ECLI:NL:GHAMS:2013:2788

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
3 september 2013
Publicatiedatum
6 september 2013
Zaaknummer
200 127 618/01 NOT
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Schorsing van een notaris en benoeming van een waarnemer

In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 3 september 2013 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen de beslissing van de voorzitter van de kamer voor het notariaat. De notaris was geschorst in de uitoefening van zijn ambt, en de voorzitter had mr. [Y] benoemd als waarnemer van het protocol en de overige notariële bescheiden van de notaris. De notaris had verzocht om iemand anders voor hem te mogen voordragen als waarnemer, maar dit verzoek werd niet gehonoreerd. Het hof oordeelde dat de benoeming van mr. [Y] een logische keuze was, gezien de financiële situatie van het kantoor en de schorsing van de notaris. De notaris had niet onderbouwd waarom hij een andere waarnemer wilde en het hof concludeerde dat mr. [Y] zijn taak naar behoren uitvoerde. De beslissing van de voorzitter werd bekrachtigd, en het hof benadrukte dat de waarneming voor rekening en risico van de notaris zou zijn, mits het honorarium voor de waarnemer was vastgesteld in het benoemingsbesluit. De uitspraak bevestigde de noodzaak van continuïteit in de notariële praktijk, zelfs in het geval van schorsing van de notaris.

Uitspraak

beslissing

______________________________________________________________________ _ _

GERECHTSHOF AMSTERDAM
afdeling civiel recht en belastingrecht
zaaknummer : 200.127.618/01 NOT
beslissing van de notaris- en gerechtsdeurwaarderskamer van 3 september 2013
inzake:
[ APPELLANT ],
notaris te [ plaats ],
appellant,
gemachtigde: mr. B. Rol, advocaat te Amsterdam.

1.Het geding in hoger beroep

1.1.
Van de zijde van de notaris, is bij een op 24 mei 2013 ter griffie van het hof ingekomen verzoekschrift - met bijlagen - tijdig hoger beroep ingesteld tegen de aan deze beslissing gehechte beslissing van de voorzitter van de kamer voor het notariaat te Amsterdam (hierna: de voorzitter respectievelijk de kamer) van 25 april 2013, waarbij de voorzitter - kort samengevat - mr. [ X ] (hierna: mr. [ X ]) als waarnemer in het protocol van de notaris met ingang van 27 april te 00:00 uur heeft ontheven en mr. [ Y ] (hierna: mr. [ Y ]) vanaf dat moment als waarnemer van het protocol en de overige notariële bescheiden van de notaris heeft benoemd met vaststelling van diens honorarium op het voor hem gebruikelijke salaris te vermeerderen met € 150,- bruto voor ieder uur dat hij vanwege deze waarneming meer aan zijn werk moet besteden dan de overeengekomen tijd van vier vijfde van een
full-time equivalent(fte).
1.2.
De zaak is in hoger beroep tegelijkertijd, maar niet gevoegd met de zaak met nummer 200.127.165/01 NOT behandeld ter openbare terechtzitting van het hof van 20 juni 2013. De notaris en zijn gemachtigde zijn verschenen. Eveneens waren op de zitting aanwezig mr. A.L.A. Tilleman en J.A. Buis namens het Bureau Financieel Toezicht (hierna: BFT) en mr.
[ Y ]. Allen hebben het woord gevoerd; mr. Tilleman aan de hand van aan het hof overgelegde aantekeningen.

2.De stukken van het geding

Het hof heeft kennis genomen van de inhoud van de hiervoor vermelde stukken.

