Uitspraak
Onderzoek van de zaak
Tenlastelegging
Vonnis waarvan beroep
Bewezenverklaring
Bespreking van verweren
Ten aanzien van het verweer strekkende tot partiële niet-ontvankelijkheidDe raadsman heeft ter terechtzitting in hoger beroep – kort en zakelijk weergegeven - gesteld dat niet is voldaan aan het klachtvereiste van slachtoffer [slachtoffer 2] en voert daartoe het volgende aan. [slachtoffer] heeft op 20 december 2007 een klacht ingediend. [slachtoffer 2] heeft op 29 januari 2008 aangifte gedaan en vervolgens heeft hij pas op 12 juni 2008 een klacht ingediend. Nu de klacht niet binnen 3 maanden na de dag waarop de tot klacht gerechtigde kennis heeft genomen van het gepleegde feit is ingediend, is [slachtoffer 2] te laat met het indienen van zijn klacht. De raadsman heeft gesteld dat de klacht van [slachtoffer] niet tevens kan worden gezien als de klacht van [slachtoffer 2] en verwijst daartoe naar HR 26 april 2011, LJN BP1278. Dit moet partiële niet ontvankelijkheid tot gevolg hebben, voor zover de handelingen van verdachte waren gericht tegen [slachtoffer 2].
Strafbaarheid van het bewezen verklaarde
Strafbaarheid van de verdachte
Oplegging van straf en maatregel
Vordering van de benadeelde partij [slachtoffer]
Vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 2]
Toepasselijke wettelijke voorschriften
BESLISSING
taakstrafvoor de duur van
40 (veertig) uren, indien niet naar behoren verricht te vervangen door
20 (twintig) dagen hechtenis.
€ 400,00 (vierhonderd euro) ter zake van immateriële schadeen veroordeelt de verdachte om dit bedrag tegen een behoorlijk bewijs van kwijting te betalen aan de benadeelde partij.
€ 400,00 (vierhonderd euro) als vergoeding voor immateriële schade, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door
8 (acht) dagen hechtenis, met dien verstande dat de toepassing van die hechtenis de verplichting tot schadevergoeding aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer niet opheft.
€ 400,00 (vierhonderd euro) ter zake van immateriële schadeen veroordeelt de verdachte om dit bedrag tegen een behoorlijk bewijs van kwijting te betalen aan de benadeelde partij.
€ 400,00 (vierhonderd euro) als vergoeding voor immateriële schade, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door
8 (acht) dagen hechtenis, met dien verstande dat de toepassing van die hechtenis de verplichting tot schadevergoeding aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer niet opheft.