ECLI:NL:GHAMS:2013:3430

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
10 oktober 2013
Publicatiedatum
22 oktober 2013
Zaaknummer
200.129.735/01 OK
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Onderzoek naar beleid en gang van zaken van Logopak B.V. en schorsing bestuurder

In deze beschikking van het Gerechtshof Amsterdam, gedateerd 10 oktober 2013, wordt een onderzoek bevolen naar het beleid en de gang van zaken van Logopak B.V. over de periode van 1 januari 2008 tot en met 11 juni 2013. Verzoekster, Logopak Systeme GmbH & Co. KG, heeft verzocht om een enquête naar aanleiding van vermoedens van belangenverstrengeling en onjuist beleid door de bestuurder [A]. De Ondernemingskamer heeft vastgesteld dat er gegronde redenen zijn om te twijfelen aan een juist beleid van Logopak, vooral gezien de managementovereenkomst en de leaseovereenkomsten die door [A] zijn gesloten, waarbij hij zowel als bestuurder van Logopak als als aandeelhouder van de verhuurders optrad. Dit leidde tot een schorsing van [A] als bestuurder van Logopak. De Ondernemingskamer heeft ook de verzoeken van [A] c.s. om een onderzoek naar Logopak Systeme afgewezen, omdat deze onvoldoende onderbouwd waren. De kosten van het onderzoek zijn vastgesteld op € 15.000, en Logopak B.V. is verantwoordelijk voor deze kosten. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard.

Uitspraak

beschikking
___________________________________________________________________
GERECHTSHOF AMSTERDAM
ONDERNEMINGSKAMER
zaaknummer: 200.129.735/01 OK
beschikking van de Ondernemingskamer van 10 oktober 2013
inzake:
de rechtspersoon naar Duits recht
LOGOPAK SYSTEME GMBH & CO. KG,
gevestigd te Hartenholm, Duitsland,
VERZOEKSTER,
advocaat:
mr. R.C. van Wieringhen Borski, kantoorhoudende te Amsterdam,
t e g e n
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
LOGOPAK B.V.,
gevestigd te Haarlemmermeer,
VERWEERSTER,
niet verschenen,
e n t e g e n

1.[A],

wonende te Heemstede,
2. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
PRINSESSENDREEF BEHEER B.V.,
gevestigd te Heemstede,
BELANGHEBBENDEN,
advocaat:
mr. M.W.E. Eversen
mr. S.M.A.M. Timmermans,kantoorhoudende te Amsterdam.
1. Het verloop van het geding
1.1
In het vervolg zal verzoekster (ook) worden aangeduid met Logopak Systeme, verweerster met Logopak of de vennootschap. Belanghebbenden zullen ieder afzonderlijk worden aangeduid met [A] en Prinsessendreef en gezamenlijk met [A] c.s.
1.2
Logopak Systeme heeft bij op 5 juli 2013 ter griffie van de Ondernemingskamer ingekomen verzoekschrift met producties de Ondernemingskamer verzocht een onderzoek te bevelen naar het beleid en de gang van zaken van Logopak over de periode van 1 januari 2008 tot en met 11 juni 2013. Daarbij heeft zij tevens verzocht - zakelijk weergegeven - bij wijze van onmiddellijke voorzieningen voor de duur van het geding: (i) artikel 11 lid 3 van de statuten van Logopak buiten werking te stellen, opdat de aandeelhoudersvergadering van Logopak bij gewone meerderheid kan besluiten tot het ontslag van [A] als (geschorste) bestuurder van Logopak, en (ii) [A] te bevelen originelen af te geven van nader in het verzoekschrift genoemde documenten aan, zo begrijpt de Ondernemingskamer, Logopak Systeme. Zij heeft voorts verzocht [A] te veroordelen in de kosten van het geding.
1.3
[A] c.s. hebben bij op 28 augustus 2013 ter griffie van de Ondernemingskamer ingekomen verweerschrift, tevens houdende een zelfstandig verzoek, met producties, de Ondernemingskamer verzocht - zakelijk weergegeven - Logopak Systeme niet ontvankelijk te verklaren in haar verzoeken, althans deze verzoeken af te wijzen. Zij hebben op hun beurt de Ondernemingskamer verzocht een onderzoek te bevelen naar het beleid en de gang van zaken van Logopak vanaf 19 maart 2013 en voorts bij wijze van onmiddellijke voorzieningen voor de duur van het geding (i) de schorsing van [A] als bestuurder van Logopak op te heffen, (ii) [B] en Logopak Systeme te schorsen als bestuurders van Logopak, (iii) zo nodig een derde persoon tot bestuurder van Logopak te benoemen en (iv) het stemrecht op de door Logopak Systeme gehouden aandelen te schorsen. Zij hebben voorts verzocht Logopak Systeme, althans Logopak, te veroordelen in de kosten van het geding.
