ECLI:NL:GHAMS:2013:3352
Gerechtshof Amsterdam
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Wijziging zorgregeling in het kader van ouderlijk gezag na scheiding
In deze zaak gaat het om de wijziging van een zorgregeling na een scheiding tussen de man en de vrouw, die gezamenlijk het ouderlijk gezag uitoefenen over hun twee kinderen. De man is in hoger beroep gekomen van een beschikking van de rechtbank Amsterdam, waarin de zorgregeling was gewijzigd op verzoek van de vrouw. De oorspronkelijke zorgregeling, die in 2010 was vastgesteld, hield in dat de kinderen op donderdagavond bij de man verbleven tot vrijdag naar school en van zondag tot maandag naar school. De vrouw verzocht om een wijziging van deze regeling, zodat de kinderen meer tijd bij haar zouden doorbrengen.
Tijdens de zittingen in hoger beroep werd duidelijk dat de man moeite had om de zorgregeling na te komen vanwege zijn werk als marktkoopman. Hij stelde dat de huidige regeling hem belemmerde in zijn werkzaamheden en dat hij niet in staat was om de kinderen op de afgesproken tijden op te vangen. De vrouw betwistte deze stellingen en gaf aan dat zij zelf ook beperkte mogelijkheden had om de kinderen op te vangen, gezien haar werkrooster.
Het hof overwoog dat de huidige zorgregeling al enkele jaren bestond en dat er geen overtuigende redenen waren om deze te wijzigen. De man had niet voldoende onderbouwd dat hij niet in staat was om de zorgregeling na te komen, en de vrouw had aangetoond dat zij niet in staat was om de kinderen op de door de man voorgestelde tijden op te vangen. Het hof concludeerde dat de zorgregeling, zoals vastgesteld in de bestreden beschikking, in het belang van de kinderen in stand moest blijven. De beschikking van de rechtbank werd bekrachtigd, en het verzoek van de man om de zorgregeling te wijzigen werd afgewezen.