Door getuige [geïntimeerde] is het volgende verklaard:
"(...) Voor het plan hoe de [X] zou moeten worden, heb ik een gedetailleerd bestek geschreven. Ik heb in Denemarken verscheidene offertes laten opstellen voor de refit. Via een bekende ben ik in aanraking gekomen met [Y]. Ik heb contact met hem opgenomen en hem het door mij opgenomen bestek doen toekomen. [Y] en zijn partner waren geïnteresseerd en zijn toen naar Denemarken gekomen, waar het schip lag. We hebben het schip bekeken en aan de hand van het bestek zijn we het hele werk doorgegaan. [Y] heeft veel foto’s gemaakt. Daarna zijn ze weer vertrokken. Ze zouden erover nadenken en een kostenopstelling maken. Dit heeft [Y] vervolgens ook gedaan. Hij wist van de offertes die ik had in Denemarken. Ik had daarover open kaart gespeeld. In de correspondentie refereert hij ook aan die offertes.
(...)
Vervolgens kwam er toen een brief van [Y] dat hij bezig was met het opstellen van de offerte. Daarna kwam er eigenlijk een soort afzegging, omdat hij het te druk zou hebben. Maar hierna is dan toch een offerte gekomen. Deze offerte vormde voor mij de basis van het hele contract. [Y] en ik hebben hierover meerdere malen, dus over een zekere periode, telefonisch gesproken. Ik heb van deze gesprekken notities gemaakt. Één daarvan is de bekende aantekening 10-15 %. Ik heb ook aantekening gemaakt van de prijs van de verwarming. Want [Y] was die vergeten mee te nemen. Ik had mij gestoord aan een zin in zijn offerte, namelijk die waar stond dat geen sprake was van fixed prices, maar wel realistisch. Ik heb toen hem gezegd: ‘[Y] dat is mij te vaag, wat is realistisch, in welke grootte kan de prijs afwijken’? Het antwoord van [Y] was: ‘plus minus 10-15%’. Ik heb dat op de offerte erbij geschreven en ik heb tegen hem gezegd dat ik daarmee kon leven.
Voor mij en [Y] was daarmee toen het contract gesloten. Omdat het voor mij ook een onzeker avontuur was, heb ik vervolgens, in overleg met mijn advocaat, nog een opdrachtbevestiging gestuurd. Daarin heb ik nog eens precies bevestigd dat de opdracht werd verleend op basis van de offerte en dat de prijs 10-15% naar boven of naar beneden kon afwijken. (...)Ik heb bij de vorige getuigenverhoren met verbazing vernomen dat er beweerd werd dat het gebruikelijk was dat om in de branche op basis van uren te werken. Dat is absoluut ongebruikelijk. Je zou dan in feite carte blanche geven. Ik ben gewend projecten als deze te begeleiden. Daarom heb ik mij ervoor ingespannen, om voor mijzelf in mijn eigen project de zaken duidelijk vast te leggen, zodat er geen misverstanden zouden ontstaan.
(...)
In februari 2000 is het schip aan land gebracht en hebben we nogmaals vastgelegd hoe alles zou worden gemaakt. De binnenbouw van het schip kan in verschillende kwaliteiten worden uitgevoerd. Wij hadden daarover al vooraf gesproken en [Y] had al een bepaalde standaard in gedachten. We hebben alle punten met betrekking tot de binnenbouw één voor één besproken en vastgelegd door wie wat zou worden gemaakt. Ik had zelf een digitale tekening gemaakt waaruit bleek hoe de binnenbouw er precies uit zou moeten zien.
(...)
Ik had met [Y] afgesproken dat ik een protocol zou bijhouden voor alle werkzaamheden. Ik heb dit protocol steeds bijgehouden en aangepast als er werkzaamheden waren uitgevoerd en het dan per mail of per fax aan [Y] toegezonden, zodat hij van alles op de hoogte was.
(...)In de zomer heeft [Y] een voorstel gedaan voor een dekhuis op het schip. Ik heb toen gezegd: ‘Een goed idee, hoeveel gaat dat kosten’? We zijn toen uitgekomen op 10.000 DM. Daarvoor heb ik een aanvullende opdracht verleend, ik heb dat ook vastgelegd in mijn protocol. Dus ook hier geldt dat geen afspraken zijn gemaakt op urenbasis, maar op een vast bedrag.
(...)
