3.Plegen, medeplegen of doen plegen kan niet bewezen worden verklaard. De verdachte heeft nimmer zijn moeder willen gebruiken voor het vervoer van de cocaïne en hij heeft zich teruggetrokken voordat het vervoer dat hij wel op zich zou nemen kon plaatsvinden. Het drugsvervoer vond geheel buiten de verdachte plaats en hem kan daarvan geen verwijt worden gemaakt.
Het hof verwerpt de verweren op grond van het volgende.
Ad 1. Gelet op de omstandigheden dat de cocaïne in de rolstoel van [moeder] is aangetroffen, dat zij heeft verklaard dat haar zoon, de verdachte [verdachte] , aanvankelijk had gezegd dat hij ook naar Suriname zou reizen en dat hij de rolstoel voor haar heeft geregeld, bestond er ten aanzien van de verdachte een redelijk vermoeden van schuld aan een Opiumwetmisdrijf, te weten medeplegen dan wel doen plegen van invoer van cocaïne in Nederland, dan wel medeplichtigheid daaraan.
De verdachte is op 28 maart 2012 (het hof begrijpt: buiten heterdaad) aangehouden op bevel van de officier van justitie Zwetsma van het Arrondissmentsparket te Haarlem.
De aanhouding van de verdachte was gelet op het voorgaande rechtmatig.
Ad 2 en 3. De verklaringen, die de verdachte na zijn inverzekeringstelling heeft afgelegd, wijken af van voormelde verklaring van 28 maart 2012 te 13.30 uur in die zin, dat de verdachte bij latere verhoren heeft verklaard dat hij er van uit is gegaan dat het ging om de smokkel van 2 kilogram cocaïne, in plaats van 10 kilogram cocaïne, dat hij niet wist dat de cocaïne in de rolstoel van zijn moeder zou worden verborgen en dat hij meende dat de smokkel geen doorgang zou vinden toen hij aan [naam] kenbaar had gemaakt dat hij niet naar Suriname zou reizen, omdat hij voor zijn ziek geworden kind moest zorgen.
De verdachte heeft op 29 maart 2012 tegenover opsporingsambtenaren van de Koninklijke Marechaussee verklaard dat de cocaïne in een koffer en in schoenen “of zoiets” zou zitten. De enige manier waarop hij met zijn moeder terug zou kunnen reizen zou ongeveer 3.300 Engelse ponden kosten en dat “wilde zij” niet betalen (het hof begrijpt, gelet op de verklaring van de verdachte ter terechtzitting in eerste aanleg en herhaald ter terechtzitting in hoger beroep: dat wilden zij, [naam] en de mensen om [naam] heen binnen de organisatie, niet betalen). De organisatie heeft het vliegticket van zijn moeder betaald en gevraagd of zijn moeder ook wat wilde meebrengen. In dat laatste zou de verdachte niet hebben ingestemd. Toen de verdachte niet naar Suriname ging, heeft hij zijn moeder telefonisch gezegd dat zij niets moest meenemen, geen drank, flessen, cadeaus, helemaal niets.
De verdachte heeft ter terechtzitting in eerste aanleg verklaard dat [naam] hem heeft verteld dat de cocaïne in een koffer en in schoenen (schoenzolen) of iets anders zou worden verstopt. [naam] en de personen om [naam] hebben hem het geld voor het vliegticket voor verdachtes moeder betaald.
De verdachte zou er pertinent niets van hebben willen weten dat zijn moeder ook cocaïne zou smokkelen, zoals [naam] hem vroeg. De verdachte zou aanvankelijk een week later vertrekken en het geld voor zijn ticket had hij nog niet gekregen. Een dag vóór zijn voorgenomen vertrek zou hij hebben besloten niet naar Suriname te reizen omdat zijn zoon ziek was geworden. Hij had toen nog geen ticket gekocht. Dat was geen probleem, omdat het in de regel mogelijk is de dag voor vertrek nog een ticket te kopen als gevolg van annuleringen. [naam] vertelde hem dat hij de kosten van de enige vluchten die vervolgens nog in aanmerking kwamen (zo’n 3.000 Engelse ponden) niet wilde betalen. Toen de verdachte [naam] vertelde dat hij nu niet naar Suriname kon gaan zou [naam] boos zijn geworden en hebben gezegd dat er al kosten waren gemaakt. Uiteindelijk liet [naam] het echter rusten en zei dat de verdachte dan maar een andere keer een klusje voor hem moest doen.
Ter terechtzitting in hoger beroep van 3 januari 2013 heeft de verdachte verklaard dat de 2 kilo cocaïne die hij mee zou nemen wanneer hij samen met zijn moeder uit Suriname zou vertrekken in vloeibare vorm zou zijn, verborgen in 2 flessen, bevattende ongeveer 1 kilo cocaïne per fles. Toen de verdachte wegens ziekte van zijn zoon niet op de voorgenomen datum kon vertrekken, zou [naam] een ticket voor een andere datum van zo’n 3.300 Engelse ponden te duur hebben gevonden. Het betrof een business class vliegticket. Bovendien zou verdachte dan slechts drie dagen in Suriname verblijven.
De verdachte heeft vanaf zijn eerste verhoor bij zijn inverzekeringstelling consequent verklaard dat zijn moeder niets zou hebben geweten van de cocaïnesmokkel. Tijdens het eerste verhoor heeft hij niet betwist dat hij wist of er rekening mee hield dat de cocaïne zou worden verborgen in de rolstoel van zijn moeder, die – zoals hij later heeft verklaard – door [naam] beschikbaar was gesteld voor de reis naar Suriname.
