2.2Tussen partijen staat het volgende vast.
2.2.1De heer [Y] (hierna: [Y]) was tot
2 augustus 1999 enig aandeelhouder en enig bestuurder van Marisan & Partners Beleggingsmaatschappij B.V. (hierna Marisan). KPMG Meijburg & Co B.V. (hierna: KPMG) was en is zijn vaste belastingadviseur in Nederland. De heer
[Z] (hierna: [Z]) is als belastingadviseur werkzaam binnen KPMG.
2.2.2TFW, op 7 april 1999 opgericht door King’s Lane Holding B.V. (hierna:
King’s Lane), houdt zich volgens haar statuten onder meer bezig met het verwerven van onroerende zaken en het houden van aandelen in vennootschappen of het oprichten/besturen daarvan. King’s Lane was in de voor dit geding relevante periode enig aandeelhouder van TFW en van Tricorp Capital Partners B.V. (hierna: Tricorp) en zelfstandig bevoegd bestuurder van TFW. [X], een voormalig werknemer van KPMG, was, via zijn houdstervennootschap Fascinating Stones B.V., die een belang had van twintig procent in King’s Lane, in deze periode indirect aandeelhouder en indirect (mede)bestuurder van zowel TFW als Tricorp.
2.2.3Hampton Trust Plc (hierna Hampton) is een tot 2005 aan de London Stock Exchange genoteerd onroerendgoedbedrijf. Tot de Hampton-groep behoorde onder meer (sinds 1 juni 1999) Dutch Green Power B.V. (hierna DGP). De Hampton-groep werd in de periode 1998-2000 op fiscaal gebied bijgestaan door KPMG, met name in de persoon van P.J. Weterings (hierna Weterings).
2.2.4Marisan heeft in 1995 een bedrijfspand verkocht en daarbij een boekwinst van f. 3.957.480,- behaald. Voor dit bedrag is een vervangingsreserve gevormd als bedoeld in art. 8 Wet op de vennootschapsbelasting 1969 jo. art. 14 Wet op de inkomstenbelasting 1964 (hierna: de vervangingsreserve). Daarmee werd de verschuldigdheid door Marisan van vennootschapsbelasting in beginsel tot ultimo 1999 uitgesteld. Indien vóór 31 december 1999 door middel van aankoop van onroerend goed tot vervanging van het verkochte bedrijfspand zou worden overgegaan, zou Marisan geen vennootschapsbelasting over de vervangingsreserve behoeven te betalen.
2.2.5De netto-opbrengst van de verkoop van het bedrijfspand, alsmede de overige liquide middelen, zijn door Marisan voor het grootste gedeelte belegd in een aandelenportefeuille.
2.2.6Bij brief van 11 maart 1998 hebben [Z] en zijn medewerkster mevrouw [A] (hierna[A]) namens KPMG [Y] geadviseerd omtrent vervanging van het onroerend goed binnen Marisan. Dit advies hing samen met het voornemen van [Y] om over te gaan tot aankoop van onroerend goed in Zwitserland.
2.2.7Op 30 januari 1999 heeft de Inspecteur een eerste voorlopige aanslag vennootschapsbelasting over 1999 ad f 150.000,- aan Marisan opgelegd. Deze aanslag is in 1999 in elf termijnen door Marisan voldaan.
2.2.8In 1999 bleek [Y] geen geschikt vervangingsobject te (hebben) kunnen vinden, waarna KPMG ([Z] en[A]) - in overleg met [Y] - heeft onderzocht of zij in haar netwerk een koper kon vinden voor Marisan.
2.2.9Bij e-mailbericht van 24 maart 1999 heeft[A] aan [X], die haar als voormalig kantoorgenoot bij KPMG bekend was, het volgende bericht:
"Op 31 augustus 1995 is het onroerend goed (…) verkocht. Ter zake van de bij de verkoop behaalde boekwinst is op de balans per 31 december 1995 een vervangingsreserve opgenomen ter grootte van f. 3.957.480. Om de volledige vervangingsreserve te kunnen benutten dient (uiterlijk aug 1999) in totaal een bedrag van minimaal f. 8.080.000 te worden geinvesteerd. De meest recente balans heb ik opgevraagd en zal ik - zodra ik hem heb - faxen."
