Uitspraak
1.de naamloze vennootschap [appellante sub 1],
2. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
3. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
mr. I.M.C.A. Reinders Folmerte Amsterdam,
mr. M.E. Zweerste Amsterdam.
Gerechtshof Amsterdam
In deze zaak gaat het om een huurgeschil tussen appellanten, bestaande uit een naamloze vennootschap en twee besloten vennootschappen, en de geïntimeerde, die een woning huurt. De appellanten hebben in hoger beroep beroep ingesteld tegen een vonnis van de rechtbank Amsterdam, waarin hun vorderingen tot ontbinding van de huurovereenkomst en ontruiming van de woning waren afgewezen. De zaak betreft een huurachterstand en gebreken aan de woning die door de geïntimeerde zijn geconstateerd. De geïntimeerde heeft de woning in 1988 gehuurd en heeft in de loop der jaren verschillende huurachterstanden laten ontstaan. De kantonrechter heeft in het bestreden vonnis de vorderingen van de appellanten afgewezen, omdat niet was gebleken dat de geïntimeerde in verzuim was met betrekking tot het herstel van gebreken. In hoger beroep hebben de appellanten hun grieven ingediend, waarbij zij aanvoerden dat de kantonrechter ten onrechte had geoordeeld dat de geïntimeerde niet in verzuim was. Het hof heeft vastgesteld dat de geïntimeerde bij herhaling huurachterstanden heeft laten ontstaan, maar dat deze tekortkomingen niet voldoende waren om de huurovereenkomst te ontbinden. Het hof heeft de vordering tot betaling van een bedrag van € 1.440,= toegewezen, maar de vordering tot ontbinding van de huurovereenkomst afgewezen. De proceskosten zijn gecompenseerd, en het hof heeft het vonnis van de kantonrechter voor het overige bekrachtigd.