ECLI:NL:GHAMS:2013:3495

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
22 oktober 2013
Publicatiedatum
24 oktober 2013
Zaaknummer
200.131.992-01
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid in hoger beroep wegens niet tijdige inschrijving dagvaarding

In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 22 oktober 2013 uitspraak gedaan in hoger beroep. Appellant, vertegenwoordigd door mr. S.D. Kurz, had hoger beroep ingesteld tegen een vonnis van de voorzieningenrechter van de rechtbank Noord-Holland, dat op 19 juni 2013 was gewezen. De dagvaarding in hoger beroep was gedateerd op 23 juli 2013, maar deze was niet op tijd ingeschreven. Appellant heeft vijf grieven aangevoerd en verzocht om behandeling als spoedappel. Echter, de door appellant ingediende appeldagvaarding van 9 juli 2013 was niet op de juiste datum ingeschreven, en het verzuim was niet hersteld. Het hof oordeelde dat het exploot van dagvaarding in hoger beroep niet binnen de wettelijke termijn van vier weken was uitgebracht, waardoor appellant niet-ontvankelijk werd verklaard in het hoger beroep. De kosten van het hoger beroep werden gecompenseerd, zodat iedere partij de eigen kosten draagt. Het arrest is openbaar uitgesproken door de rolraadsheer.

Uitspraak

arrest
___________________________________________________________________ _ _
GERECHTSHOF AMSTERDAM
afdeling civiel recht en belastingrecht, team II
zaaknummer : 200.131.992/01
zaaknummer rechtbank Noord-Holland : C14/146061/KG ZA 13-159
arrest van de meervoudige burgerlijke kamer van 22 oktober 2013
inzake
[appellant],
wonende te [woonplaats],
appellant,
advocaat:
mr. S.D. Kurzte Vleuten,
tegen:
[geïntimeerde],
wonende te [woonplaats],
geïntimeerde,
advocaat:
mr. M. Walviuste Hoogeveen.

1.Het geding in hoger beroep

Appellant is bij dagvaarding van 23 juli 2013 in hoger beroep gekomen van het vonnis van de voorzieningenrechter van de rechtbank Noord-Holland dat onder bovengenoemd zaaknummer tussen partijen is gewezen op 19 juni 2013. Daarbij heeft appellant vijf grieven aangevoerd, producties overgelegd en verzocht om behandeling van de zaak als spoedappel.
Bij herstelexploot van 5 augustus 2013 heeft appellant geïntimeerde opgeroepen bij dit hof te verschijnen op de rol van 20 augustus 2013.
Op 20 augustus 2013 heeft appellant de zaak aangebracht.
Bij rolbeslissing van 27 augustus 2013 is appellant in de gelegenheid gesteld zich uit te laten over de ontvankelijkheid in hoger beroep in verband met het bepaalde in artikel 339 lid 2 Rv. Geïntimeerde is in de gelegenheid gesteld daarop te reageren.
Appellant heeft op de rol van 24 september 2013 een akte genomen als hiervoor bedoeld en heeft daarbij één productie overgelegd.
Geïntimeerde heeft op de rol van 8 oktober 2013 bij akte geantwoord en heeft daarbij twee producties overgelegd.
Vervolgens is arrest bepaald op heden.

2.Beoordeling

2.1
De door appellant bij akte overgelegde appeldagvaarding van 9 juli 2013 is niet op de in die dagvaarding vermelde datum van 23 juli 2013 ingeschreven op de rol, noch is dit verzuim bij exploot hersteld. Voor zover appellant heeft betoogd dat voornoemd verzuim is hersteld bij het exploot van dagvaarding in hoger beroep van 23 juli 2013, is van een geldig herstelexploot als bedoeld in artikel 125 lid 4 Rv geen sprake, reeds omdat uit dat exploot niet blijkt dat het met handhaving van de dagvaarding van 9 juli 2013 is uitgebracht. De aanhangigheid van het geding waarop de appeldagvaarding van 9 juli 2013 ziet is derhalve vervallen.
2.2
Het exploot van dagvaarding in hoger beroep van 23 juli 2013, dat is hersteld bij exploot van 7 augustus 2013, is niet uitgebracht binnen de in artikel 339 lid 2 Rv voorgeschreven beroepstermijn van vier weken. Dit brengt mee dat appellant niet kan worden ontvangen in het hoger beroep.
2.3
Omdat partijen ex-echtelieden zijn zullen de kosten van het hoger beroep tussen partijen worden gecompenseerd, in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt.

3.Beslissing

Het hof:
verklaart appellant niet-ontvankelijk in het hoger beroep;
compenseert de proceskosten in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt.
Dit arrest is gewezen door mrs. J.H. Huijzer, W.J. van den Bergh en J.C. Toorman en is door de rolraadsheer in het openbaar uitgesproken op 22 oktober 2013.