[X] heeft op dit bericht bij e-mail van dezelfde dag geantwoord:
"Ik heb interesse houdt deze vennootschap even vast svp."
2.2.10Per faxbrief van 9 april 1999 heeft [X], op briefpapier van Tricorp, aan[A] het volgende bericht:
"Een van uw cliënten is voornemens de aandelen in een zogenoemde vervangingsreserve vennootschap te vervreemden. (…)
Een cliënt van ons kantoor is geïnteresseerd in de overname van de aandelen in bedoelde vennootschap. De koper van de aandelen zal rekening houden met het feit dat door de vorming van vervangingsreserves een latente belastingschuld is ontstaan en voorts dat door de aanwending van deze vervangingsreserve een gemis aan afschrijving zal optreden. Verder dient bedacht te worden dat het pand nog dit jaar vervangen dient te worden. Bij de hiernavolgende berekening ben ik uitgegaan ik uit van een vervangingsreserve ter grootte van f 3.957.480. Indien het percentage van de belastinglatentie op 35% wordt gesteld, is de latentie te berekenen op f 1.385.118 (in de balans opgenomen voor
f 1.387.861).
Uitgaande van de balans per 31 december 1998 zal de prijs dan f 3.922.211 (= de intrinsieke waarde) bedragen.
Mijn cliënt is bereid de aandelen over te nemen rekeninghoudend met een belastinglatentie van 20% hetgeen neerkomt op een latentie van f 791.496. Uw cliënt als verkoper ontvangt als koopsom derhalve f 4.518.576. In deze berekening heb ik niet meegenomen dat in de effectenportefeuille een stille reserve kan schuilen. (…) Het is uiteraard mogelijk dat uw cliënt de portefeuille zelf liquideert, dan wel overneemt.
Mijn cliënt heeft KPMG Meijburg & Co als fiscaal adviseur.
(…)"
2.2.11Bij brief aan[A] van 26 april 1999, wederom op briefpapier van Tricorp, heeft [X] in gelijke bewoordingen het in zijn brief van 9 april 1999 geformuleerde aanbod herhaald, met als enige verschil dat daarbij rekening wordt gehouden met een belastinglatentie van 17,5%, hetgeen resulteert in een door de verkoper te ontvangen koopsom van f. 4.617.513,-.
2.2.12Bij e-mailbericht van 28 mei 1999 heeft[A] aan [X] als volgt bericht:
"Onder verwijzing naar je brief van 26 april 1999, bericht ik je dat de verkoper akkoord is met de je bod. (…) De effecten zullen van tevoren worden verkocht, evenals het onroerend goed en aandelen in een nederlandse vennootschap en deelneming in een Antilliaanse vennootschap. (…)"
2.2.13Eind mei/begin juni 1999, heeft DGP (toen nog Beheersmaatschappij
L.M. Spee B.V. genaamd) de aandelen in de naamloze vennootschappen
Stolker Jun N.V. en Stolker Mab N.V. (hierna de Stolker-vennootschappen) gekocht van Mubavi Nederland B.V. Net als bij Marisan ging het bij de Stolker-vennootschappen om vennootschappen met een vervangingsreserve. De liquide middelen ten belope van f. 6.300.000,- van de Stolker-vennootschappen waren, in afwachting van de benutting van de vervangingsreserve(s), gestort op een geblokkeerde rekening.
2.2.14Tricorp heeft bij de aankoop van de aandelen in de Stolker-vennootschappen door DGP bemiddeld door een bedrag van f. 2.000.000,- als lening ter beschikking te stellen aan de Hampton-groep. Tricorp heeft, om deze lening mogelijk te maken, op haar beurt een bedrag van f. 1.600.000,- geleend van Mercy Holdings S.A. te Liechtenstein, voor welke lening [X] zich persoonlijk borg heeft gesteld. In deze periode fungeerde First Alliance Trust (hierna FAT) als statutair bestuurder van DGP.