1.4
De verzoeken zijn behandeld ter openbare terechtzitting van de Ondernemingskamer van 5 september 2013. Bij die gelegenheid hebben mr. Van Wieringhen Borski en mr. Evers de standpunten van de onderscheiden partijen toegelicht aan de hand van - aan de Ondernemingskamer en de wederpartij overgelegde - aantekeningen en onder overlegging van op voorhand aan de Ondernemingskamer en de wederpartij gezonden nadere producties. Partijen hebben vragen van de Ondernemingskamer beantwoord.

2.De feiten

De Ondernemingskamer gaat uit van de volgende feiten:
2.1
Logopak is op 4 mei 1990 opgericht. Zij drijft een onderneming die zich bezig houdt met de handel in etiketten, automatische aanbrengsystemen van etiketten en etiketteersystemen. Logopak maakt deel uit van een internationale groep van ondernemingen.
2.2
Artikel 11 van de statuten van Logopak bepaalt dat het bestuur van de vennootschap is opgedragen aan één of meer bestuurders, dat de algemene vergadering van aandeelhouders hun bezoldiging en verdere voorwaarden van aanstelling vaststelt, en dat een bestuurder van de vennootschap slechts kan worden ontslagen met een meerderheid van twee derde van de geldig uitgebrachte stemmen. Artikel 12 van de statuten bepaalt dat het bestuur de goedkeuring behoeft van de algemene vergadering van aandeelhouders met een meerderheid van twee derde van de geldig uitgebrachte stemmen voor bestuursbesluiten die strekken tot, onder andere, huren van onroerende goederen en het aangaan van geldleningen ten laste van de vennootschap. Artikel 15 onder lid 8 van de statuten bepaalt dat de algemene vergadering van aandeelhouders waarin het gehele geplaatste kapitaal is vertegenwoordigd rechtsgeldig besluiten kan nemen – mits met algemene stemmen – ook al zijn de door de wet of de statuten gegeven voorschriften voor het oproepen en houden van vergaderingen niet of slechts ten dele in acht genomen.
2.3
Op 3 december 1998 hebben de toenmalige aandeelhouders van Logopak, [C](hierna: [C]) en [D] (hierna: [D]) een deel van hun aandelen in Logopak overgedragen aan Prinsessendreef, de persoonlijke vennootschap van [A], waarvan hij enig aandeelhouder en bestuurder is. [A] werd toen, naast [C], tot bestuurder van Logopak benoemd. Tot 13 maart 2013 (zie hierna onder 2.18) hielden [C] en [D] ieder 30% en Prinsessendreef 40% van de aandelen in het geplaatste kapitaal van Logopak.
2.4
Op 29 april 1999 is Logopak Property Management B.V. (hierna: Logopak Property Management) opgericht. Prinsessendreef houdt 60% en [C] houdt 40% van de aandelen in het geplaatst kapitaal van deze vennootschap. Prinsessendreef en [C] vormen tezamen het bestuur van Logopak Property. Logopak Property is eigenaar van een bedrijfspand aan de Jadelaan 123 te Hoofddorp dat zij sinds 1999 aan Logopak verhuurt.
2.5
Tot 1 januari 2008 heeft [A] voor Logopak gewerkt op basis van een arbeidsovereenkomst. Vanaf die datum is deze arbeidsovereenkomst omgezet in een managementovereenkomst tussen Logopak en Prinsessendreef. De managementfee bedraagt € 480.000 per jaar. [A] heeft zowel namens Logopak als namens Prinsessendreef de managementovereenkomst getekend.
2.6
Op 19 januari 2008 hebben Prinsessendreef (lessor) en Logopak (lessee) een leaseovereenkomst afgesloten met betrekking tot een Audi Q7 (te gebruiken door [A]) voor een leaseprijs van € 39.000 per jaar. [A] heeft zowel namens Prinsessendreef als namens Logopak de leaseovereenkomst getekend.
2.7
Op 29 december 2008 heeft Logopak met [A] een overeenkomst van geldlening gesloten waarbij Logopak een bedrag van € 700.000 aan [A] heeft geleend met betrekking tot de financiering van de privéwoning van [A] tegen een rente van 4% voor de periode 1 januari 2009 – 30 juni 2011, welke na die periode jaarlijks zal worden bepaald. [A] heeft voor zichzelf en namens Logopak de overeenkomst van geldlening getekend. Vaststaat dat de overeengekomen rente niet is betaald, maar op de lening is bijgeschreven.
