ECLI:NL:GHAMS:2013:2436

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
27 juni 2013
Publicatiedatum
12 augustus 2013
Zaaknummer
200.128.006/01
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Zorgregeling tijdens de zomervakantie 2013 voor kinderen van gescheiden ouders

In deze zaak, die voor het Gerechtshof Amsterdam diende, ging het om de invulling van de zorgregeling voor de kinderen van partijen tijdens de zomervakantie van 2013. De man en de vrouw, die in 2000 zijn gehuwd en gezamenlijk het ouderlijk gezag uitoefenen over hun twee kinderen, waren in geschil over de verdeling van de zorg- en opvoedingstaken. De rechtbank Amsterdam had eerder bepaald dat de kinderen de eerste drie weken van de zomervakantie bij de vrouw en de laatste drie weken bij de man zouden verblijven. De man ging in hoger beroep tegen deze beschikking, met het verzoek om de kinderen de laatste drie weken van de zomervakantie bij hem te laten verblijven, omdat hij financiële schade zou lijden als de kinderen niet bij hem zouden zijn.

Tijdens de zitting op 27 juni 2013 werd de zaak behandeld. De man voerde aan dat de Ramadan, die in de zomervakantie valt, een belemmering vormt voor de vrouw om met de kinderen op vakantie te gaan. De vrouw betwistte dit en stelde dat zij de kinderen de laatste drie weken bij zich wilde hebben om met hen naar Marokko te gaan en daar het Suikerfeest te vieren. Het hof overwoog dat de vrouw tijdig had moeten reageren op het voorstel van de man en dat de man te snel had gehandeld door vliegtickets te boeken zonder af te wachten op een tegenvoorstel van de vrouw.

Het hof oordeelde dat het in het belang van de kinderen wenselijk was dat zij de eerste drie weken van de zomervakantie bij de man en de laatste drie weken bij de vrouw zouden verblijven. Dit oordeel was gebaseerd op de overweging dat de vrouw vorig jaar de kinderen de eerste drie weken had gehad en dat het redelijk was om deze verdeling te handhaven, zodat de vrouw het Suikerfeest met de kinderen kon vieren. De bestreden beschikking werd bekrachtigd, waarbij het hof benadrukte dat constructief overleg tussen partijen had kunnen helpen om extra kosten en juridische procedures te vermijden.

Uitspraak

GERECHTSHOF AMSTERDAM

Afdeling civiel recht en belastingrecht
Team III (familie- en jeugdrecht)
Uitspraak: 27 juni 2013
Zaaknummer: 200.128.006/01
Zaaknummer eerste aanleg: C/13/516725 FA RK 12/3758 (MN MD)
in de zaak in hoger beroep van:
[de man],
wonende te [woonplaats],
appellant,
advocaat: mr. S. Tamraoui te Amsterdam,
tegen
[de vrouw],
wonende te [woonplaats],
geïntimeerde,
advocaat: mr. A. El Aqde te Amsterdam.

1.Het geding in hoger beroep

1.1.
Appellant en geïntimeerde worden hierna respectievelijk de man en de vrouw genoemd.
1.2.
De man is op 6 juni 2013 in hoger beroep gekomen van een gedeelte van de beschikking van 22 mei 2013 van de rechtbank Amsterdam, met kenmerk C/13/516725 FA RK 12/3758 (MN MD).
1.3.
De zaak is op 27 juni 2013 ter terechtzitting behandeld.
1.4.
Ter terechtzitting zijn verschenen:
  • de man, bijgestaan door mr. M. Attaïbi, als waarnemer van mr. S. Tamraoui;
  • de vrouw, bijgestaan door haar advocaat;
  • de heer C. de Wilde, vertegenwoordiger van de Raad voor de Kinderbescherming, regio Amsterdam Gooi en Vecht, locatie Amsterdam (hierna: de Raad).