De verdachte heeft verklaard dat de inhoud van zijn eerste verklaring is ingegeven door zijn wens een voor zijn moeder ontlastende verklaring af te leggen en dat hij niet wist of vermoedde dat de cocaïne in de rolstoel zou worden vervoerd. Het hof constateert evenwel dat de eerste verklaring op 28 maart 2012 afgelegd en de latere door de verdachte afgelegde verklaringen niet verschillen wat betreft de onwetendheid van de moeder van verdachte van de cocaïnesmokkel, waarbij komt dat het hof niet vermag in te zien waarom de verdachte in dat geval niet meteen heeft verklaard –zoals hij later wel heeft gedaan- dat hij weliswaar de voorbereidingen voor de cocaïnesmokkel heeft getroffen, maar dat het niet de bedoeling was dat de cocaïne in de rolstoel zou worden verborgen en dat hij ervan uitging dat de cocaïnesmokkel niet door zou gaan als verdachte niet met zijn moeder mee terugreisde.
Het hof acht de verklaring die de verdachte op 28 maart 2012 omstreeks 13.30 uur in verband met zijn inverzekeringstelling heeft afgelegd betrouwbaar en houdt hem ook aan die verklaring, die voor het bewijs wordt gebezigd. Het hof ziet geen aanleiding om aan te nemen dat de verdachte anders heeft verklaard dan in het desbetreffende proces-verbaal is weergegeven, ook niet in de enkele omstandigheid dat de verdachte toen heeft verklaard dat hij “de voorbereidingen” heeft getroffen voor de smokkel, nu dit woord een gangbare term is in het dagelijkse spraakgebruik.
Het hof acht de verklaringen van de verdachte voor zover deze behelzen dat zijn moeder niets van de cocaïnesmokkel wist aannemelijk, maar is van oordeel dat zijn verklaringen niet geloofwaardig zijn voor wat betreft de wijze waarop de cocaïne zou worden verborgen en verdachtes opvatting dat het cocaïnetransport niet door zou gaan omdat [naam] ermee akkoord zou zijn gegaan dat de verdachte ervan afzag naar Suriname te reizen wegens de ziekte van zijn zoon.
Het is onaannemelijk dat [naam] en de mensen om hem heen bereid waren het cocaïnetransport geen doorgang te laten vinden, gelet op de grote financiële belangen die daarmee gepaard gingen en de kosten en inspanningen die men zich getroost had bij de voorbereiding (de kosten van een ticket voor de moeder van de verdachte, het regelen van haar verblijf in Suriname en van een rolstoel). Om dezelfde redenen is het onaannemelijk dat [naam] en de verdachte het risico zouden hebben genomen de aanschaf van een ticket voor de verdachte uit te stellen tot de dag van vertrek of de dag ervoor, gelet op het risico dat de verdachte dan geen ticket meer had kunnen kopen. Evenmin is aannemelijk geworden dat, indien de verdachte zou hebben aangekondigd dat de voorgenomen reis niet door kon gaan maar dat hij wel een andere vlucht kon boeken, daarvan zou zijn afgezien wegens de extra kosten ad circa 3000 tot 3300 Engelse ponden, die, gelet op de waarde die de inbeslaggenomen partij cocaïne vertegenwoordigde, relatief gering waren. Nadat de kosten van een vervangend ticket aan de orde zijn geweest bij het verhoor op 29 maart 2012 en ter terechtzitting in eerste aanleg, verklaart de verdachte ter terechtzitting in hoger beroep pas dat er ook een andere reden was om het duurdere vervangende ticket niet te kopen: het betrof een business class ticket. Kennelijk heeft de verdachte aan willen voeren dat het duurdere vliegticket niet is gekocht, omdat hij dan niet samen met zijn moeder, die een economy class ticket had, had kunnen reizen, waardoor zij niet als dekmantel/afleiding kon fungeren. Het hof hecht echter geen geloof aan dit onderdeel van de verklaring van de verdachte, gelet op het late moment in de procedure waarin het gestelde voor het eerst naar voren wordt gebracht.
Het hof is van oordeel dat geen sprake is geweest van een terugtred door de verdachte, nu de verdachte gelet op voormelde omstandigheden redelijkerwijs kon verwachten dat de cocaïnesmokkel doorgang zou vinden. De verdachte heeft ingestemd met het transport van cocaïne en de betrokkenheid van zijn moeder daarbij als dekmantel/afleiding. Hij heeft met die wetenschap het vliegticket voor zijn moeder gekocht en voor haar –via [naam] - de rolstoel geregeld waarmee zij zou reizen. Hij wist dat [naam] en de zijnen het verblijf van zijn moeder in Suriname hadden geregeld. Daarbij is niet van belang dat de verdachte, zoals hij stelt, niet wist dat het om 10 kilo cocaïne zou gaan, verborgen in de rolstoel van zijn moeder, maar ervan uit is gegaan dat het om de smokkel van minder, namelijk slechts 2 kilo cocaïne zou gaan, verborgen in de bagage. Evenmin is van belang dat de verdachte zijn moeder voor haar vertrek uit Suriname telefonisch heeft verteld dat zij niets moest meenemen, nu hij haar niet tevens heeft verteld dat zij als dekmantel zou dienen voor een cocaïnetransport. Door zijn moeder onder voormelde omstandigheden te laten vertrekken uit Suriname heeft hij zich willens en wetens blootgesteld aan de aanmerkelijke kans dat zijn moeder (onbewust daarvan) een op enigerlei wijze verborgen hoeveelheid cocaïne zou meenemen, die ook groter was dan waarvan hij aanvankelijk is uitgegaan, hetgeen het geval bleek te zijn. Het enkele feit dat hij uiteindelijk heeft besloten niet naar Suriname te gaan doet aan het voorgaande niet af, nu hij zich daarmee niet heeft onttrokken aan wezenlijke handelingen met betrekking tot meergenoemde cocaïnesmokkel.