ECLI:NL:GHAMS:2013:2809
Gerechtshof Amsterdam
- Hoger beroep
- C.E. Buitendijk
- M. Wigleven
- R.G. Kemmers
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van een schriftelijke aanwijzing omgang in het kader van jeugdzorg
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van een moeder tegen een beschikking van de kinderrechter in de rechtbank Noord-Holland, waarbij een schriftelijke aanwijzing omgang door de Stichting Leger des Heils Jeugdbescherming en Jeugdreclassering (LJ&R) is afgewezen. De moeder is op 24 januari 2013 in hoger beroep gekomen van de beschikking van 25 oktober 2012, waarin de omgangsregeling met haar kinderen is vastgesteld. De kinderen zijn onder toezicht gesteld en verblijven sinds februari 2012 bij pleegouders. De moeder verzoekt om de aanwijzing van LJ&R geheel of gedeeltelijk vervallen te verklaren en om een nieuwe omgangsregeling vast te stellen.
Het hof overweegt dat de schriftelijke aanwijzing omgang ex artikel 1:263a BW moet worden aangemerkt als een besluit in de zin van de Algemene Wet Bestuursrecht. Het hof toetst of LJ&R dit besluit in redelijkheid heeft kunnen nemen en of het in het belang van de kinderen is om de aanwijzing te vervallen. De moeder stelt dat de aanwijzing onzorgvuldig is genomen en dat er geen goede motivering is gegeven. LJ&R betwist deze stellingen en stelt dat de aanwijzing zorgvuldig tot stand is gekomen, met inachtneming van de zorgen over de moeder en de omgang met de kinderen.
Het hof concludeert dat de aanwijzing voldoende zorgvuldig is genomen en toereikend is gemotiveerd. De zorgen over de moeder, waaronder alcoholgebruik en psychische problematiek, zijn zwaarwegend en rechtvaardigen de beperking van de omgang. Het hof bekrachtigt de beschikking van de kinderrechter en wijst het verzoek van de moeder tot uitbreiding van de omgang af, omdat dit niet in het belang van de kinderen is. De beslissing is openbaar uitgesproken op 16 juli 2013.