3.De feiten

3.1.
Bij beschikking van 14 december 2012 heeft de voorzitter de notaris met onmiddellijke ingang - die dag te 17:12 uur - bij wege van ordemaatregel op de voet van artikel 106 lid 1 Wet op het notarisambt (hierna ook Wna) in verbinding met artikel 28 aanhef en sub c Wna geschorst in de uitoefening van zijn ambt van notaris. Voorts heeft de voorzitter ambtshalve kandidaat-notaris mr. [ Z ] met de waarneming van het protocol en de overige notariële bescheiden belast, vooralsnog tot en met maandag 17 december 2012.
3.2.
Bij beslissing van 17 december 2012 heeft de voorzitter in verband met voormelde schorsing op de voet van artikel 29 lid 2 in verbinding met artikel 28 aanhef en sub c Wna met ingang van 18 december 2012, voor onbepaalde tijd, maar in ieder geval tot 11 januari 2013, mr. [ X ] benoemd tot waarnemer van het protocol en de overige notariële bescheiden van de notaris.
3.3.
Op verzoek van de voorzitter van 3 januari 2013 heeft de kamer bij beslissing van 10 januari 2013, gelet op de ernst van de aan de notaris verweten en door hem erkende gedragingen en het feit dat de notaris tegen de ordemaatregel geen verweer heeft gevoerd, de door de voorzitter op 14 december 2012 bij beschikking gegeven ordemaatregel, waarbij de notaris is geschorst in de uitoefening van zijn ambt als notaris, bekrachtigd.
3.4.
Bij beslissing van 12 maart 2013 heeft dit hof die beslissing van de kamer bekrachtigd.
3.5.
Bij e-mailbericht van 14 maart 2013 heeft het BFT de voorzitter verzocht om de notaris voor de duur van de behandeling van de klacht, zoals door het BFT ingediend op 27 december 2012, de toegang tot zijn kantoor te ontzeggen, een en ander zoals bepaald door de waarnemer (mr. [ X ]) en/of het BFT.
3.6.
De voorzitter heeft bij beslissing van 19 maart 2013 de notaris de toegang tot zijn kantoor ontzegd gedurende de tijd dat hij in de uitoefening van zijn ambt is geschorst, behoudens de toegang die hem door de waarnemend notaris zal worden verleend.
3.7.
De voorzitter heeft de kamer op 20 maart 2013 verzocht tot bekrachtiging van de door de voorzitter genomen ordemaatregel over te gaan. De kamer heeft bij beslissing van 15 april 2013 (zaaknummer
200.127.165/01), de door de voorzitter op 19 maart 2013 bij beschikking gegeven ordemaatregel, bekrachtigd.
3.8.
Mr. [ X ] heeft de voorzitter verzocht hem met ingang van zaterdag 27 april 2013 te ontheffen van zijn taak als waarnemer. De voorzitter heeft bij zijn beslissing van 25 april 2013 dat verzoek ingewilligd en in de waarneming van de notaris met ingang van 27 april 2013 te 00:00 uur voorzien. Dit betreft de onderhavige zaak.

4.Het standpunt van de notaris

4.1.
De notaris heeft aangevoerd dat de door de voorzitter getroffen ordemaatregel ook de onderneming van de notaris raakt, terwijl mr. [ Y ] slechts is aangesteld om de notariële werkzaamheden waar te nemen. Voorts heeft de voorzitter ten onrechte overwogen dat mr.
[ Y ] het notariskantoor voor rekening en risico van de notaris voortzet. Die overweging vindt volgens de notaris geen steun in de wet en het recht. De notaris kan slechts beperkt worden in de uitoefening van zijn rechten en bevoegdheden die hem toekomen in zijn functie als notaris. Voorts heeft de voorzitter bij zijn motivering om mr. [ Y ] als waarnemer van de notaris te benoemen ten onrechte waarde gehecht aan de mededeling van mr. [ X ] dat mr. [ Y ] op eigen kracht twee opdrachten heeft binnengehaald, aangezien die opdrachten reeds door de notaris waren binnengehaald.

