Uitspraak
1.[appellant sub 1],
[appellant sub 2],
mr. R. Zierste Schiedam,
ABN AMRO BANK N.V.,
mr. D.K. Grevelingte Hilversum.
Gerechtshof Amsterdam
In deze zaak gaat het om een incidentele vordering tot zekerheidstelling op basis van artikel 224 lid 1 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv). De appellanten, [appellant sub 1] en [appellant sub 2], zijn in hoger beroep gekomen van een vonnis van de rechtbank Amsterdam. De appellanten hebben bij dagvaarding van 25 januari 2012 het hoger beroep ingesteld tegen het vonnis van 26 oktober 2012, waarin zij als eisers waren opgetreden tegen ABN AMRO Bank N.V., de geïntimeerde in deze zaak. In hun memorie van grieven hebben de appellanten drie grieven aangevoerd en verzocht om vernietiging van het bestreden vonnis, met veroordeling van ABN AMRO in de proceskosten.
ABN AMRO heeft in een incidentele memorie gevorderd dat [appellant sub 2] zekerheid stelt voor de proceskosten, omdat zij geen bekende woon- of verblijfplaats in Nederland zou hebben. Het hof heeft vastgesteld dat [appellant sub 2] inderdaad geen woonplaats of bekende verblijfplaats heeft in Nederland, en dat er geen uitzonderingen van toepassing zijn zoals genoemd in artikel 224 lid 2 Rv. Het hof heeft daarom besloten dat [appellant sub 2] zekerheid moet stellen voor de proceskosten, en wel in de vorm van een bankgarantie van een Nederlandse bank.
De hoogte van de gevorderde zekerheid is vastgesteld op € 2.644,50, wat de helft is van de verwachte proceskosten. Het hof heeft de beslissing over de proceskosten van het incident aangehouden tot het eindarrest in de hoofdzaak. De hoofdzaak is verwezen naar de rol voor beraad op 26 november 2013. Het arrest is uitgesproken op 22 oktober 2013 door de meervoudige burgerlijke kamer van het Gerechtshof Amsterdam.