2.8
In december 2008 is [C] opgenomen in een psychiatrische inrichting. Bij beslissing van het Amtsgericht Bad-Segeberg (Duitsland) van 13 januari 2009 is [C] met ingang van 12 januari 2009 onder curatele gesteld.
2.9
Op 1 juli 2009 hebben Logopak en Logopak Property Management een huurovereenkomst gesloten dan wel de bestaande huurovereenkomst verlengd met betrekking tot Jadelaan 123 te Hoofddorp (zie hierboven onder 2.4). De overeenkomst is aangegaan voor een periode van tien jaar, ingaande op 1 juli 2009 en lopende tot en met 30 juni 2019. De huurprijs bedraagt op jaarbasis € 82.500. [A] heeft zowel namens Logopak als namens Logopak Property Management de huurovereenkomst getekend.
2.1
Op 1 juli 2009 heeft Logopak een huurovereenkomst gesloten met Prinsessendreef met betrekking tot een bedrijfsruimte aan de Jadelaan 95 te Hoofddorp, ingaande op 1 juli 2009 en lopende tot en met 30 juni 2019. Dit pand grenst direct aan het pand aan de Jadelaan 123. De huurprijs bedraagt op jaarbasis € 41.250. [A] heeft zowel namens Logopak als namens Prinsessendreef de huurovereenkomst getekend.
2.11
Bij beslissing van 7 december 2009 van het Amtsgericht Bad-Segeberg, voornoemd, is de onder curatele stelling van [C] opgeheven.
2.12
Op 23 juli 2011 heeft Possehl Mittelstandbeteilungen GMBH & Co KG (hierna: Possehl) de aandelen die [C] hield in het kapitaal van Logopak, via een inbreng naar Duits recht van die aandelen in het kapitaal van Logopak Systeme, “overgenomen”. [C] behield (naar Nederlands recht) de eigendom van die aandelen.
2.13
In de algemene vergadering van aandeelhouders van 22 maart 2012 van Logopak is [E] (hierna: [E]), bestuurder van Logopak Systeme, opgetreden als gevolmachtigde van [C] en [D]. In deze vergadering is besloten [C] als bestuurder van Logopak te ontslaan. In de notulen van die vergadering staat voorts dat [A] nadere informatie zal verschaffen over onder andere de rente op de lening van Logopak aan [A] (zie hierboven onder 2.7) en over autokosten. In de vergadering is vastgesteld dat volstaan kan worden met [A] als enig bestuurder van Logopak
“under the provision that all questions from the shareholders will be answered in a timely manner, that financial basic data are available monthly, that the year end closing will be done before end of June of the following year and that the communication towards the shareholder is running well.”
2.14
Bij brief van 27 juni 2012 heeft [E] namens Logopak Systeme aan [A] onder andere geschreven dat hij kopieën heeft ontvangen van de managementovereenkomst, de huurovereenkomsten van Jadelaan 123 en 95 en van de overeenkomst van geldlening, dat deze overeenkomsten
“are entered into by and between yourself (or a legal entity owned and controlled by you) on the one hand and Logopak B.V. on the other hand. You have personelly signed these four agreements representing both parties to the contract. This constitutes a clear conflict of interest and has allowed you to strip Logopak B.V. of € 480.000 per year in managment fees (i.e. for more than € 2.000,000 to date), of approximately € 860,000 in loans and of lease instalments which might not be in line with the market. Especially in respect of the management fee of € 480.000 per year, in light of a declining annual turnover of €2.459.637 in 2008 to € 1.813.000 in 2010, it would seem that you did not enter into this agreement taking into account the best interest of Logopak B.V. Entering into these lease agreements with lessors owned and controlled by yourself is not only a clear conflict of interest, it also requires consent of the shareholders’ meeting (…).”
2.15
In antwoord op bovenstaande brief heeft Logopak ([A]) bij brief van 3 juli 2012 aan Logopak Systeme onder andere geschreven :
“Because of the fact that all shareholders agreed upon the working relationship together as we did for more than a decade there was never a conflict of interest. Therefore I reject your allegations, your attacks on my person (…). All contracts were made, signed and approved by all shareholders at that time. No contract or document have ever been made without the knowledge of the other shareholders.”
