beslissing
________________________________________________________________________
afdeling civiel en belastingrecht
zaaknummer: 200.085.648/01 NOT
zaaknummer kamer van toezicht over de notarissen en kandidaat-notarissen te
‘s-Hertogenbosch: 09/17
beslissing van de notaris- en gerechtsdeurwaarderskamer van 8 januari 2013
[ APPELLANT ],
wonende te [ plaats ],
APPELLANT,
gemachtigde:
mr. M. Breur, advocaat te Amsterdam,
t e g e n
1. OUD-NOTARIS ],
oud-notaris te [ plaats ],
2. [ NOTARIS 1 ],
notaris te [ plaats ],
3. [ NOTARIS 2 ],
notaris te [ plaats ],
GEÏNTIMEERDEN,
gemachtigde:
mr. J.K.P.M. Dubach, advocaat te Deurne.
1. Het geding in hoger beroep
1.1. Namens appellant, verder klager, is bij een op 18 april 2011 ter griffie van het hof ingekomen verzoekschrift – met bijlagen – tijdig hoger beroep ingesteld tegen de aan deze beslissing gehechte beslissing van de kamer van toezicht over de notarissen en kandidaat-notarissen te ’s-Hertogenbosch, verder de kamer, van 17 maart 2011, waarbij de kamer de klacht tegen geïntimeerden, verder de notarissen, ongegrond heeft verklaard.
1.2. Van de zijde van de notarissen is op 6 juni 2011 een verweerschrift ter griffie van het hof ingekomen, waarbij de notarissen hunnerzijds een grief tegen de bestreden beslissing hebben aangevoerd.
1.3. De zaak is behandeld ter openbare terechtzitting van het hof van 15 maart 2012. Klager is verschenen, bijgestaan door zijn gemachtigde. Verder zijn aan de zijde van de notarissen verschenen [ notaris 1 ] en [ notaris 2 ], bijgestaan door hun gemachtigde. Beide gemachtigden hebben het woord gevoerd aan de hand van door hen overgelegde aantekeningen.
2. De stukken van het gedingHet hof heeft kennis genomen van de inhoud van de door de kamer aan het hof toegezonden stukken van de eerste instantie en de hiervoor vermelde stukken.
3. De feiten
Het hof verwijst voor de feiten naar hetgeen de kamer in de bestreden beslissing daaromtrent heeft vastgesteld. Partijen hebben tegen de vaststelling van de feiten door de kamer geen bezwaar gemaakt, zodat het hof ook van die feiten uitgaat.
4. Het standpunt van klager
4.1. De notarissen maakten in het eerste half jaar van 2009 deel uit van de maatschap [ naam maatschap ] te [ plaats ]. De heer [ X ], verder [ X ], was als chef de bureau in dienst van de maatschap werkzaam. Klager verwijt de notarissen dat de onder hun verantwoordelijkheid werkzame [ X ] niet op onpartijdige wijze en met de grootst mogelijke zorgvuldigheid de belangen van klager heeft behartigd bij de verkoop en levering van klagers woning aan
[ adres ]. Voorts hebben de notarissen volgens klager in strijd met artikel 43 en artikel 98 Wet op het notarisambt (Wna) gehandeld, hadden ze medewerking aan de transactie moeten weigeren en hebben ze bewust een onjuiste bepaling in de koopakte opgenomen.
4.2. De klacht bevat de volgende onderdelen.
a. Klager was ten tijde van de verkoop van de woning wilsonbekwaam. De notarissen hadden dat moeten onderkennen.
b. Aan klager is niet de zorg gegeven die hij nodig had en waarop hij vertrouwde. Klager is niet in de gelegenheid gesteld om de koopakte – die onder hoge tijdsdruk tot stand kwam – in zijn geheel te lezen, laat staan te bestuderen. De notarissen (X ) hadden geen medewerking aan de verkoop mogen verlenen nu er geen taxatierapport van de woning voorhanden was.
c, De notarissen hadden geen medewerking mogen verlenen aan een vervroeging van de transportdatum en moeten onderkennen dat er in feite geen consensus over de koopovereenkomst bestond.
d. Het valt de notarissen te verwijten dat zij klager noch zijn advocaat op de hoogte hebben gesteld van het feit dat de transportdatum is vervroegd.
5. Het standpunt van de notarissen
De notarissen hebben gemotiveerd verweer gevoerd, dat hierna voor zover nodig zal worden besproken.
6. De beoordeling
6.1. Ter beoordeling van het hof ligt de vraag voor of de notarissen in deze tuchtrechtelijk verwijtbaar hebben gehandeld. Hoewel klager zijn bezwaren tegen het oordeel van de kamer kenbaar heeft gemaakt in de vorm van grieven zal het hof, gelet op artikel 107 lid 4 Wna, de zaak opnieuw in volle omvang behandelen, waarbij ook het bezwaar van de notarissen tegen die beslissing aan de orde komt.
