Uitspraak
mr. E.W.P.A. Bink, kantoorhoudende te Zwolle,
mr. R.C. de Molen
mr. I.H. Castenmiller-Van Hoorn, kantoorhoudende te Den Haag.
1.Het verloop van het geding
het besluit tot het uitvoering geven aan het doorvoeren van een reorganisatie en het verrichten van uitvoeringshandelingen, zoals dat de ondernemingsraad op 29 mei 2013 is medegedeeld”en aan De Muzerie de verplichting op te leggen dit besluit in te trekken, aan De Muzerie een verbod op te leggen om handelingen te verrichten of taken te verrichten ter uitvoering van het besluit of onderdelen ervan en De Muzerie te verplichten de gevolgen die de tenuitvoerlegging van het besluit hebben veroorzaakt ongedaan te maken. Tevens heeft de Ondernemingsraad bij eveneens op 21 juni 2013 per fax ter griffie van de Ondernemingskamer ingekomen verzoekschrift verzocht bij wijze van voorlopige voorziening De Muzerie te gebieden alle uitvoeringshandelingen te staken en te gebieden mogelijk reeds verrichte uitvoeringshandelingen ongedaan te maken en meer in het bijzonder De Muzerie te gebieden de in de brief van 29 mei 2013 bedoelde ontslagaanvragen en ontslagaanzeggingen dan wel bij de kantonrechter daartoe ingediende verzoekschriften in te trekken en De Muzerie te gelasten een reorganisatieplan op te stellen waarbij rekening wordt gehouden met alle in de onderneming werkende personen en deze te voorzien van een deugdelijke financiële onderbouwing.
2.De vaststaande feiten
€ 555.000 verminderd. In de motivering van dit besluit wordt verwezen naar de
Perspectiefnotavan de gemeente waarin staat dat de gemeente de subsidiëring van het vrije tijd aanbod van De Muzerie wil beëindigen. De bezuiniging heeft – aldus de motivering – betrekking op het beëindigen van het VT-aanbod van De Muzerie. Het bedrag van de bezuiniging bestaat uit het saldo van de besparing van € 1.800.000 die het beëindigen van het VT-aanbod oplevert, verminderd met een herbestemming van € 1.245.000 van dit bedrag ten behoeve van cultuureducatie in en rond het primair onderwijs.
Adviesaanvraag t.b.v. het stoppen van de activiteiten voor de Vrije tijd (VT)-markt vanaf het seizoen 2013-2014’aan de Ondernemingsraad voorgelegd. In deze aanvraag is onder meer het volgende vermeld:
Het besluit dat de Zwolse gemeenteraad heeft genomen (…) om de subsidie voor de Vrije tijd aan Muzerie per kalenderjaar 2015 stop te zetten
het aanbod voor VT m.i.v. het seizoen 2013-2014 stop te zetten.
de hieruit resulterende financiële ruimte in 2013 en 2014 in te zetten voor de financiering van de frictie- en transitiekosten
de hoogte van de frictiekosten te bepalen binnen de kaders van de financiële mogelijkheden en in overleg met de vakbonden door de vaststelling van het sociaal plan
De communicatie hierover snel zowel intern als extern (leerlingen/cursisten) op gang te brengen
Het heersende relatiebeding los te laten op het moment dat uitvoering kan worden gegeven aan het stopzetten van VT
aan de OR advies uit te brengen over het stopzetten van het VT-aanbod per september 2013 (…)
daadwerkelijk’ op 25 februari 2012 een besluit is genomen door de Gemeenteraad tot stopzetting van dat onderwijs per september 2013.
“Voorwaardelijk reorganisatieplan Kunstencentrum Muzerie,”welk plan ziet op een nieuwe werkwijze en organisatievorm in het schooljaar 2013 – 2014. In dit plan is onder meer vermeld dat De Muzerie met de bonden en met de gemeenschappelijke werkgever in gesprek is over een sociaal plan dat in samenhang moet worden gezien met het stoppen van het VT-aanbod per 1 september 2013.
3.De gronden van de beslissing
.Gelet op deze bewoordingen heeft de Ondernemingsraad moeten begrijpen dat het besluit van 12 maart 2013 strekte tot het beëindigen van het VT-aanbod per 1 september 2013 en van de dienstbetrekking van de medewerkers - onderwijzend en niet onderwijzend - die dat aanbod verzorgen. Indien en voor zover hij meende dat De Muzerie het adviesrecht van de Ondernemingsraad bij dit besluit onvoldoende heeft gerespecteerd of niet heeft mogen besluiten in afwijking van het gegeven advies, had hij tegen dit besluit beroep kunnen instellen. De termijn daartoe was echter op 21 juni 2013 verstreken.