2.16
In de algemene vergadering van aandeelhouders van 4 september 2012 van Logopak is [E] wederom opgetreden als gevolmachtigde van [C] en [D]. In de notulen van die vergadering staat, zakelijk, dat er gediscussieerd is over onder andere de vereiste goedkeuring van de aandeelhoudersvergadering voor de huurcontracten voor de panden aan de Jadelaan in Hoofddorp en de managementovereenkomst met Prinsessendreef. Bij besluit van die vergadering is Logopak Systeme tot bestuurder benoemd van Logopak.
2.17
Op 13 maart 2013 heeft [C] de aandelen die hij hield in het kapitaal van Logopak aan Logopak Systeme (waarvan de aandelen in handen zijn van Possehl) geleverd. Sinds deze datum zijn de aandelenverhoudingen als volgt: Logopak Systeme en [D] houden ieder 30% en Prinsessendreef houdt 40% van de aandelen in het geplaatst kapitaal van Logopak.
2.18
Bij besluit van de aandeelhoudersvergadering van 11 juni 2013, waarin [E] is opgetreden als gevolmachtigde van [D], is [A] geschorst als bestuurder van Logopak en is [B](hierna: [B]) tot bestuurder benoemd. De aandeelhoudersvergadering heeft goedkeuring onthouden aan de jaarstukken 2011 en 2012 en aan het bestuur over die jaren is geen decharge verleend. Op diezelfde dag is [A] afgesloten van de email en van de IT systemen van Logopak.
2.19
Bij brief van 14 juni 2013 heeft [E] namens Logopak Systeme aan [A] onder andere geschreven: “
(…) it has come to our attention that a lot of Logopak’s books and records are missing from the offices. This includes (i) the shareholders register, (ii) the financial statement of all previous years, (iii) all of the employment agreements, (iv) all of the lease agreements, (v), the bank statements of the savings account and of the payment account used for the salaries and (vi) employees are requesting for payslips relating to the past several months. These documents should be returned to the offices immediately.”
2.2
Op 4 juli 2013 heeft Broersma Bedrijfsmakelaardij in opdracht van [B] een huurwaardebepaling uitgebracht waarin de economische huurwaarde van de panden aan de Javalaan 95 – 123 te Hoofddorp tezamen per 1 juli 2009 is vastgesteld op € 40.000 en per 4 juli 2013 is vastgesteld op € 35.000.
2.21
Het resultaat na belastingen in Logopak bedroeg in 2005 € 535.930, in 2006 € 557.670, in 2007 € 412.446, in 2008 232.789, in 2009 € 142.282, in 2010 € 83.441 (negatief), in 2011 € 55.982 en in 2012 (uit de conceptjaarrekening) € 117.135.

3.De gronden van de beslissing

3.1
Logopak Systeme heeft aan haar stelling dat er gegronde redenen zijn voor twijfel aan een juist beleid van Logopak en dat onmiddellijke voorzieningen dienen te worden getroffen onder meer ten grondslag gelegd, zakelijk, dat [A] als bestuurder van Logopak heeft gehandeld vanuit een tegenstrijdig belang en daarbij zijn eigen belang heeft laten voorgaan boven het belang van de onderneming. Dit blijkt onder meer uit het sluiten van de managementovereenkomst van 1 januari 2008, de leaseovereenkomst van 19 januari 2008, de huurovereenkomsten met betrekking tot de panden aan de Jadelaan in Hoofddorp van 1 juli 2009 en de overeenkomst van geldlening van 1 juli 2009 (zie hierboven onder 2.5 tot en met 2.7, 2.9 en 2.10). Tevens heeft hij omvangrijke privé-uitgaven ten laste van Logopak gebracht en geweigerd om originelen van onder andere genoemde overeenkomsten aan Logopak Systeme af te staan.
3.2
[A] c.s. hebben als verweer aangevoerd dat Logopak Systeme niet ontvankelijk is in haar verzoeken, omdat zij niet van te voren haar bezwaren tegen het beleid en de gang van zaken van Logopak op de voet van art. 2:349 lid 1 BW schriftelijk kenbaar heeft gemaakt. Dit verweer wordt door de Ondernemingskamer verworpen nu slechts Logopak een beroep kan doen op deze grond van niet ontvankelijkheid en Logopak in deze procedure niet is verschenen.