2.2.15Bij faxbrief van 4 juni 1999 heeft [X], ditmaal op briefpapier van TFW, aan de notaris het volgende meegedeeld:
"Een cliënt van ons kantoor, Hampton Scandinavian BV, gaat de aandelen in een zogenoemde vervangingsreserve vennootschap overnemen. De naam van de vennootschap luidt Merison BV. De huidige fiscaal adviseur van de vennootschap is mevrouw E.[A] van KPMG Meijburg & Co. Gaarne moge ik u verzoeken een concept koop- en leveringsakte op te maken. (…)"
2.2.16Bij faxbrieven van 16 en 21 juli 1999 heeft FAT, in haar hoedanigheid van directeur van DGP, - tevergeefs - aan KBW Wesselius Trust N.V. verzocht om - kort gezegd - de bankrekeningen van de Stolker-vennootschappen te deblokkeren. Voormeld verzoek was gegrond op een door KPMG ([Z] en Weterings) gegeven fiscaal advies d.d. 13 juli 1999.
2.2.17Op 26 juli 1999 heeft Marisan haar volledige effectenportefeuille aan
[Y] verkocht, waardoor [Y] (in rekening-courant) in totaal een bedrag van f. 5.938.399,- aan Marisan verschuldigd werd. Blijkens een tussentijdse balans per 29 juli 1999 bestonden de activa van Marisan uit een bedrag van f. 1.540.819,- aan liquide middelen en de vordering op [Y] van f. 5.938.399,-.
2.2.18Bij notariële akte van 2 augustus 1999 heeft [Y] alle aandelen in Marisan verkocht en geleverd aan TFW. De koopsom van de aandelen is blijkens artikel 3 van de akte vastgesteld op f. 5.978.399,- en is voldaan door betaling van f. 40.000,- op de derdenrekening van het notariskantoor en - met medewerking van Marisan - door overname van de hiervoor bedoelde vordering op [Y] ad f. 5.938.399,-.
2.2.19In artikel 8 van de akte (onder het kopje 'Vervangingsreserve') heeft de koper (TFW) gegarandeerd dat zij het reeds aanwezige vervangingsvoornemen zal handhaven en dat de vennootschap (Marisan) tijdig aan haar vervangingsverplichting zal voldoen. Een eventuele vrijval van de vervangingsreserve komt volgens artikel 8 voor rekening en risico van de koper. Volgens artikel 9 van de akte (onder het kopje 'Vrijwaring artikel 40 Invorderingswet 1990') vrijwaart de koper verkoper ([Y]) voor alle verplichtingen respectievelijk aanspraken van de fiscus in verband met de aandelenoverdracht, voortvloeiende voor verkoper uit artikel 40 Invorderingswet 1990.
2.2.20Op 3 augustus 1999 heeft Marisan het haar ter beschikking staande bedrag aan liquide middelen ad f. 1.540.819,- telefonisch doen overboeken van een op haar naam, per adres KPMG Accountants B.V., aangehouden rekening bij de Hollandsche Bank-Unie op de derdenrekening van het notariskantoor. Het notariskantoor heeft voornoemd bedrag op dezelfde dag per telegiro overgemaakt op een rekening op naam van TFW i.o. Blijkens een bankafschrift van 4 augustus 1999 is van dit bedrag een bedrag van US$ 732.958,71 (overeenkomend met f. 1.500.000,-) overgemaakt naar een rekening op naam van Mercy Holdings S.A. bij de LGT Bank in Liechtenstein.
2.2.21Bij faxbrief aan Hampton, ter attentie van G. [B] (hierna: [B]) en
[C] (hierna: [C]), van 9 november 1999 heeft [X] namens Tricorp (die in de brief ten onrechte als eigenaar van de aandelen Marisan wordt opgevoerd) de aandelen in Marisan (in de brief wordt gesproken van X.BV) te koop aangeboden aan Hampton en erop gewezen dat de vervanging nog in 1999 diende plaats te vinden. Het in de brief gedane aanbod luidt, voor zover hier van belang:
"TCP (d.i. Tricorp, opm. hof) is prepared to sell the shares taking into account the discount on the fiscal claim on the replacement reserve of 17,5%, i.e. an amount of F. 711.927.
