Uitspraak
mr. I.M.C.A. Reinders Folmerte Amsterdam,
mr. H.M.G. Brunklauste Amsterdam.
Gerechtshof Amsterdam
In deze zaak gaat het om een huurgeschil tussen een huurder, aangeduid als [appellant], en de woningstichting Eigen Haard. De huurder heeft in hoger beroep beroep aangetekend tegen een vonnis van de rechtbank Amsterdam, waarin zijn vordering tot het aanbieden van alternatieve woonruimte of het aanpassen van de gehuurde woning werd afgewezen. De huurder stelt dat zijn zoon, die lijdt aan een stoornis in het autistisch spectrum, geluidsoverlast veroorzaakt, wat de bewoning van de woning bemoeilijkt. De kantonrechter heeft in zijn vonnis vastgesteld dat de woning niet gebrekkig is en dat de vordering van de huurder niet toewijsbaar is. Het hof heeft de feiten die door de kantonrechter zijn vastgesteld als uitgangspunt genomen en geconcludeerd dat de huurder onvoldoende bewijs heeft geleverd dat de woning ongeschikt is voor normale bewoning. De grieven van de huurder zijn afgewezen, en het hof heeft het vonnis van de kantonrechter bekrachtigd. De huurder is veroordeeld in de kosten van het hoger beroep.