ECLI:NL:GHAMS:2013:1944

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
9 juli 2013
Publicatiedatum
9 juli 2013
Zaaknummer
200.111.585-01 NOT
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Tuchtrechtelijke klacht tegen notaris en kandidaat-notaris inzake nalatenschap en euthanasieverklaring

In deze zaak heeft klaagster, de dochter van de overleden erflater, een tuchtrechtelijke klacht ingediend tegen de notaris en de kandidaat-notaris. Klaagster verwijt de notaris dat hij na het overlijden van haar vader, erflater, niet proactief een kopie van de samenlevingsovereenkomst heeft verstrekt. Pas na herhaaldelijk verzoek heeft de notaris deze overeenkomst overgelegd, wat klaagster als te laat beschouwt. Daarnaast wordt de notaris verweten onzorgvuldig te zijn geweest in de aangifte voor het recht van successie, door uitstel aan te vragen en uiteindelijk een aangifte met fouten in te dienen. Klaagster stelt ook dat de notaris niets heeft gedaan met de notariële euthanasieverklaring van haar vader, terwijl hij op de hoogte was van het bestaan hiervan.

De kandidaat-notaris wordt verweten dat zij klaagster niet adequaat heeft geïnformeerd over haar vragen, omdat zij niet bij het dossier betrokken was. Het hof heeft de zaak behandeld en is van oordeel dat het handelen van de notaris niet tuchtrechtelijk verwijtbaar is. Het hof bevestigt de beslissing van de kamer van toezicht, die de klacht tegen zowel de notaris als de kandidaat-notaris ongegrond heeft verklaard. Het hof oordeelt dat van een waarnemer niet verwacht kan worden dat deze direct en adequaat kan reageren op vragen van een cliënt, aangezien deze vaak niet op de hoogte is van alle details van een dossier. De klacht van klaagster wordt in zijn geheel afgewezen.

Uitspraak

beslissing
____________________________________________________________________ _ _
GERECHTSHOF AMSTERDAM
afdeling civiel recht en belastingrecht
zaaknummer : 200.111.585/01 NOT
klachtnummer eerste aanleg : KLN 11.31 (’s-Hertogenbosch)
beslissing van de notaris- en gerechtsdeurwaarderskamer van 9 juli 2013
inzake
[appellante],
wonende te[woonplaats],
appellante,
gemachtigde: [naam], te [woonplaats],
t e g e n
1. [de notaris],
notaris te [vestigingsplaats],
2. [de kandidaat-notaris],
kandidaat-notaris te [vestigingsplaats],
geïntimeerden.

1. Het geding in hoger beroep

1.1. Van de zijde van appellante, verder klaagster, is bij een op 18 augustus 2012 ter griffie van het hof ingekomen verzoekschrift – met bijlagen – tijdig hoger beroep ingesteld tegen de aan deze beslissing gehechte beslissing van de kamer van toezicht over de notarissen en kandidaat-notarissen in het arrondissement ‘s-Hertogenbosch, verder de kamer, van 19 juni 2012, waarbij de kamer de klacht van klaagster tegen geïntimeerden, verder de notaris respectievelijk de kandidaat-notaris en tezamen de notarissen genoemd, ongegrond heeft verklaard.
1.2. Van de zijde van de notaris is op 20 september 2012 een verweerschrift ter griffie van het hof ingekomen.
1.3. De zaak is behandeld ter openbare terechtzitting van het hof van 28 februari 2013. Klaagster, haar gemachtigde en de notarissen zijn verschenen en hebben het woord gevoerd.

2. De stukken van het geding

Het hof heeft kennis genomen van de inhoud van de door de kamer aan het hof toegezonden stukken van de eerste instantie en de hiervoor vermelde stukken.

3. De feiten

Het hof verwijst voor de feiten naar hetgeen de kamer in de bestreden beslissing heeft vastgesteld. Partijen hebben tegen de vaststelling van de feiten door de kamer geen bezwaar gemaakt, zodat ook het hof van die feiten uitgaat.