5.De behandeling in hoger beroep

5.1.
Bij gelegenheid van de mondelinge behandeling van het hoger beroep heeft de notaris verzocht om in het kader van zijn opvolging iemand te mogen voordragen om voor hem waar te nemen. Op vragen van het hof heeft de notaris - voor zover van belang - verklaard dat een waarnemer in het civiele recht, wellicht anders dan in de Wet op het notarisambt is bepaald, wel degelijk aansprakelijk is voor de gevolgen van zijn handelen. Voorts heeft de notaris aangegeven dat mr. [ Y ] en hij eens in de twee weken contact hebben over de gang van zaken binnen het kantoor, waarbij aan hem een overzicht van de bewaringspositie alsmede crediteuren- en debiteurenlijsten worden verstrekt. Bepaalde zaken, die voor hem in zijn ondernemerspositie van belang zijn, worden echter niet besproken. Zo zal bijvoorbeeld het personeelsbestand moeten worden ingekrompen om het kantoor draaiende te houden en (de gemachtigde van) de notaris dient hiervoor een plan te maken, hetwelk hem wordt bemoeilijkt doordat hij geen inzage krijgt in de (tot zijn eigen onderneming behorende) personeelsdossiers.
5.2.
Bij gelegenheid van de mondelinge behandeling van het hoger beroep heeft het BFT aangevoerd dat uit de kwartaalcijfers blijkt dat het kantoor van de notaris in vergelijking met andere kantoren redelijk draait. Voorts is het BFT ervan op de hoogte dat er overleg met de notaris plaatsvindt, dat de notaris van de nodige informatie ter zake van de gang van zaken op het kantoor wordt voorzien en dat er veelvuldig tussen mr. [ Y ] en de notaris wordt gecorrespondeerd.
5.3.
Bij gelegenheid van de mondelinge behandeling van het hoger beroep heeft mr. [ Y ] naar aanleiding van vragen van het hof - voor zover van belang - het volgende verklaard. Binnen het notariskantoor gaat het met de sectie onroerend goed niet goed. Dit heeft te maken met de huidige economische omstandigheden en het feit dat men ermee bekend is dat de notaris is geschorst in de uitoefening van zijn ambt. Door middel van acquisitie en het bijwonen van netwerkbijeenkomsten wordt geprobeerd dat te compenseren. Hierbij is de aandacht gericht op het gebied van familierecht en ondernemingsrecht. Met betrekking tot dat laatste rechtsgebied is de praktijk iets gegroeid. Zoveel als nodig spreken de notaris en hij elkaar; dat is ongeveer eens per twee weken. Bij die gelegenheden worden aan de notaris een overzicht van de bewaringspositie alsmede crediteuren- en debiteurenlijsten verstrekt. Daarnaast hebben de notaris en hij contact per e-mail. Verder wordt de post aan de notaris doorgeleid en wordt elke betaling aan de notaris ter goedkeuring voorgelegd. De verhouding tussen de notaris en hem is prima. Gezien zijn positie vond hij het lastig de personeelsdossiers aan de notaris af te geven. Hierover heeft hij met de Koninklijke Notariële Beroepsorganisatie (KNB) overleg gepleegd, en de KNB adviseerde hem om de personeelsdossiers niet af te geven.

6.De beoordeling

6.1.
Uit hetgeen mr. [ Y ] en de notaris ter zitting hebben verklaard, kan worden afgeleid dat zij regelmatig contact met elkaar hebben met betrekking tot de gang van zaken op het notariskantoor en dat dit contact, de omstandigheden in aanmerking genomen, goed verloopt. De notaris heeft erkend dat mr. [ Y ] en hij eens in de twee weken overleg met elkaar hebben, waarbij aan hem de relevante financiële stukken worden verstrekt. Voorts heeft de notaris niet weersproken dat elke betaling door mr. [ Y ] aan hem ter goedkeuring wordt voorgelegd. Gesteld noch gebleken is dat mr. [ Y ] zijn taak als waarnemer niet naar behoren uitvoert. Hierbij merkt het hof op dat het niet onredelijk is dat mr. [ Y ] na overleg met de KNB de personeelsdossiers niet aan de notaris heeft afgegeven. Met de voorzitter is het hof van oordeel dat, mede gelet op de financiële situatie waarin het kantoor verkeert in verband met de schorsing van de notaris, de benoeming van mr.
[ Y ], werkzaam binnen het kantoor van de notaris, een voor de hand liggende keuze is. Het voorgaande betekent dat het verzoek van de notaris om in het kader van zijn opvolging iemand te mogen voordragen om voor hem waar te nemen, nog los van het feit dat de notaris dit verzoek geheel niet heeft onderbouwd, niet behoort te worden gehonoreerd.
Voorts merkt het hof nog op dat uit artikel 29a aanhef en onder b Wna volgt dat bij waarneming in de in artikel 28, onderdelen c, d of e, bedoelde gevallen de notarispraktijk voor rekening en risico van de vervangen notaris wordt voorgezet, indien in het benoemingsbesluit het honorarium voor de waarnemer is vastgesteld. Op een dergelijk geval ziet deze zaak. De door de notaris aangevoerde stelling dat een waarnemer in het civiele recht aansprakelijk is voor de gevolgen van zijn handelen, doet daaraan, wat er ook zij van de juistheid daarvan, niet af.
6.2.
Hetgeen de notaris dan wel het BFT en mr. [ Y ] verder nog naar voren hebben gebracht, kan als in het voorgaande reeds behandeld dan wel als thans niet ter zake dienend buiten beschouwing blijven.
6.3.
Het hiervoor overwogene leidt tot de volgende beslissing.

