Uitspraak
1.Het geding in hoger beroep
2.Feiten
3.Beoordeling
Tegen deze beslissing en de daaraan ten grondslag gelegde overwegingen is het hoger beroep van [appellant] gericht.
grief IIvoert [appellant] aan dat de kantonrechter ten onrechte heeft geoordeeld dat Centre Hotel haar recht om een verzoekschrift ex art. 7:303 BW in te dienen, niet heeft verwerkt.
grief IVvoert [appellant] aan dat punt 5 van de overeenkomst van 21 april 2009, aangegaan tussen [appellant], De Lantaerne en Centre Hotel, dient te worden gekwalificeerd als een consolidatie van de huurprijs. [appellant] voert hierbij aan dat partijen er destijds vanuit gingen dat de procedure met [Y] zou kunnen leiden tot een hogere huur.
grief Vkomt [appellant] op tegen de verwerping van het verweer van [appellant] dat het door Centre Hotel ingediende verzoek misbruik van recht oplevert.
grief I, waarin aan de orde wordt gesteld of de kantonrechter terecht heeft geoordeeld dat de regeling van art. 9.2 van de Algemene Bepalingen behorende bij de huurovereenkomst ten nadele van Centre Hotel afwijkt van art. 7:303 BW, als gevolg waarvan het beding kan worden vernietigd.
Bovendien stelt de constructie van de benoeming van de derde deskundige door de twee partijdeskundigen, partijen op meer afstand bij de benoeming van de derde deskundige. Wie de derde deskundige is, wordt immers bepaalde door de beide partijdeskundigen. Dit in tegenstelling tot de wettelijke regeling, waarbij of partijen gezamenlijk of, indien zij geen overeenstemming bereiken, de rechter - na het horen van partijen - een of meerdere deskundigen benoemt.
grief VIIIfaalt.
grief VIbetwist [appellant] de juistheid van het oordeel van de kantonrechter dat [appellant] de helft van het voorschot voor de BHAC dient te voldoen. Volgens [appellant] dient het voorschot voor rekening van Centre Hotel te komen.
slotgrief VIIfaalt. De kantonrechter heeft terecht Centre Hotel ontvankelijk verklaard in haar verzoek en het verzoek toegewezen. De bestreden beschikking zal derhalve worden bekrachtigd.