Regarding the current profit a 10% discount on the fiscal claim will be taken into account. On this basis the price of the shares amount to F. 6.196.046. The purchase price can be paid by acquiring the debt of TCP to the company amounting to F. 7.479.218 resulting in a debt of you to the company for the same amount. This amount exceeds the purchase price of the shares by F. 1.283.172. As TCP still has a claim on you it seems naturally that above amount of F. 1.283.172 is deducted from this claim.
By all means TCP should be relieved from any claims derived from article 40 tax collection act and from unlawful act. In this connection you are requested to provide TCP a reliable form of guarantee."
2.2.22Bij faxbrief van 26 november 1999 heeft [X] namens Tricorp aan (onder andere) [C] en [B] het volgende bericht:
"(…) As for the companies being purchased by you I inform you as follows. As we had to borrow the cash from the company to pay our debts, the company has no liquidity. The company must have a liquidity of F. 1.283.000 before it can be sold. You agreed to take care of this. Furthermore I will insist on a reliable form of guarantee. These guarantees will be mentioned in the deed of sale. (…) Taking into account the replacement requirements, the transfer should happen at very short notice. (…)"
2.2.23Bij faxbericht (op briefpapier van Tricorp) van 6 december 1999 heeft [X] aan de Kamer van Koophandel de notulen gestuurd van een op 2 december 1999 gehouden algemene vergadering van aandeelhouders van Marisan, volgens welke [Y] als directeur van Marisan is ontslagen en [X] als nieuwe directeur van Marisan is benoemd.
2.2.24Bij faxbrief van 6 december 1999 heeft [X], op briefpapier van TFW, het volgende aan de notaris geschreven:
"Op verzoek van de heer mr D.J. Jetzes van First Alliance Trust te Amsterdam, vraag ik uw aandacht voor het navolgende.
Trust & Financial Works BV heeft op 2 augustus jl. de aandelen in Marisan (…) verworven. De akte is voor u verleden (…). Ik ben thans voornemens de aandelen in voornoemde vennootschap te verkopen. Als koper zal optreden de vennootschap genaamd “Dutch Green Power BV”. De directie van deze vennootschap wordt gevormd door First Alliance Trust (…).
Ik moge u verzoeken de akte van verkoop en levering van de aandelen in Marisan (…) voor te bereiden. Ik moge u verzoeken sterke garanties en vrijwaringen voor de verkopers op te stellen, vooral met betrekking tot artikel 40 Invorderingswet 1990 en onrechtmatige daad. Wat mij betreft kunt u de akte van 2 augustus jl. als leidraad gebruiken. (…)
De koopprijs bedraagt f 6.196.046. De koopprijs zal ondermeer voldaan worden door overname van de schuld die de huidige aandeelhouder heeft aan Marisan (…)"
2.2.25Uit een door [C] ondertekende faxbrief van Anglo Scandinavian
Investments Plc van 13 december 1999, met bijlage, blijkt dat door HSBC Bank te Londen een bedrag van f. 1.283.172,- van een rekening van European Capital
Estates Ltd is overgemaakt naar de derdengeldrekening van het notariskantoor, met als vermelding 'loan to Dutch Green P B/V to purchase Marisan B/V'.
2.2.26Bij notariële akte van 20 december 1999 heeft TFW alle aandelen in Marisan verkocht en geleverd aan DGP. De koopsom van de aandelen is blijkens artikel 3 van de akte vastgesteld op f. 6.196.046,- en is - met medewerking van Marisan - voldaan door overname van een schuld van TFW aan Marisan ter grootte van de koopprijs. In de artikelen 7 en 9 van de akte zijn dezelfde garantie en vrijwaring opgenomen als die in de akte van de aandelenoverdracht van [Y] aan TFW (zie hiervoor onder rov. 2.2.19). Volgens artikel 10 lid 3 van de akte is FAT per 20 december 1999 tot directeur van Marisan benoemd. Volgens de aan de akte gehechte overnamebalans per 1 december 1999 bedroegen de liquide middelen van Marisan f. 1.283.172,-.
