In deze zaak gaat het om de vervreemding van een nog niet teboekgesteld scheepscasco door Pacific Shipyards B.V. (PS) aan Waterland Yacht Trading B.V. (Waterland). Appellanten, de familie [appellant sub 1], stellen dat zij eigenaar zijn van het casco, dat zij in 2008 of 2010 van PS hebben verkregen. De rechtbank Haarlem heeft in een eerder vonnis de vordering van appellanten afgewezen, waarop zij in hoger beroep zijn gegaan. De kern van het geschil is of PS beschikkingsbevoegd was ten tijde van de vervreemding aan Waterland en of Waterland te goeder trouw was bij de verkrijging van het casco.
De feiten zijn als volgt: Op 19 december 2008 hebben appellanten en PS afspraken gemaakt over de eigendom van het casco, dat de code HP131 heeft. PS heeft op 3 januari 2011 een eigendomsbewijs verstrekt aan Waterland, die het casco op 6 januari 2011 heeft geregistreerd. Appellanten vorderen nu betaling van € 150.000,- van Waterland, omdat zij stellen dat Waterland op de hoogte was van hun eigendomsrecht en de beschikkingsonbevoegdheid van PS.
Het hof oordeelt dat er onvoldoende duidelijkheid is over de beschikkingsbevoegdheid van PS en de goede trouw van Waterland. Het hof laat appellanten toe om bewijs te leveren dat PS beschikkingsonbevoegd was en dat Waterland dit wist of had moeten weten. Het hof heeft een getuigenverhoor bevolen en de zaak naar de rolzitting verwezen voor verdere procedurele stappen. De beslissing van het hof is op 16 juli 2013 openbaar uitgesproken.