Uitspraak
GERECHTSHOF AMSTERDAM
mr. S. de Kruijffte Hoorn,
mr. M. Dekkerte Purmerend.
1.Het geding in hoger beroep
- memorie van grieven;
- memorie van antwoord, tevens memorie van grieven in incidenteel appel, met producties;
- memorie van antwoord in incidenteel appel.
2.Feiten
3.Beoordeling
Aldus staat vast dat [appellante] gebonden is aan art. 13 van de Algemene Akte.
Het hof kan deze stelling niet onderschrijven. Aangenomen dat het matenplan aan de Algemene Akte was gehecht en aan [appellante] ter hand is gesteld, dan nog kan niet enkel op grond daarvan worden aangenomen dat [appellante] zich verbonden zou hebben de door de gemeente gewenste maatvoering aan te houden. In de eerste plaats omdat in de Algemene Akte niet verwezen wordt naar enige verplichte maatvoering, laat staan naar een maatvoering die ontleend moet worden aan het matenplan. In de tweede plaats omdat in de Algemene Akte niet verwezen wordt naar een matenplan maar naar een situatieschets; door de gemeente zijn geen toereikende feiten of omstandigheden gesteld waaruit is af te leiden dat - anders dan het woord situatieschets suggereert – [appellante] gebonden zou zijn aan maten uit het matenplan. In de derde plaats omdat uit het matenplan niet zonder nadere toelichting op dat plan is af te leiden dat daar een maatvoering van de parkeerplaats in te vinden is, laat staan wat die maatvoering dan is. Voor zover de gemeente zou menen dat van een koper als [appellante] gevergd mag worden dat zij zelf met een centimeter en een schaallat de (minuscuul ingetekende) stippellijntjes na had moeten meten, vervolgens had moeten berekenen welke maten daarbij hoorden en dan had moeten begrijpen dat zij aan díe maten gebonden was, kan het hof dat standpunt niet onderschrijven.