Uitspraak
GERECHTSHOF AMSTERDAM
1.Het geding in hoger beroep
2.Feiten
geenontbindende voorwaarden
- BTW is niet van toepassing.
- Datum der juridische- en feitelijke levering d.d. 09 maart 2009 is akkoord, mits de huurder hier ook mee akkoord gaat (gesprekje hierover is als het goed is in de loop van volgende week, dan kan daarover definitief uitsluitsel worden gegeven).
- Oplevering vrij van huur en gebruik.
- Geen ontbindende voorwaarden van de zijde van de koper.
- Overdracht dient plaats te vinden bij de boedelnotaris, t.w. Notarishuis IJmond te [woonplaats].
- Voorbehoud dat de verklaring van erfrecht en dergelijke ook uiterlijk 09 maart 2009 is/zijn afgehandeld.
- Als bijlage voeg ik alvast de omgevingsrapportage van het perceel toe van de Milieudienst IJmond.
3.Beoordeling
Voor zover [geïntimeerde] stelt dat in hoger beroep als onweersproken vaststaat dat [appellant] aan [Y] opdracht heeft gegeven om namens hem een bod te doen zoals dat is verwoord in de fax van 22 januari 2009, faalt dat eveneens. Hetgeen [appellant] zowel in eerste aanleg als in hoger beroep betoogt, kan redelijkerwijs niet anders worden begrepen dan dat hij zich op het standpunt stelt aan [Y] geen opdracht tot het doen van een aanbod te hebben gegeven en dat [Y] door dat wel te doen onbevoegd heeft gehandeld.
De grieven van [appellant] zijn in dit opzicht terecht voorgesteld en het hof zal alsnog de vraag behandelen of tussen partijen een koopovereenkomst tot stand is gekomen.
- in oktober 2008 heeft [appellant] zijn belangstelling voor het pand kenbaar gemaakt, hij heeft contact gehad met [geïntimeerde], [Y] is door [appellant] als makelaar ingeschakeld, [geïntimeerde] heeft een voorstel gedaan en [Y] heeft in november 2008 namens [appellant] meegedeeld dat van aankoop van het pand wordt afgezien;
- de fax van 22 januari 2009 betreft volgens [geïntimeerde] een eenmalige (tweede) poging van [appellant] om het pand alsnog aan te kopen;
- uit deze fax blijkt volgens [geïntimeerde] dat [Y] voorafgaand aan het verzenden daarvan uitgebreid met [appellant] heeft gesproken;
- kort na acceptatie van het aanbod door [geïntimeerde] heeft [appellant] niet te kennen gegeven dat [Y] onbevoegd was het bod te doen;
- na de acceptatie is [appellant] op bezoek gegaan bij Janus Makelaardij te [woonplaats] om over de verhuurbaarheid van (delen van) het pand te spreken;
- [Y] heeft [X] drie dagen na de acceptatie gebeld met de mededeling dat [appellant] de in het pand zittende huurder wellicht een nieuw aanbod wilde doen;
- [geïntimeerde] is verzocht op dat moment geen actie te ondernemen richting de huurder die reeds te kennen had gegeven dat hij bereid was het gehuurde te verlaten;
- [Y] heeft eerst telefonisch en vervolgens per e-mail van 27 januari 2009 (zie r.o. 2.2.9) aan [X] meegedeeld dat [appellant] had aangegeven 70% zekerheid te willen hebben dat hij het pand kan verhuren en dat door een communicatiefout tussen haar en [appellant] ter zake daarvan geen ontbindende voorwaarde is opgenomen;
- hij heeft [Y] geen opdracht tot aankoop van het pand gegeven. [appellant] heeft [Y] gevraagd te onderzoeken of een belangrijke verlaging van de verkoopprijs tot de mogelijkheden behoorde. [Y] heeft daarentegen aan de makelaar van [geïntimeerde] een fax gestuurd waarin een koopprijs van € 420.000,00 werd genoemd, een concrete leveringsdatum en de mededeling dat geen ontbindende voorwaarden van toepassing waren;
- deze fax is niet aan [appellant] voorgelegd voordat deze is verzonden en hij heeft daarvan ook geen kopie gekregen. Pas bij e-mail van 3 februari 2009 heeft [Y] aan [appellant] een kopie van de bieding toegezonden, terwijl de tekst daarvan niet volledig in de e-mail was weergegeven: de woorden “koopsom”, “levering” en “ontbinding” ontbraken daarin;
- na de acceptatie van het aanbod per e-mail van [X] van vrijdag 23 januari 2009 heeft [Y] [appellant] daarvan telefonisch op de hoogte gesteld. [appellant] was van de bieding niet op de hoogte, dus deze mededeling verraste hem zodanig dat hij het gesprek eenzijdig verbrak. In het weekend heeft nogmaals telefonisch contact plaatsgevonden tussen [Y] en [appellant] en [appellant] heeft toen te kennen gegeven niet aan de koop vast te willen zitten;
- vanaf maandag 26 januari 2009 heeft een e-mailcorrespondentie plaatsgevonden tussen de beide makelaars. Daarin heeft [Y] onder meer melding gemaakt van een communicatiefout tussen haar en haar opdrachtgever met betrekking tot de bieding en de voorwaarden daarvan;
- [Y] heeft geweigerd de naam- en adresgegevens van haar opdrachtgever bekend te maken met het oog op het opstellen van de koopovereenkomst;
Het hof stelt verder vast dat [geïntimeerde] onvoldoende feiten en omstandigheden heeft gesteld die tot het oordeel kunnen leiden dat hij op grond van een verklaring of gedragingen van [appellant] heeft aangenomen en onder de gegeven omstandigheden redelijkerwijze mocht aannemen dat [Y] ter zake een toereikende opdracht was verleend. Dat [appellant] eerder zijn belangstelling voor het pand kenbaar had gemaakt, hij niet direct na de acceptatie zich op onbevoegdheid van [Y] heeft beroepen, hij de verhuurbaarheid van het pand heeft onderzocht en in verband daarmee heeft gezegd niet aan de overeenkomst gebonden te willen zijn, is daartoe onvoldoende. Uit die omstandigheden kan niet de conclusie getrokken worden dat [appellant] [Y] voorafgaand aan de bieding daartoe een opdracht heeft gegeven, noch dat [geïntimeerde] dat mocht menen en ook niet dat [appellant] met het uitgebrachte bod achteraf alsnog heeft ingestemd.
Voor het overige baseert [geïntimeerde] zich op de inhoud van de bieding (waarin [Y] onder andere verwijst naar door haar gevoerd overleg met [appellant]) en de gedragingen van [Y]. Deze omstandigheden hebben geen betrekking op verklaringen en gedragingen van [appellant] zelf ten aanzien van de opdracht aan [Y] en het zijn ook geen feiten of omstandigheden die voor rekening van [appellant] komen. Daarbij geldt dat aan het optreden van een makelaar namens zijn opdrachtgever niet reeds in het algemeen het gerechtvaardigd vertrouwen kan worden ontleend dat een toereikende opdracht is verleend. Uit het feit dat [Y] door [appellant] als makelaar was ingeschakeld die de communicatie met (de makelaar van) [geïntimeerde] verzorgde kan ook niet naar verkeersopvattingen de schijn van het bestaan van een opdracht tot het uitbrengen of overbrengen van een bod zijn gewekt.