Uitspraak
GERECHTSHOF AMSTERDAM
mr. J. Tophoffte Alkmaar,
mr. M. van Aschte Woerden.
1.Het geding in hoger beroep
2.Feiten
[h]et door exploitant voor eigen rekening en risico voeren van een horeca-activiteit in de kantine van de vereniging uitsluitend ten dienste van de leden van de vereniging, dan wel hun bezoekers, dan wel hun introducé(e)s.
3.Beoordeling
uitsluitendstrekt ten dienste van de leden, hun bezoekers en hun introducé(e)s. Dit wijst op een grote mate van beslotenheid. Anders dan [geïntimeerde] is het hof van oordeel dat de kring van (potentiële) klanten door de omschrijving “uitsluitend (…) leden van de vereniging, dan wel hun bezoekers, dan wel hun introducé(e)“ niet zo ruim is getrokken, dat moet worden gesproken van een voor het publiek toegankelijk lokaal in de zin van artikel 7:290 BW, ook al kan daarvan ook sprake zijn indien het gaat om een “enigszins beperkt publiek” (Hoge Raad 18 juni 1993, NJ 1993/614). Het gaat in de contractuele omschrijving, anders dan [geïntimeerde] suggereert niet om de bezoekers van de kantine, maar om de bezoekers van de leden. Dit betekent dat in ieder geval schriftelijk is bedongen dat er een rechtstreekse connectie moet bestaan tussen niet-leden die gebruik maken van de kantine en enig lid van de vereniging. Hoe dit in de praktijk is uitgevoerd komt later nog aan de orde.