3.3
[A] c.s. hebben voorts gesteld dat Logopak Systeme niet ontvankelijk is in haar verzoeken omdat Logopak Systeme pas sinds 19 maart 2013 aandeelhoudster is van Logopak en haar verzoek tot het bevelen van een onderzoek ziet op een periode waarin zij nog niet enquêtegerechtigd was (te weten van 1 januari 2008 tot en met 11 juni 2013). De Ondernemingskamer verwerpt deze stelling. Logopak Systeme is als aandeelhouder met een belang van 30% in het geplaatste kapitaal van Logopak bevoegd een enquêteverzoek in te dienen. Het staat haar daarbij vrij om feiten en omstandigheden naar voren te brengen die volgens haar dit verzoek kunnen schragen. Er bestaat geen wettelijke grondslag om haar op grond van de door haar aldus gestelde feiten en omstandigheden niet ontvankelijk te verklaren in haar verzoek. Het is aan de Ondernemingskamer om die feiten en omstandigheden te beoordelen met betrekking tot de vraag of er gegronde redenen zijn om aan een juist beleid en de juiste gang van zaken van de vennootschap te twijfelen en, in het geval dat het onderzoek wordt toegewezen, een onderzoeksperiode te bepalen. Dat Logopak Systeme feiten en omstandigheden heeft gesteld die zich hebben voorgedaan in de periode waarin zij nog geen aandeelhouder was en waarover zij een onderzoek wil laten plaatsvinden, kan er derhalve niet toe leiden dat zij niet-ontvankelijk wordt verklaard in haar verzoeken.
3.4
[A] c.s. hebben ook overigens verweer gevoerd en gesteld dat de verzoeken moeten worden afgewezen. De Ondernemingskamer zal dit verweer voor zover nodig hierna beoordelen.
3.5
De Ondernemingskamer overweegt als volgt. Aan de managementovereenkomst van 1 januari 2008 kleeft een verstrengeling van belangen nu deze overeenkomst zowel namens Logopak als namens Prinsessendreef door [A] is gesloten en daarin ten behoeve van Prinsessendreef een bezoldiging is vastgesteld van € 480.000 op jaarbasis, welk bedrag substantieel hoog kan worden genoemd in het licht van de resultaten van de onderneming. Gelet op deze belangenverstrengeling had het bestuur van Logopak ([A]) met betrekking tot die verstrengeling openheid moeten betrachten jegens de aandeelhouders. Aan die openheid lijkt het te hebben ontbroken en dat roept vragen op. De Ondernemingskamer overweegt daartoe dat aanwijzingen ontbreken dat de algemene vergadering van aandeelhouders, die zoals art. 11 van de statuten voorschrijft (zie hierboven onder 2.2) de bezoldiging en overige voorwaarden van de aanstelling moet vaststellen, bijeen is geweest om hierover een besluit te nemen. Uit de stellingen van [A] c.s. valt dit althans niet af te leiden. [A] c.s. hebben zich er op beroepen, dat er sinds jaar en dag sprake was van een informele besluitvorming waarmee alle aandeelhouders instemden en dat dit ook gold ten aanzien van de besluitvorming over de managementovereenkomst. Deze stelling acht de Ondernemingskamer onvoldoende toegelicht, mede gelet op het bepaalde in artikel 15 onder lid 8 van de statuten (zie hierboven onder 2.2), waarin de mogelijkheid geregeld is om op informele wijze besluiten te nemen, mits dit geschiedt met algemene stemmen van de aandeelhouders. Dat de - informele - besluitvorming op de in die bepaling voorgeschreven wijze heeft plaatsgevonden kan, nog daargelaten of [C] als aandeelhouder heeft ingestemd met de inhoud van de managementovereenkomst, niet worden aangenomen, nu [A] c.s. niet aannemelijk hebben gemaakt dat [D] op de hoogte was van of heeft ingestemd met de inhoud van de managementovereenkomst en de daarin opgenomen bezoldiging. In dit verband wijst de Ondernemingskamer op een door Logopak Systeme overgelegde verklaring van [D] van 13 juni 2013 waarin zij verklaart, zakelijk weergegeven, dat het weliswaar zo kan zijn dat [A] met [C] heeft gesproken, maar dat een gesprek met zijn drieën niet heeft plaats gevonden. Voorts verklaart zij
: “Auch habe ich den Managementvertrag den Sie mir gezeigt haben vorher nicht gesehen. (…) ich (bin) über das Managment Fee von 480.000 Euro im Jahr mehr als überrascht. An solch einen Summe könnte ich mich definitiv erinnern und dieser hätte ich auch nie zugestimmt.”Ook voor het overige is het op voorhand niet aannemelijk – anders dan [A] c.s. stellen – dat er steeds voldoende informatie aan alle aandeelhouders is verstrekt over de managementovereenkomst. Concrete aanwijzingen dat het bestuur van Logopak die informatie ter beschikking stelde, ontbreken. Dat [C] en [D] – enige tijd – levenspartners waren en dat [D] gelet daarop op de hoogte was van hetgeen zich in de onderneming afspeelde is - wat daarvan ook zij – onvoldoende om aan te nemen dat toereikend openheid van zaken is verschaft over (een verstrengeling van belangen betreffende) de managementovereenkomst.