2.2.27Op 20 december 1999 zijn bij dezelfde notaris nog de volgende aktes verleden:
1. een akte van cessie van een vordering van f. 400.000,= op DGP door
Parnassus Holding B.V. aan Tricorp,
2. een akte van cessie van een vordering van f. 2,6 miljoen op DGP door Tricorp aan TFW, welke vordering bestaat uit de volgende componenten: lening
ad f. 1,6 miljoen, overgenomen lening Parnassus Holding B.V. ad f. 400.000,-
en een vordering ad f. 600.000,- "in verband met door Tricorp ten behoeve van de vennootschap gemaakte kosten ten behoeve van voormelde vordering",
3. een akte houdende vaststelling aflossing schuld door DGP aan TFW, waarbij onder meer is vastgesteld dat DGP van haar totale schuld van f. 2,6 miljoen aan TFW een bedrag van f. 1.283.172,- per 20 december 1999 aflost en dat TFW dat bedrag ook op 20 december 1999 van DGP heeft ontvangen,
4. een akte houdende vaststelling aflossing schuld door TFW aan Marisan,
waarbij onder meer is vastgesteld dat TFW een schuld heeft aan Marisan van
f. 7.479.218,-, dat zij zijn overeengekomen dat TFW van deze schuld een bedrag van f. 1.283.172,- zal aflossen, dat TFW dat bedrag per
20 december 1999 aan Marisan heeft voldaan en dat Marisan dit bedrag van TFW heeft ontvangen,
5. een akte houdende vaststelling lening door Marisan aan DGP, waarin onder meer is opgenomen dat Marisan en DGP zijn overeengekomen dat Marisan aan DGP f. 1.283.172,- leent en dat DGP dit bedrag van Marisan heeft ontvangen, 6. een akte houdende vaststelling aflossing schuld door DGP aan TFW, waarin onder meer is opgenomen dat DGP van haar schuld aan TFW een bedrag van
f. 1.016.828,- per 20 december 1999 heeft afgelost en dat van voornoemde schuld een bedrag van f. 300.000,- resteert.
2.2.28Van het hiervoor onder rov. 2.2.25 vermelde door het notariskantoor ontvangen bedrag is op 20 december 1999 een bedrag van f. 1.016.828,- overgemaakt op een rekening van TFW. Het verschil ten belope van f. 266.344,- is door het notariskantoor overgemaakt op een rekening van DGP.
2.2.29Marisan heeft in 1999 geen vervangende investering meer gedaan. Dit heeft ertoe geleid dat de Inspecteur aan Marisan (waarvan de naam inmiddels was gewijzigd in Dutch Green Power Beleggingsmaatschappij B.V., hierna ook aangeduid als Marisan) onder dagtekening van 23 december 2000 een tweede voorlopige aanslag vennootschapsbelasting heeft opgelegd, ten belope van f. 2.127.177,- (€ 965.271,-) (inclusief heffingsrente). In deze aanslag is zowel de belasting, verschuldigd over de boekwinst als gevolg van de vrijval van de vervangingsreserve opgenomen, als de belasting verschuldigd over de door Marisan eerder gemaakte winst over de verkoop van de effectenportefeuille aan [Y] en de verkoopwinst van een onroerende zaak. Ook is daarin rekening gehouden met een belastbaar bedrag in verband met de door de aandeelhouder van Marisan verschuldigde rente over de schuld aan Marisan. KPMG heeft namens Marisan tegen deze aanslag pro forma-bezwaar aangetekend. Zij is daarin bij besluit van 16 oktober 2001 niet-ontvankelijk verklaard vanwege termijnoverschrijding.
2.2.30Marisan heeft de hiervoor onder rov. 2.2.29 vermelde aanslagen niet voldaan.
2.2.31Marisan en DGP zijn op 6 augustus 2002 ontbonden door de Kamer van Koophandel te Amsterdam en hebben daardoor, bij afwezigheid van enige activa, opgehouden te bestaan.