In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 3 september 2013 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een kandidaat-notaris. Klaagster, de echtgenote van de overledene, had een klacht ingediend tegen de kandidaat-notaris over de afwikkeling van de nalatenschap van haar overleden echtgenoot. Klaagster stelde dat er afspraken waren gemaakt over de betaling van notariskosten, maar dat de kandidaat-notaris deze kosten zonder haar toestemming had verrekend met gelden op de derdengeldrekening. Daarnaast beschuldigde klaagster de kandidaat-notaris van onzorgvuldig handelen, waaronder het niet tijdig informeren over belangrijke bankzaken en het onterecht betalen van boetes uit de nalatenschap.
Het hof heeft de kandidaat-notaris in de gelegenheid gesteld om gespreksaantekeningen over de gemaakte afspraken in te dienen. Klaagster kreeg de kans om hierop te reageren. De zaak werd aangehouden om de kandidaat-notaris de tijd te geven om de gevraagde stukken aan te leveren. Het hof oordeelde dat de kandidaat-notaris nalatig was geweest in haar communicatie met klaagster, vooral gezien het feit dat klaagster de Nederlandse taal niet machtig was. De kandidaat-notaris had moeten zorgen voor duidelijke communicatie en had niet mogen vertrouwen op de bank om de zaken met klaagster te regelen.
De Kamer van Toezicht over de notarissen en kandidaat-notarissen te Leeuwarden had eerder al een beslissing genomen, waarbij de klacht deels ongegrond werd verklaard, maar de kandidaat-notaris werd gewaarschuwd voor haar nalatigheid. Het hof bevestigde deze beslissing en legde de maatregel van waarschuwing op, terwijl het andere klachtonderdelen ongegrond verklaarde. De zaak benadrukt het belang van zorgvuldige communicatie en het naleven van afspraken in de notariële praktijk.