7.De beslissing

Het hof:
- bekrachtigt de bestreden beslissing.
Deze beslissing is gegeven door mrs. A.L.G.A. Stille, A.D.R.M. Boumans en P. Blokland en in het openbaar uitgesproken op dinsdag 3 september 2013 door de rolraadsheer.
DE KAMER VOOR HET NOTARIAAT IN HET RESSORT AMSTERDAM
Beslissing ex artikel 28 sub c jo 29 lid 2, tweede en derde volzin, Wet op het notarisambt (Wna)
Bij beslissing van de voorzitter van de kamer van toezicht over de notarissen en de kandidaat-notarissen van 14 december 2012 is [ de notaris ], notaris te [ plaats ], bij wijze van ordemaatregel met onmiddellijke ingang geschorst in de uitoefening van zijn ambt als notaris. In voornoemde beslissing heeft de voorzitter kandidaat-notaris mr. [ Z ] ambtshalve benoemd als waarnemer van het protocol van [ de notaris ] tot en met maandag 17 december 2012. Vanaf dinsdag 18 december 2012 heeft de voorzitter oud-notaris mr. [ X ] met de waarneming belast.
Mr. [ X ] heeft te kennen gegeven dat hij met ingang van zaterdag 27 april 2013 door de voorzitter wenst te worden ontheven van zijn taak als waarnemer. In de waarneming dient daarom met ingang van voornoemde datum opnieuw te worden voorzien.
Mr. [ Y ], kandidaat-notaris, heeft zich bereid verklaard met de waarneming te worden belast. Mr. [ Y ] is op grond van de Wna bevoegd tot deze waarneming en de kamer zijn geen bezwaren bekend die zijn benoeming in de weg staan.
De voorzitter heeft [ de notaris ] ingelicht over zijn voornemen om mr. [ Y ] ambtshalve tot zijn waarnemer te benoemen op grond van artikel 28 sub c juncto artikel 29 lid 2, tweede volzin van de Wet op het notarisambt. [ de notaris ] heeft de voorzitter gemeld tegen die benoeming bezwaar te hebben.
De voorzitter is van oordeel dat, mede gelet op de financiële situatie waarin het kantoor verkeert in verband met de schorsing van de notaris, de benoeming van mr. [ Y ], werkzaam binnen het notariskantoor van [ de notaris ], een voor de hand liggende keuze is.
Het is immers gebleken, dat een van buiten het kantoor komende waarnemer door
[ de notaris ] tot op heden niet uit eigen middelen is betaald. Weliswaar heeft [ de notaris ] aan de voorzitter meegedeeld te verwachten uit toekomstige opbrengsten van de praktijk een waarnemer van buiten zijn kantoor te zullen kunnen betalen, maar van enige concrete aanwijzing dat [ de notaris ] op korte termijn, terwijl hij zelf geschorst is, in staat zal zijn de daarvoor benodigde middelen vrij te maken, is niet gebleken. Bovendien moet de voorzitter er rekening mee houden dat een benoeming van een waarnemer van buiten het kantoor in de gespannen verhouding die tussen de werknemers en [ de notaris ] is ontstaan tengevolge van diens handelen, meer problemen zal oproepen dan zal wegnemen.
Daarbij komt dat de voorzitter uit de vele contacten die hij met [ de notaris ] en zijn adviseurs de afgelopen maanden heeft gehad de indruk heeft gekregen dat [ de notaris ] de ernst van de situatie waarin hij zijn kantoor heeft gebracht door zijn handelen niet volledig begrijpt en ook moeite heeft zijn eigen positie in dit verband op de juiste wijze te waarderen. Daarom bestaat bij de voorzitter de vrees dat [ de notaris ] slechts die personen als zijn waarnemer benoemd wenst te zien die bereid zijn tegemoet te komen aan zijn wens om hem toe te laten tot werkzaamheden op zijn kantoor en die bereid zijn zich te richten naar zijn wensen.