6.2. Het hof oordeelt net als de kamer dat de klacht op het onderdeel van de wils(on)bekwaamheid van klager ten tijde van het tekenen van de koopovereenkomst ongegrond is. Terecht heeft de kamer ten deze opgemerkt dat het stappenplan wilsbekwaamheid uitsluitend dient te worden gevolgd als er enige twijfel bestaat op dit punt. Uit de voorhanden stukken is naar het oordeel van het hof niet gebleken dat er voor de notarissen aanwijzingen waren om aan de wilsbekwaamheid van klager te twijfelen. Het enkele feit dat een persoon 80 jaar oud is hoeft geen aanleiding te vormen om aan zijn wilsbekwaamheid te twijfelen.
Dit onderdeel van de klacht is dan ook terecht ongegrond verklaard.
6.3. Met betrekking tot het klachtonderdeel, zoals geformuleerd in rechtsoverweging 4.2. onder b. overweegt het hof het volgende.
Onweersproken staat vast dat klager op vrijdag 6 maart 2009 aan het eind van de middag op het kantoor van de notarissen is geweest en dat daar een gesprek heeft plaatsgevonden met de heer [ X ] voornoemd, dat betrekking had op de verkoop van de woning en een stuk bosgrond van klager aan zijn neven. Daargelaten of de kamer terecht tot het oordeel is gekomen dat niet is komen vast te staan dat partijen geen wilsovereenstemming hadden bereikt over de onderhavige verkoop, heeft het hof niet kunnen vaststellen dat klager voorafgaand aan het tekenen van de koopakte voldoende in de gelegenheid is gesteld om rustig kennis te nemen van een concept van de koopakte en de gevolgen daarvan tot zich te laten doordringen. Daarbij neemt het hof in aanmerking dat, nadat (één van) de neven vrijdagmiddag6 maart 2009 omstreeks 14.30 uur telefonisch contact had(den) opgenomen met het kantoor van de notarissen om nog voor diezelfde middag een afspraak te maken, partijen bij de koopakte op vrijdagmiddag om 15.30 uur op dit kantoor arriveerden en vervolgens in 2,5 uur de inhoud van de overeenkomst is besproken, een eerste en tweede concept koopakte zijn opgemaakt, de definitieve koopakte is opgesteld en die ter plekke is getekend. Klager heeft aldus niet de mogelijkheid gekregen om daadwerkelijk rustig kennis te nemen van de inhoud van de overeenkomst. Gesteld noch gebleken is dat er enige te respecteren reden bestond om de hele transactie in zo’n kort tijdsbestek af te handelen. Tot enig respijt was temeer aanleiding geweest nu het in deze zaak ging om een transactie in familiekring, waarbij klager - die al een relatief hoge leeftijd had - als verkoper alleen verscheen, de neven als koper met zijn tweeën verschenen en de transactie een verstrekkende beslissing van klager inhield. Nu bovendien een taxatierapport, dat volgens de notarissen zelf bij familietransacties overgelegd dient te worden, ontbrak, had dat voor de notarissen (extra) aanleiding moeten zijn om het tekenen van de definitieve koopakte enige dagen uit te stellen.
6.4. Dat klager niet op de hoogte is gesteld van het vervroegen van de overeengekomen transportdatum is op zichzelf niet zodanig verwijtbaar dat dit tot een tuchtrechtelijke veroordeling moet leiden. Nu het koopcontract was getekend, kon klager niet anders dan meewerken aan het transport.
6.5. Het onder 6.3. overwogene is redengevend voor het oordeel dat [ X ] bij het uitoefenen van zijn werkzaamheden onzorgvuldig heeft gehandeld en dat deze aan de notarissen toe te rekenen tekortkoming dusdanig verwijtbaar is dat de maatregel van waarschuwing op zijn plaats is.
6.6. Hetgeen partijen verder nog naar voren hebben gebracht kan als in het voorgaande reeds behandeld dan wel als niet ter zake dienend, buiten beschouwing blijven.
6.7. Het vorenstaande leidt tot de volgende beslissing.
7. De beslissing
- vernietigt de bestreden beslissing;
- verklaart de klacht zoals geformuleerd in 4.2. onder b. gegrond;
- legt de notarissen de maatregel van waarschuwing op;
- verklaart de klacht zoals geformuleerd in 4.2. onder a., c. en d. ongegrond.
Deze beslissing is gegeven door mrs. L. Verheij, A.M.A. Verscheure en C.P. Boodt, en in het openbaar uitgesproken op dinsdag 8 januari 2013 door de rolraadsheer.
KLN 09.17
17 maart 2011
DE KAMER VAN TOEZICHT OVER DE NOTARISSEN EN KANDIDAAT-NOTARISSEN IN HET ARRONDISSEMENT 's-HERTOGENBOSCH
neemt de volgende beslissing op de klacht van de heer [ klager ], hierna te noemen klager, tegen [ oud-notaris ],
[ notaris 1 ], [ notaris 2 ], allen werkzaam bij [ maatschap ], hierna te noemen de notarissen.