3.6
Met betrekking tot het sluiten van de huurovereenkomsten van de panden aan de Jadelaan 123 en 95 te Hoofddorp, welke overeenkomsten door [A] namens alle betrokken partijen zijn getekend (zie hierboven onder 2.9. en 2.10), overweegt de Ondernemingskamer het volgende. De Ondernemingskamer stelt vast dat er bij het sluiten van de betreffende huurovereenkomsten sprake is van een verstrengeling van belangen tussen [A] als enig aandeelhouder van verhuurster Prinsessendreef en als indirect medeaandeelhouder van verhuurster Logopak Property Management enerzijds en [A] als bestuurder van Logopak anderzijds. In dat verband plaatst de Ondernemingskamer vraagtekens bij de bedongen huurprijs van de panden aan de Jadelaan 123 en 95 voor een bedrag van in totaal € 123.750 op jaarbasis. [A] c.s. hebben niet kunnen verklaren hoe dit bedrag tot stand is gekomen. Vast staat dat er geen taxatie heeft plaatsgevonden. Gelet hierop en op de huurwaardebepaling van Broers Bedrijfsmakelaardij (zie onder 2.21) die, met peildatum 1 juli 2009, een economische huurwaarde voor de panden gezamenlijk heeft vastgesteld van € 40.000, acht de Ondernemingskamer het voorshands aannemelijk dat de vastgestelde huurprijs voor beide panden niet marktconform was. Dit roept, zeker in het licht van de genoemde belangenverstrengeling, vragen op.
3.7
Daarnaast overweegt de Ondernemingskamer nog het volgende. Op grond van artikel 12 van de statuten van Logopak (zie hierboven onder 2.2) is een gekwalificeerde meerderheid van het aantal stemmen in de aandeelhoudersvergadering vereist voor bestuursbesluiten die strekken tot het huren van onroerende goederen. Uit de stellingen van partijen valt niet af te leiden dat een aandeelhoudersvergadering heeft plaats gevonden en evenmin dat het bestuur van Logopak in het kader van informele besluitvorming [D] heeft benaderd voor de vereiste goedkeuring van het bestuursbesluit om deze overeenkomsten aan te gaan. De Ondernemingskamer verwijst naar hetgeen hierboven onder 3.5 met betrekking tot besluitvorming is overwogen. Dat er volgens [A] c.s. met betrekking tot het pand aan de Jadelaan 123 sprake was van een verlenging van een reeds in 1999 gesloten huurovereenkomst en niet van een nieuwe huurovereenkomst – waardoor er volgens [A] c.s. geen goedkeuring was vereist van de aandeelhouders –, doet naar het oordeel van de Ondernemingskamer niet ter zake. De huurovereenkomst van 1 juli 2009 behelsde een langdurige verplichting van wederom 10 jaar tegen een, naar valt aan te nemen zoals hiervoor is overwogen, niet marktconforme huurprijs. [D] had geïnformeerd dienen te worden over een verstrengeling van belangen in de huurovereenkomst, terwijl het bestuursbesluit tot het aangaan, dan wel verlengen van de huurovereenkomst(en) had moeten worden goedgekeurd door de algemene vergadering van aandeelhouders op de in artikel 12 statuten voorziene wijze. Dit klemt te meer nu die overeenkomsten zijn aangegaan op 1 juli 2009in een periode dat [C] onder curatele stond en hij derhalve handelingsonbekwaam was. Ook hier luidt de conclusie dat voorshands moet worden aangenomen dat van een correcte informele besluitvorming geen sprake was, dat het bestuur van Logopak ([A]) [D] onvoldoende heeft geïnformeerd.
