Uitspraak
GERECHTSHOF AMSTERDAM
1.[appellant sub 1],
mr. H.M. Meijerinkte Amsterdam,
mr. R.A.H. van Egmondte ‘s-Gravenhage.
Gerechtshof Amsterdam
In deze zaak, die voor het Gerechtshof Amsterdam diende, gaat het om een huurbemiddelingsovereenkomst waarbij de aansprakelijkheid van de bemiddelaar reeds in eerdere tussenarresten is vastgesteld. De appellanten, die in hoger beroep zijn gegaan, hebben schadevergoeding geëist van de bemiddelaar, Direct Wonen Verhuur Makelaars Holding B.V. Het hof heeft in een eerder tussenarrest vastgesteld dat Direct Wonen tekort is geschoten in haar informatieverplichting, en dat er een causaal verband bestaat tussen dit tekortschieten en de door de appellanten geleden schade. De appellanten hebben hun schade berekend op € 24.964,96 voor de periode van 1 september 2006 tot en met december 2011.
In de verdere beoordeling heeft het hof vastgesteld dat de schade moet worden verminderd met het bedrag dat ten onrechte voor december 2011 is opgevoerd, omdat de huurovereenkomst op 1 december 2012 is geëindigd. Dit resulteert in een totale schade van € 24.595,82. Het hof heeft ook de vraag behandeld of het exoneratiebeding van Direct Wonen, dat de aansprakelijkheid beperkt tot € 5.000, een oneerlijk beding is in de zin van de richtlijn 93/13/EEG. Partijen zijn in de gelegenheid gesteld om zich hierover uit te laten.
De zaak is verwezen naar de rol van 22 oktober 2013 voor akte aan de zijde van de appellanten, waarbij het hof iedere verdere beslissing aanhoudt. Dit arrest is openbaar uitgesproken op 24 september 2013 door de meervoudige burgerlijke kamer van het Gerechtshof Amsterdam.