Uitspraak
mr. G.M. Kerpesteinte Amsterdam,
mr. T.A. Nieuwenhuijsente Amsterdam.
Gerechtshof Amsterdam
In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 15 oktober 2013 uitspraak gedaan in hoger beroep over de kosten van funderingsherstel van een mandelige muur tussen twee panden. De appellant, eigenaar van het pand aan [adres 1], was in hoger beroep gekomen van een vonnis van de rechtbank Noord-Holland, waarin zijn vordering tot betaling van een bijdrage in de kosten van het funderingsherstel door de geïntimeerde, eigenaar van het pand aan [adres 2], was afgewezen. De appellant stelde dat er een overeenkomst bestond tussen hem en de geïntimeerde over het delen van de kosten van het herstel, maar het hof oordeelde dat hij niet had aangetoond dat er een dergelijke overeenkomst was. De geïntimeerde had betwist dat er enige afspraak was gemaakt over de kosten en had ook geen bewijs geleverd dat hij op de hoogte was gesteld van de werkzaamheden.
De feiten van de zaak tonen aan dat de fundering van het pand van de appellant in 2011 moest worden vernieuwd, en dat de gemeente Zaanstad had aangegeven dat het herstel dringend was. De appellant had de werkzaamheden uitgevoerd, maar de geïntimeerde had geen schriftelijke bevestiging ontvangen van enige overeenkomst tot kostenbijdrage. Het hof concludeerde dat de appellant niet had voldaan aan zijn stelplicht en dat er geen bewijs was dat de geïntimeerde ongerechtvaardigd was verrijkt door het herstel van de mandelige muur. De grieven van de appellant werden dan ook afgewezen, en het hof bekrachtigde het vonnis van de kantonrechter, waarbij de appellant werd veroordeeld in de kosten van de procedure.
De uitspraak benadrukt het belang van duidelijke afspraken en schriftelijke bevestigingen bij het aangaan van overeenkomsten, vooral in situaties waarin meerdere partijen betrokken zijn bij eigendommen en gedeelde verantwoordelijkheden.