Ik kan niet bevestigen wat [appellant] de vorige keer als getuige heeft verklaard. Ik heb hem nooit gesproken op de werf en ik heb hem nooit gezegd dat op urenbasis zou worden afgerekend. Wat hij daarover heeft verklaard, is een leugen.
De werkzaamheden aan de [X] sleepten zich voort. Toen kreeg ik opeens een bericht van [appellant] om met hem te bespreken welke financiële afspraken ik met [Y] had gemaakt. Dit is het e-mailbericht van 15 juni 2001. In de bijlage bevond zich een urenstaat. Uit zijn e-mail leidde ik af dat [appellant] blijkbaar op urenbasis wilde afrekenen. Verder wilde [appellant] weten hoe we de kosten voor de Aurora apart konden nemen. Ik werd heel erg onzeker over deze brief en ik heb hem met mijn advocaat besproken. Vervolgens heb ik een lijst met gebreken opgesteld en deze tezamen met een ultimatum aan [appellant] toegezonden. Hierna ben ik naar Nederland gereden en heb ik [Y] tot de orde geroepen. Ik heb [Y] gevraagd waarom ik een rekening op urenbasis krijg en ik heb hem gevraagd of hij [appellant] misschien niet goed heeft geïnformeerd over onze overeenkomst. Hierop reageerde [Y] wat onzeker en geprikkeld en hij heeft mij gezegd: ‘[C], je moet hier weg’. Ik zei: ‘Waarom moet ik hier weg, het schip is immers nog niet klaar’. Mijn interpretatie was dat [Y] een dubbelspel heeft gespeeld. Hij zei: [C], we moeten jouw vertrek organiseren. Ik was sprakeloos. Hij zei: ‘Het moet, want [appellant] houdt zich niet aan de afspraken’. Vanaf dat moment hebben [Y] en mijn team, met name mijn oom, zoveel mogelijk werk aan het schip afgemaakt, zodat het te water kon worden gelaten.
(...)
Wat ik niet wilde was met [appellant] over uren spreken. Wat ik wel wilde was mijn kant van de afspraken nakomen. Ik had ook begrepen dat [appellant] niet op de hoogte was van afspraken die ik met [Y] had gemaakt over een vaste prijs.
(...)
Dan de proefvaart: [Y] had alles hier om heen georganiseerd. Op 12 september hebben we alle voorbereidende werkzaamheden gedaan. Het was zo gepland dat we met [Y] en met mijn mensen zouden wegvaren en vervolgens [Y] ergens aan land zouden afzetten. Op het laatste moment heeft [appellant] echter beslist dat ene [D] zou deelnemen aan de proefvaart. [Y] kwam toen op 12 september opgewonden bij ons en heeft gezegd dat we de plannen moesten wijzigen. [Y] heeft voorgesteld dat we langer moesten wegblijven, zodat de brug bij Enkhuizen niet meer open zou gaan. En precies zo hebben we het gedaan.
(...)
U vraagt mij wat mijn reactie is op eerdere verklaringen van andere getuigen dat ik vaak extra opdrachten gaf, en dat dan niet besproken werd wat de kosten consequenties waren.
Ik kan daarop zeggen dat we slechts twee aanvullende opdrachten hebben verstrekt. Alle andere gesprekken die allemaal vastgelegd zijn in het protocol, gingen alleen over afspraken die al waren gemaakt en over de precieze uitwerking daarvan.
(...)
U vraagt mij of ik rechtstreeks met [appellant] heb gesproken over de financiële afwikkeling. Het antwoord is: ‘Nee’. Omdat [Y] mij gezegd heeft dat [appellant] zich niet aan de afspraken zou houden.
U vraagt of ik het niet voor de hand lag dat ik dat zou verifiëren bij [appellant]. Voor mij niet, mijn aanspreekpunt was [Y]. Het is niet mijn verantwoordelijkheid als klant om iemand die een bedrijf overneemt op de hoogte te stellen van de afspraken die ik met dat bedrijf heb gemaakt.
Mr. Van Lingen vraagt of met het bestek de Leistungsbeschreibung wordt bedoeld de werkzaamheden zoals die zijn neergelegd in de brief van [Y]. Ik bedoel hiermee: Mijn fax van 4 oktober 1999. Waar ik eerder sprak over een gedetailleerd bestek wat ik had opgesteld, doel ik dus op deze fax. Deze beschrijving had ik al, omdat ik op basis hiervan naar Deense werven was geweest. De Deense werven hadden op basis hiervan offertes afgegeven.
(...)"