3.8
Ten aanzien van de overeenkomst van geldlening van 29 december 2008 waarbij [A] in persoon een bedrag van € 700.000 van Logopak heeft geleend (zie hierboven onder 2.7) dient naar het oordeel van de Ondernemingskamer ernstig er aan te worden getwijfeld of deze lening tegen zakelijke voorwaarden is verstrekt. [A] heeft als bestuurder geen afdoende verklaring heeft kunnen geven voor het ontbreken van enige vorm van zekerheid voor terugbetaling van het geleende bedrag. Dit laatste klemt temeer nu is komen vast te staan – mede op grond van hetgeen tijdens de terechtzitting naar voren is gebracht – dat [A] de verschuldigde rente niet heeft betaald aan Logopak, maar dat het rentebedrag werd bijgeschreven op het geleende bedrag. Ook hier is sprake van een ongeoorloofde verstrengeling van belangen en van een tegenstrijdig belang. Daarnaast overweegt de Ondernemingskamer, onder verwijzing naar eerdere overwegingen, dat niet aannemelijk is geworden dat de betreffende besluitvorming in overeenstemming met artikel 12 of 15 van de statuten is geschied en evenmin dat – daargelaten wat aan [C] bekend was – het bestuur ([A]) [D] heeft geïnformeerd over de inhoud van de overeenkomst, hetgeen gelet op de verstrengeling van belangen en het tegenstrijdig belang, op zijn weg had gelegen.
3.9
Uit hetgeen hierboven onder 3.5 tot en met 3.8 is overwogen, afzonderlijk en in onderlinge samenhang bezien, volgt reeds dat er gegronde redenen zijn om te twijfelen aan een juist beleid van Logopak. De Ondernemingskamer zal een onderzoek naar het beleid en de gang van zaken van Logopak bevelen vanaf 1 januari 2008, de datum van de managementovereenkomst. De Ondernemingskamer overweegt voorts nog dat aannemelijk is dat Prinsessendreef zichzelf buiten [D] om en in afwijking van de managementovereenkomst - dit laatste hebben [A] c.s. erkend - op grond van de op 1 januari 2008 gesloten leaseovereenkomst (zie hierboven onder 2.6) ten laste van Logopak een jaarlijkse vergoeding voor het gebruik van een auto heeft toegekend van
€ 39.000 en dat eveneens aannemelijk is dat [A] privé-uitgaven heeft gedaan die hij ten laste van Logopak heeft gebracht. Logopak Systeme heeft een lijst overgelegd waaruit deze privé-uitgaven blijken (productie 28 bij verzoekschrift). Deze lijst, waarop onder andere privé gebruik van zakelijke woningen staat, is slechts ten dele betwist en ten dele zijn er geen afdoende verklaringen gegeven voor op die lijst voorkomende uitgaven. De te benoemen onderzoeker mag het tot zijn taak rekenen (mogelijke) privé-uitgaven die ten laste zijn gebracht van Logopak in zijn onderzoek te betrekken.
3.1
[A] c.s. hebben nog naar voren gebracht (i) dat [D] in het verleden niet heeft geklaagd over de gang van zaken en (ii) dat Logopak Systeme niet voor haar belangen kan opkomen in de onderhavige procedure. De Ondernemingskamer verwerpt deze stellingen. [D] heeft zich in de aandeelhoudersvergaderingen van 22 maart 2012, 4 september 2012 en 11 juni 2013 steeds bij volmacht laten vertegenwoordigen door [E] (zie hierboven onder 2.14, 2.17 en 2. 19). Bij die gelegenheden – de eerste formele aandeelhoudersvergaderingen - zijn vragen gesteld en kritische kanttekeningen geplaatst bij het handelen van [A] als bestuurder in de daaraan voorafgaande periode. Mede gelet op de gebrekige informatie jegens [D] (zie hierboven onder 3.5, 3.7 en 3.8), kan de stelling onder (i) er niet toe leiden dat thans geen bezwaren meer kunnen worden gemaakt omdat [D] haar rechten daartoe zou hebben verwerkt. Voorts heeft zij een volmacht afgegeven aan [E] om haar belangen in de onderhavige procedure te behartigen (productie 2 bij verzoekschrift). De stelling onder (ii) wordt derhalve eveneens verworpen. De Ondernemingskamer merkt nog op dat het in de onderhavige procedure niet zo zeer gaat over de mogelijke belangen van [D] als aandeelhouder maar over het belang van de vennootschap. Een belangrijk aspect daarvan is of besluitvorming in de vennootschap op correcte wijze geschied. Daarop hebben de stellingen van Logopak Systeme ten aanzien van [D] mede betrekking.
