ECLI:NL:GHAMS:2013:2040
Gerechtshof Amsterdam
- Hoger beroep
- J.P.A. Boersma
- O.B. Onnes
- D.J. de Korte
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep inzake aanslagen landinrichtingsrente en de geldelijke regelingen in ruilverkavelingsproject
In deze zaak gaat het om hoger beroep tegen de uitspraken van de rechtbank Haarlem met betrekking tot aanslagen landinrichtingsrente opgelegd aan [X] en de erven van [Y]. De inspecteur van de Belastingdienst had aan [X] een aanslag opgelegd van € 4.252,44 en aan de erven van [Y] een aanslag van € 13,08. Na bezwaar door de belanghebbenden heeft de inspecteur de aanslagen gehandhaafd, waarna de rechtbank de beroepen ongegrond verklaarde. De belanghebbenden hebben vervolgens hoger beroep ingesteld bij het Gerechtshof Amsterdam.
Het Hof heeft de feiten en de procedure in detail bekeken, waarbij het heeft vastgesteld dat de aanslagen zijn opgelegd in het kader van de Landinrichtingswet. De rechtbank had eerder geoordeeld dat de lijst der geldelijke regelingen (LGR) als titel voor de vorderingen geldt en dat de kosten omgeslagen worden naar de mate van nut voor de eigenaren. De belanghebbenden betwistten de hoogte van de aanslagen en de wijze waarop de landinrichtingscommissie het ruilverkavelingsproject had afgewikkeld.
Het Hof heeft de overwegingen van de rechtbank gevolgd en benadrukt dat de onvrede van de belanghebbenden met de uitvoering van het project niet kan leiden tot een gegrond bezwaar tegen de aanslagen. De rechtbank had terecht geoordeeld dat de LGR onherroepelijk was en dat de grieven van de belanghebbenden niet konden leiden tot een wijziging van de aanslagen. Het Hof bevestigt de uitspraak van de rechtbank en wijst erop dat de belanghebbenden de mogelijkheid hebben om binnen zes weken beroep in cassatie in te stellen bij de Hoge Raad.