De bezwaren van [ de notaris ] tegen mr. [ Y ] berusten op zijn overtuiging dat mr. [ Y ] geen ondernemingslust heeft en niet in staat zal zijn werk te acquireren.
Daardoor is volgens [ de notaris ] zijn kantoor thans verlieslijdend.
De voorzitter heeft deze vrees van [ de notaris ] vervolgens met mr. [ Y ] en
mr. [ X ], ieder afzonderlijk, besproken. Hem is uit de verklaring van mr. [ X ] gebleken dat een grote opdracht door een cliënt is ingetrokken zodra deze cliënt begreep dat [ de notaris ] was, omdat deze cliënt geen vertrouwen meer had in zijn notariskantoor. Van mr. [ X ] begreep de voorzitter ook dat de makelaars het kantoor mijden, omdat zij geen vertrouwen hebben in een kantoor waarvan de notaris is geschorst, terwijl zij ook elders terecht kunnen.
Verder deelde mr. [ X ] de voorzitter mee dat mr. [ Y ] op eigen kracht en ondanks de ongunstige omstandigheden tengevolge van de schorsing van [ de notaris ] recent twee belangrijke opdrachten heeft binnengehaald.
[ de notaris ] heeft aangegeven de voorkeur te hebben voor de benoeming van een notaris die tot voor kort beneden de grote rivieren de praktijk uitoefende. Deze notaris, die
[ de notaris ] eerst kort geleden heeft leren kennen, zou voor de acquisitie van grotere waarde zijn dan mr. [ Y ]. De voorzitter acht niet goed te begrijpen hoe deze notaris zonder actuele bekendheid met de markt in Amsterdam meer geschikt zou zijn dan de op het kantoor van [ de notaris ] ingevoerde kandidaat-notaris mr. [ Y ].
De voorzitter zal, dit alles afwegende, daarom mr. [ Y ] tot waarnemer benoemen als hierna vermeld.
De praktijk van [ de notaris ] zal door mr. [ Y ] worden voortgezet voor rekening en risico van [ de notaris ]. Aan mr. [ Y ] wordt een honorarium toegekend, gelijk aan de beloning die hij ontvangt van [ de notaris ] als salaris, te vermeerderen met een bedrag van € 150,00 bruto voor ieder uur dat hij vanwege deze bijzondere waarneming en de daaruit voortvloeiende verantwoordelijkheid meer aan zijn werk moet besteden dan de met [ de notaris ] overeengekomen tijd van 4/5 van een fte.
Mr. [ Y ] dient daartoe een urenadministratie bij te houden, waaruit blijkt dat de meeruren noodzakelijk zijn geweest door extra werk dat voortvloeit uit deze benoeming.
Beslissing
De voorzitter:
Ontheft mr. [ X ] als waarnemer in het protocol van [ de notaris ] met ingang van 27 april 2013 te 00:00 uur;
Benoemt mr. [ Y ] als waarnemer van het protocol en de overige notariële bescheiden van [ de notaris ], met ingang van zaterdag 27 april 2013 te 00.00 uur;
Wijst voor de duur van de waarneming aan mr. [ Y ] toe het protocol en de overige notariële bescheiden van [ de notaris ];
Ontheft mr. [ Y ]– gelet op het bepaalde in artikel 11 van de Verordening overdracht protocol – van de verplichtingen als vermeld in de artikelen 2 tot en met 4 van de Verordening overdracht protocol.
Stelt – gelet op het bepaalde in artikel 29 lid 2 Wna – het honorarium van mr. [ Y ] vast op het voor hem gebruikelijke salaris te vermeerderen met € 150,00 bruto voor ieder uur dat hij vanwege deze waarneming meer aan zijn werk moet besteden dan de overeengekomen tijd van 4/5 van een fte.
Aldus gedaan op 25 april 2013 door mr. J.A.J. Peeters, fungerend voorzitter.
Tegen deze beslissing staat hoger beroep open bij het Gerechtshof te Amsterdam (postbus 1312, 1000 BH Amsterdam) binnen 30 dagen na de dag van verzending van de kennisgeving van deze beslissing.