Uitspraak
GERECHTSHOF AMSTERDAM
1.Het verloop van het geding in hoger beroep
2.De feiten
grief Ibetwiste feiten zal het hof, voor zover nodig, hierna aandacht schenken.
Gerechtshof Amsterdam
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van [appellant] tegen een vonnis van de rechtbank Amsterdam, waarin hij op 25 juli 2012 in kort geding was afgewezen in zijn vorderingen tegen [geïntimeerde]. [appellant] was in dienst als vrachtwagenchauffeur bij [geïntimeerde] en werd op 27 april 2012 op staande voet ontslagen wegens verduistering van een condensor. [appellant] heeft het ontslag betwist en vorderde doorbetaling van zijn loon, stellende dat het ontslag nietig was. Het hof heeft de feiten en omstandigheden van de zaak in overweging genomen, waaronder de aangifte van verduistering door [geïntimeerde] en de omstandigheden rondom het transport van de condensor. Het hof oordeelt dat [geïntimeerde] voldoende aannemelijk heeft gemaakt dat er een dringende reden was voor het ontslag en dat dit onverwijld is gebeurd. Het hof bekrachtigt het vonnis van de kantonrechter en wijst de vorderingen van [appellant] af, waarbij hij in de proceskosten wordt veroordeeld.