Uitspraak
mr. S.W.Th.R. Hermenste Amsterdam,
mr. P.R. Worpte Amsterdam.
1.Het geding in hoger beroep
2.Feiten
3.Beoordeling
Niet alleen is thans onzeker of het voor[geïntimeerde] en de dochter van partijen wél mogelijk is om op korte termijn een andere woning te vinden.[geïntimeerde] heeft gesteld dat zij geen sociale urgentieverklaring krijgt, omdat zij schulden heeft; het hof kan thans niet nagaan of dit juist is.
Belangrijker is echter dat[geïntimeerde] het ouderlijk gezag heeft over dochter [X] en voor haar zorgt. Het hof acht het in het belang van [X] om terug te keren naar de haar bekende woonomgeving, zodat zij weer naar haar oude school kan gaan en in haar oude sociale omgeving kan verkeren. De stelling van [appellant] dat zij net zo goed of zelfs beter naar een andere school kan gaan, omdat ze toch blijft zitten, onderschrijft het hof niet. Dat[geïntimeerde] zelf de problemen voor [X] in de hand heeft gewerkt door plotseling met haar te vertrekken, is mogelijk het geval, maar dat doet niet af aan de belangen van [X] om nu terug te keren in een haar vertrouwde omgeving, zodat haar leven zich weer kan stabiliseren. Hoe dan ook dient aan het zwervend bestaan van [X] zo spoedig mogelijk een einde te komen en hoe dan ook dient zij zo spoedig mogelijk weer naar school te gaan.