2.De feiten

2.1.
Partijen zijn [in] 2000 gehuwd. Uit hun huwelijk zijn geboren [naam kind a] (hierna: [kind a]) [in] 2004 en [naam kind b] (hierna: [kind b]) [in] 2007 (hierna ook gezamenlijk: de kinderen). De ouders oefenen gezamenlijk het ouderlijk gezag uit over de kinderen. De kinderen verblijven bij de vrouw.
2.2.
Bij beschikking van 18 april 2012 gegeven in het kader van de voorlopige voorzieningen heeft de rechtbank Amsterdam, voor zover van belang, de verdeling van de zorg- en opvoedingstaken tussen de ouders aldus bepaald dat de man de kinderen iedere twee weken een weekend van vrijdagmiddag na school tot maandagmorgen naar school alsmede iedere woensdagmiddag na school tot donderdagmorgen naar school bij zich heeft.
2.3.
Bij de bestreden beschikking heeft de rechtbank Amsterdam, voor zover van belang, de Raad verzocht advies uit te brengen omtrent de vraag welke zorgregeling het meeste in het belang is van de kinderen en iedere verdere beslissing met betrekking tot een zorgregeling pro forma aangehouden tot 16 september 2013 in afwachting van het rapport van de Raad.

3.Het geschil in hoger beroep

3.1.
Bij de bestreden beschikking is, voor zover thans van belang, bepaald dat de kinderen in de zomervakantie van 2013 de laatste drie weken van deze vakantie bij de vrouw en de eerste drie weken bij de man zullen verblijven.
Deze beschikking is gegeven op het verzoek van de man te bepalen, dat een verdeling in de zorgtaken tussen de ouders zal worden getroffen aldus dat de man de kinderen iedere veertien dagen een week van maandag 14.00 uur tot maandag 14.00 uur en de helft van de schoolvakanties en (Nederlandse en Islamitische) feestdagen bij zich zal hebben.
3.2.
De man verzoekt, met vernietiging van de bestreden beschikking in zoverre, te bepalen dat de kinderen de laatste drie weken van de zomervakantie van 2013 bij de man zullen verblijven.
3.3.
De vrouw heeft ter zitting in hoger beroep verzocht de bestreden beschikking te bekrachtigen.

