Uitspraak
GERECHTSHOF AMSTERDAM
[appellant sub 2],
[appellant sub 3],
[appellant sub 4],
1.[geïntimeerde sub 1],
. [geïntimeerde sub 2],
1.Het geding in hoger beroep
2.Feiten
grief Iaanvoeren - onvolledig is, zal, voor zover nodig, hierna aan de orde komen.
3.Beoordeling
grieven III, IV en Vrichten [appellanten] zich tegen de overwegingen 4.6 en 4.7 van het vonnis, waarin de rechtbank enerzijds constateert dat [Z] in strijd met de uitgesproken veroordeling de conceptrapportage niet aan de directie van [appellant sub 1] heeft verzonden, maar anderzijds tot de conclusie komt dat deze omissie naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid en gelet op het doel en de strekking van het vonnis van 31 mei 2011 geen deugdelijke grond oplevert om het verbeurd zijn van de dwangsommen te rechtvaardigen. De grieven, die tegen het laatstgenoemde oordeel opkomen, lenen zich voor gezamenlijke behandeling.
grieven VI en VIIIhebben geen zelfstandige betekenis zodat deze grieven geen afzonderlijke behandeling behoeven. Ook zij hebben geen succes.