3.11
[A] c.s. hebben op hun beurt de Ondernemingskamer verzocht een onderzoek te gelasten naar het beleid en de gang van zaken van Logopak en onmiddellijke voorzieningen te treffen, zij het op andere gronden. Zij hebben daartoe aangevoerd dat Logopak Systeme de verhoudingen binnen Logopak onnodig en op onterechte gronden laat escaleren doordat Logopak Systeme “zeer agressieve maatregelen” neemt die Logopak en haar aandeelhouders benadelen. De Ondernemingskamer acht deze stelling onvoldoende toegelicht. Volgens [A] c.s. bestond er geen reden voor beschuldigingen van Logopak Systeme aan [A] en was er evenmin reden voor schorsing van [A] als bestuurder van Logopak welke schorsing niet in het belang is van Logopak. Onder verwijzing naar de voorgaande overwegingen, verwerpt de Ondernemingskamer ook deze stelling. Daarnaast overweegt de Ondernemingskamer dat er voor Logopak Systeme voldoende aanleiding bestond om het functioneren van [A] aan de orde te stellen in de vergaderingen van 22 maart 2012, 4 september 2012 en 11 juni 2013 (zie hierboven onder 2.14, 2.17 en 2.19). [A] c.s. hebben voorts nog gesteld dat Logopak Systeme Logopak uitholt om zichzelf te verrijken. Zij hebben er op gewezen dat Logopak voor haar inkopen afhankelijk is van Logopak Systeme, dat Logopak Systeme een machtspositie inneemt binnen de Logopakgroep en dat zij handelt op grond van een ongeoorloofde belangenvermenging, die wordt geïllustreerd door een significante toename van de inkoopprijzen van Logopak sinds 2012. De Ondernemingskamer ziet in deze onvoldoende geadstrueerde stellingen geen concrete aanknopingspunten voor het oordeel dat het handelen van Logopak Systeme gegronde redenen oplevert om aan een juist beleid of de juiste gang van zaken van Logopak te twijfelen. De verzoeken van [A] c.s. worden afgewezen.
3.12
Uit hetgeen hierboven is overwogen volgt dat de schorsing van [A] als bestuurder dient te worden voortgezet. De Ondernemingskamer zal, voor zover nodig, [A] schorsen voor de duur van het geding. Een verder strekkende maatregel zoals verzocht (mogelijk maken van ontslag van [A]) acht de Ondernemingskamer thans niet noodzakelijk. Met betrekking tot het verzoek tot afgifte van originele documenten overweegt de Ondernemingskamer het volgende. Mede gelet op het – niet betwiste - verweer van [A] c.s. dat [A] kopieën van deze documenten beschikbaar heeft gesteld, aangeboden heeft in de originelen inzage te verlenen en voorts de sleutel van de kluis waarin zich originelen zouden bevinden aan de advocaat van Logopak Systeme heeft overhandigd, heeft Logopak Systeme haar belang bij afgifte onvoldoende toegelicht. Het betreffende verzoek zal worden afgewezen. De Ondernemingskamer merkt nog op dat partijen de te benoemen onderzoeker in de gelegenheid dienen te stellen om toegang te krijgen, desgewenst, tot originele documenten.
3.13
[A] c.s., in het ongelijk gesteld, zullen worden veroordeeld in de proceskosten van het geding.

4.De beslissing

De Ondernemingskamer:
beveelt een onderzoek naar het beleid en de gang van zaken van Logopak B.V., gevestigd te Haarlemmermeer, over de periode vanaf 1 januari 2008;
benoemt mr. W.F.Th. Corpeleijn te Bloemendaal teneinde het onderzoek te verrichten;
stelt het bedrag dat het onderzoek ten hoogste mag kosten vast op € 15.000, de verschuldigde omzetbelasting daarin niet begrepen;
bepaalt dat de kosten van het onderzoek ten laste komen van Logopak B.V. en dat zij voor de betaling daarvan ten genoegen van de onderzoeker voor de aanvang van diens werkzaamheden zekerheid dient te stellen;
schorst, voor zover nodig, bij wijze van onmiddellijke voorziening en vooralsnog voor de duur van het geding [A], wonende te Heemstede, als bestuurder van Logopak B.V.;
wijst het meer of anders verzochte af;
veroordeelt [A] c.s. in de kosten van het geding, van de zijde van Logopak Systeme begroot op € 3.365,--;
benoemt mr. A.M.L. Broekhuijsen-Molenaar tot raadsheer-commissaris;
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beschikking is gegeven door mr. A.C. Faber, mr. E.A.G. van der Ouderaa en mr. A.M.L. Broekhuijsen-Molenaar, raadsheren, en E.R. Bunt, en H. de Munnik, raden, in tegenwoordigheid van mr. H.H.J. Zevenhuijzen, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van de Ondernemingskamer van 10 oktober 2013.