Uitspraak
mr. H.M.G. Brunklauste [plaats],
1.[Geïntimeerde sub 1],
mr. J. Breeveldte [plaats].
Gerechtshof Amsterdam
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van de stichting Woningstichting Eigen Haard tegen een vonnis van de rechtbank, waarin de vordering tot ontruiming van een woning werd afgewezen. De zaak betreft een kort geding dat is aangespannen na de ontdekking van een hennepplantage in de woning van de huurders, [Geïntimeerde sub 1] en [Geïntimeerde sub 2]. De politie vond op 15 april 2011 in de woning een hennepplantage met 694 moederplanten. Eigen Haard vorderde ontruiming van de woning, maar de kantonrechter oordeelde dat, ondanks de ernstige tekortkomingen van de huurders, de belangen van de kinderen van de huurders en het tijdsverloop sinds de ontdekking van de hennepplantage zwaar wogen. Het hof oordeelde dat er geen spoedeisend belang was bij de ontruiming, vooral gezien het feit dat er meer dan twee jaar was verstreken sinds de ontdekking van de hennepplantage en dat de huurders zich sindsdien als goede huurders hadden gedragen. Het hof bekrachtigde het vonnis van de kantonrechter en verwees Eigen Haard in de kosten van het geding in principaal hoger beroep.