[X] heeft als getuige ten overstaan van de kantonrechter het volgende verklaard.
“U vraagt mij wie bij ons thuis de financiële zaken regelde. Tot halverwege 1996 deed ik dat. Ik zorgde ervoor dat de rekeningen betaald werden. Ik bekeek niet de rekening van mijn man. Die stond op zijn naam en dat is later een en/of rekening geworden. Dat is ook de oorzaak van de, naar achteraf blijkt, onjuiste verklaring die is aangehecht bij de dagvaarding. Ik weet niet waarom die rekening is omgezet, ik geloof dat het gewoon moest. In 1996 heb ik een herseninfarct gehad. Daarna was ik niet meer in staat de financiële administratie te doen en mijn man heeft dit overgenomen.
Wij spreken thuis niet over financiële zaken. Alles wat er aan post binnenkomt gooi ik op het bureau van mijn man. Ik kijk ook niet in de bankafschriften, sinds 1996 in geen enkele bankafschriften meer. We hebben de volgende rekeningen: een en/of rekening met nummer 54010, de gewone rekening van mijn man en een aparte rekening waarop mijn man de vergoeding voor zijn auto ontving. Nu ik u dit hoor dicteren wil ik verduidelijken dat we maar twee rekeningen hebben, namelijk de 54010 en de rekening voor de autovergoeding. Ik weet niet van welke rekening de afschrijvingen voor de leasecontracten gingen. U houdt mij voor dat het voorgaande in strijd is met de verklaring zoals bij dagvaarding overgelegd. Dat klopt, ik heb hier denk ik overheen gelezen. Ik wil benadrukken dat ik sinds 1996 geen bemoeienis meer heb gehad met welke rekening dan ook.
Mijn man heeft mij op een gegeven moment verteld dat het niet goed ging met het laatste leasecontract. Dat was het moment dat ik voor het eerst van dit contract hoorde. Mijn man vroeg mij om iets te ondertekenen. Ik was op dat moment boos, maar ik weet niet meer of ik dit geuit heb. Mijn man heeft mij op dat moment niet verteld van de eerdere winstgevende leaseovereenkomsten. Daar was ik al eerder van op de hoogte geraakt, namelijk rond of na het pensioen van mijn man. Volgens mij heeft hij de opbrengst van die contracten gebruikt voor de aankoop van een auto. Het kan zijn dat dit ongeveer 10 jaar geleden was, maar ik kan dit zo snel niet nu berekenen.
Het kan zijn dat ik over die eerdere contracten ben gebeld door Legiolease of Dexia. Het kan zijn dat mij is gevraagd of de winst uit die contracten opnieuw geïnvesteerd moest worden. Ik weet niet meer wat mijn reactie is geweest, maar het lijkt me dat ik niet wist wat mijn man daarmee wilde doen. Mijn man heeft mij toendertijd niet verteld dat hij een nieuw contract had afgesloten, dit was een verrassing voor mij. Ik bekeek, zoals ik al zei, ook nooit de afschriften van rekening 54010. Ik gebruikte deze rekening wel om wekelijks een bedrag te pinnen, 250 euro en soms meer, en dit geld gebruikte ik dan om betalingen te doen. Ik betaalde alles cash, behalve bij het tankstation. Ik heb nooit meegemaakt dat ik niet kon pinnen.
(...)
Mr. Van der Veen vraagt mij of ik daadwerkelijk begreep wat die eerdere contracten inhielden. Ik wist alleen dat het effecten waren. Een effect is naar mijn mening iets waarvoor je betaalt en waar je later winst uit kunt halen. Mijn man heeft in het verleden ook wel eens effecten van IBM gehad en die verkocht toen ik een wasmachine nodig had.
(...)
Mr. Vermeer vraagt mij wat ik tegen mijn man heb gezegd nadat ik door Dexia was gebeld in verband met de eerdere overeenkomsten. Ik denk dat ik gezegd heb dat er gebeld is en dat gevraagd is of hij wilde investeren. Verder heb ik me er niet mee bemoeid, het was zijn zaak. U vraagt mij of ik mij dit daadwerkelijk kan herinneren. Ik zeg u dat het zo moet zijn gegaan.
(...)
Ik weet niet wanneer mijn man mij heeft verteld van de verliesgevende overeenkomst. Ik ben slecht met jaartallen. Ik heb wel de brief getekend.
Als u mij nu een afschrift zou laten zien, dan zou ik wel degelijk begrijpen wat daarin staat, zo achterlijk ben ik nou ook weer niet.”