4.Beoordeling van het hoger beroep

4.1.
Partijen zijn verdeeld over de invulling van de zorgregeling tijdens de zomervakantie van 2013. Nu partijen gezamenlijk het gezag uitoefenen over de kinderen, zal het hof bij de vaststelling van de zorgregeling een zodanige beslissing nemen als hem in het belang van de kinderen voorkomt.
4.2.
De man voert aan dat zijn belang om de kinderen de laatste drie weken van de zomervakantie bij zich te hebben, zwaarder dient te wegen dan het belang van de vrouw. Hij zal financiële schade leiden, indien de kinderen niet de laatste drie weken van de zomervakantie bij hem zullen verblijven. Op 15 november 2012 heeft hij de vrouw schriftelijk benaderd om de verdeling van de vakanties vast te leggen. De advocaat van de vrouw had op 10 december 2012 aangegeven dat de verdeling van de kerstvakantie akkoord was en dat begin januari 2013 een tegenvoorstel zal komen over de verdeling van de overige vakanties. Een tegenvoorstel is echter niet ontvangen, waarop de man het stilzwijgen van de vrouw heeft opgevat als een instemming. Derhalve heeft hij op 4 februari 2013 vliegtickets voor de zomervakantie geboekt en betaald, voor een bedrag van € 967,61. De man heeft, anders dan de rechtbank heeft overwogen, geen annuleringsverzekering afgesloten en bovendien wordt de onderhavige situatie niet gedekt door een dergelijke verzekering. De eerdere gemachtigde van de vrouw was ook al akkoord gegaan met een verdeling van de zomervakanties, waarbij de vrouw de kinderen steeds de eerste drie weken bij zich zou hebben en de man de laatste drie weken. In 2012 en 2013 valt de Ramadan in de zomervakantie, terwijl het Suikerfeest slechts één dag duurt. De Ramadan zal in de toekomstige jaren geen belemmering voor de vrouw meer vormen om de kinderen steeds de eerste drie weken van de zomervakantie bij zich te hebben, aldus de man.
4.3.
De vrouw heeft de stellingen van de man gemotiveerd betwist. Zij wil de kinderen de laatste drie weken bij zich hebben om in die periode met hen op vakantie naar Marokko te gaan. Zij wil daar familie bezoeken en daar ook het Suikerfeest met de kinderen vieren. Zij heeft dit vorig jaar moeten missen, omdat de kinderen toen bij de man waren. Haar zomervakantie met de kinderen in 2012 viel in het geheel in de Ramadan, maar niet tijdens het Suikerfeest en zij acht een vakantieverdeling waarbij die omstandigheden zich dit jaar opnieuw zullen voordoen niet fair. Zij voert aan dat de communicatie met de man slecht is. Op 15 november 2012 heeft de man haar bericht dat hij zijn vakantiedagen voor 2013 bij zijn werkgever heeft moeten vastleggen en op 20 december 2012 heeft de man haar advocaat bericht dat hij de verdeling van de schoolvakanties 2012-2013 niet meer kan herzien. De vrouw stelt dat de man geen werkgever heeft en sinds 28 september 2012 werkloos is, zodat er geen noodzaak was de verdeling van de vakanties toen al vast te leggen. Zij betwist dat haar voormalige advocaat akkoord zou zijn gegaan met een verdeling van de zomervakanties zoals door de man gewenst. Op 25 februari 2013 heeft haar advocaat de advocaat van de man bericht dat het hem vrij staat een verzoek in te dienen bij de rechtbank indien hij de kinderen tijdens de vakanties bij zich wenst te hebben. Dat de man eigenmachtig en zonder voorafgaand overleg tickets heeft geboekt en daarbij geen annuleringsverzekering heeft afgesloten, dient voor zijn rekening en risico te blijven. Overigens blijkt uit de vliegtickets dat hij deze kan wijzigen tegen betaling van € 70,- en een eventueel tariefverschil, aldus de vrouw.
4.4.
De Raad heeft zich onthouden van advies.
4.5.
Het hof overweegt als volgt. Het hof merkt op dat de vrouw tijdig inhoudelijk had moeten reageren op het voorstel van de man met betrekking tot de vakantieverdeling, temeer nu zij de man had toegezegd dat zij begin januari 2013 met een tegenvoorstel zou komen. Echter, de man heeft te snel gehandeld door reeds op 4 februari 2013 vliegtickets voor de zomervakantie te boeken, hetgeen voor zijn rekening en risico komt. Hij had de vrouw nog een korte termijn kunnen geven om met een tegenvoorstel te komen voordat hij de tickets ging boeken.
Naar het oordeel van het hof ligt het in de rede dat de kinderen afwisselend bij de man en bij de vrouw de eerste drie weken van de zomervakantie doorbrengen. Nu de vrouw de kinderen vorig jaar de eerste drie weken van de zomervakantie bij zich heeft gehad, derhalve wel tijdens de Ramadan, maar niet tijdens het Suikerfeest, acht het hof het des te meer redelijk dat de kinderen dit jaar de laatste drie weken van de vakantie bij haar zullen verblijven. Bij die verdeling valt immers niet de gehele Ramadan in haar vakantieperiode en kan zij tevens het Suikerfeest met de kinderen vieren. Het hof acht deze verdeling het meest in het belang van de kinderen, gelet op het feit dat de vastenperiode van de Ramadan zich lastig laat verenigen met vakantieactiviteiten en mede gezien de omstandigheid dat zij het Suikerfeest vorig jaar met de man hebben gevierd. Het hof laat tevens meewegen dat de man geen nieuwe vliegtickets hoeft te kopen, maar de bestaande vliegtickets – tegen een geringe bijbetaling – kan omboeken naar een andere datum. Het hof acht het desondanks betreurenswaardig dat er niet eerder constructief overleg tussen partijen mogelijk is geweest, waarmee deze extra kosten, alsmede advocaatkosten, vermeden hadden kunnen worden.
Gelet op al het vorenstaande is het hof van oordeel dat het in het belang van de kinderen wenselijk is dat zij de eerste drie weken van de zomervakantie 2013 bij de man en de laatste drie weken bij de vrouw zullen verblijven. Hetgeen de man voor het overige heeft aangevoerd, leidt niet tot een ander oordeel.
Het hof zal de bestreden beschikking, voor zover aan het oordeel van het hof onderworpen, bekrachtigen.
4.6.
Dit leidt tot de volgende beslissing.

5.Beslissing

Het hof:
bekrachtigt de beschikking waarvan beroep voor zover aan het oordeel van het hof onderworpen.
Deze beschikking is gegeven door mrs. M. Wigleven, R.G. Kemmers en C.E. Buitendijk in tegenwoordigheid van mr. S.P.M. van Boheemen als griffier, en in het openbaar uitgesproken op 27 juni 2013.