwijl volgens de akte alleen [C] als gevolmachtigde namens de bank optreedt.
4/7/2008: rep.nr. 4626: akte waarin [C] als gevolmachtigde namens de bank staat vermeld, is niet door haar ondertekend, maar door [E].
1/9/2008: rep.nr. 6196: akte is voorzien van vier handtekeningen, terwijl er maar twee partijen bij betrokken zijn. De derde handtekening is van de notaris, onduidelijk is van wie de vierde handtekening is.
1/9/2008: rep.nr. 6160 : akte waarin [F] als gevolmachtigde staat vermeld, is niet door hem ondertekend, maar door [G].
1/9/2008: rep.nr. 6176: akte is ondertekend door zowel [H] (de kamer leest op grond van de akte: [H]) als [G], terwijl volgens de akte alleen [H] als gevolmachtigde optreedt.
De notaris heeft als verweer aangevoerd dat vier akten dus in ieder geval zijn ondertekend door de in de akte genoemd comparant. Ook stelt hij dat hij de handtekeningen van de betrokken medewerkers niet kent en dat naar zijn mening juist in 2008 het systeem feillos en geolied liep. Verder meent hij dat hij in zijn verweer op de nadere toelichting wordt geschaad, aangezien hij geen toegang meer heeft tot minuutakten in zijn oude kantoor.
Dit verweer overtuigt de kamer niet.
De kamer is van oordeel dat de notaris, gezien de eerdere klachten op dit punt, gold als gewaarschuwd man. Ook al is het aantal akten waarin bijzonderheden door het BFT zijn geconstateerd gering op het aantal onderzochte akten, toch leidt de kamer uit de constateringen van het BFT af dat de notaris is blijven doorgaan met het ondertekenen van akten op een wijze die in strijd is met het bepaalde in het Wna. De kamer tilt daar zwaar aan. Het niet voldoen aan artikel 43 lid 4 Wna raakt de kern van de vertrouwenstaak van de notaris, namelijk het door zijn waarheidsgetrouwe verklaring rechtszekerheid geven aan het rechtsverkeer.
Voor ondertekening door personen die niet in de akte staan vermeld als gevolmachtigde, kan de kamer geen andere verklaring vinden dan dat noch de persoon die heeft ondertekend, noch de persoon wiens naam in de akte staat vermeld aanwezig is geweest bij het passeren van die akte en dat, zoals getuigen hebben verklaard, akten veelal na het passeren eerst door de gevolmachtigde werden getekend, waarbij fouten werden gemaakt, of doordat de persoon die heeft getekend in plaats van de in de akte genoemde gevolmachtigde aanwezig was, en de gevolmachtigde later heeft bijgetekend. De notaris heeft daar geen betere verklaring voor gegeven. Dit onderdeel is derhalve gegrond ten aanzien van hiervoor vermelde periode en rechtvaardigt de hieronder te noemen maatregel.