4. De standpunten van partijen

4.1.Klaagsters vader, [naam] (hierna: erflater) is op 27 april 2006 overleden. Erflater had op 8 augustus 2002 tezamen met [partner] een samenlevingsovereenkomst gesloten, bij akte verleden ten overstaan van een waarnemer van de notaris. Op diezelfde datum heeft erflater bij testament, verleden ten overstaan van dezelfde waarnemer over zijn nalatenschap beschikt. Klaagster verwijt de notaris dat hij haar na het overlijden van erflater niet uit zichzelf een kopie van de samenlevingsovereenkomst heeft toegestuurd. Pas na uitdrukkelijk verzoek van klaagster heeft hij – veel te laat – de samenlevingsoverkomst overgelegd. De stelling van de notaris dat verstrekking van de samenlevingsovereenkomst niet noodzakelijk was voor de afwikkeling van de nalatenschap van erflater is volgens klaagster niet afdoende nu de ontstane discussie (over de wel of niet verbroken samenleving) direct had kunnen worden beëindigd als de notaris in een eerder stadium de samenlevingsovereenkomst had verstrekt.
Daarnaast heeft de notaris onzorgvuldig gehandeld ter zake van het opstellen en indienen van (destijds) de aangifte voor het recht van successie door eerst steeds uitstel aan te vragen en aan te geven dat hij voor de aangifte zou zorgen, er vervolgens op aan te dringen dat de erfgenamen zelf aangifte zouden doen en om uiteindelijk na een ambtshalve opgelegde aanslag toch een aangifte met fouten in te dienen. Ten slotte verwijt klaagster de notaris dat hij niets heeft gedaan met de notariële euthanasieverklaring van erflater terwijl hij wel op de hoogte was van het bestaan van deze verklaring.
4.2. Klaagster verwijt de kandidaat-notaris dat zij klaagster stelselmatig te kennen heeft gegeven dat zij geen antwoord kon geven op de vragen van klaagster omdat zij niet bij het dossier was betrokken. Als waarnemer van de notaris moet het – ervan uitgaande dat het dossier compleet is, hetgeen van een goed notaris verwacht mag worden – voor de kandidaat-notaris duidelijk zijn geweest hoe de zaken er voor stonden en had zij klaagsters vragen moeten kunnen beantwoorden.
4.3. De notarissen hebben gemotiveerd verweer gevoerd, waarop het hof in zijn beoordeling (voor zover van belang) nader zal ingaan.

5. De beoordeling

5.1. De notaris heeft gemotiveerd bestreden dat klaagster bij aanvang van de boedelafwikkeling reeds om een kopie van de samenlevingsovereenkomst heeft gevraagd en dat hij zou hebben geweigerd haar deze kopie te verstrekken. Bovendien heeft hij de erfgenamen, onder wie klaagster, medegedeeld dat de samenlevingsovereenkomst niet was geëindigd door de gedwongen opname van erflater in het verpleeghuis.
Het hof is van oordeel dat de notaris er beter aan had gedaan de erfgenamen tegelijk met een kopie van het testament te voorzien van een kopie van de samenlevingsovereenkomst, althans van het relevante deel daarvan, nu daarin uitdrukkelijk is bepaald - waarmee het geschilpunt tussen de erfgenamen werd opgelost - dat deze overeenkomst niet wordt ontbonden door opname in een verpleeg- of verzorgingshuis. [partner] diende derhalve als partner van erflater te worden aangemerkt als bedoeld in zijn testament. In die hoedanigheid legateerde hij haar het vruchtgebruik van zijn nalatenschap. Van een weigeren van afgifte van een kopie van de samenlevingsovereenkomst is echter niet gebleken, evenmin als van het achterhouden van relevante informatie. De notaris meende evenwel te kunnen volstaan met de – overigens
terechte – mededeling dat de samenlevingsovereenkomst niet was geëindigd. Het hof acht het handelen van de notaris ter zake dan ook niet tuchtrechtelijk verwijtbaar.
5.2. Ten aanzien van de gang van zaken rondom de aangifte voor het recht van successie, heeft de notaris onweersproken gesteld dat hij op verzoek van de executeur verschillende keren om uitstel heeft gevraagd waarna er door de belastingsdienst ambthalve een aanslag is opgelegd. Toen bleek dat de executeur en de erfgenamen het niet eens konden worden over de aangifte, heeft de notaris volgens zijn zeggen de erfgenamen geadviseerd zelf aangifte te doen. Het doen van de aangifte behoorde niet tot de taak van de notaris. Toen de notaris vervolgens ontdekte dat er door de fiscus in de ambtshalve opgelegde aanslag vermogen uit de nalatenschap van erflater bij de nalatenschap van de moeder van klaagster was opgeteld, heeft hij (in het belang van de erfgenamen) op verzoek van de executeur een bezwaarschrift ingediend en de aanslag niet voldaan. Het hof acht deze handelwijze van de notaris juist. Ook dit klachtonderdeel tegen de notaris is, zoals de kamer ook heeft overwogen, ongegrond.
5.3 Met de notaris is het hof van oordeel dat het niet tot de taak van de notaris behoort er op toe te zien dat een notariële euthanasieverklaring wordt nageleefd. Of de notaris wel of niet bekend was met het bestaan van deze euthanasieverklaring is dan ook niet relevant. Ook hier neemt het hof het oordeel van de kamer over.
5.4. Ten aanzien van de klacht tegen de kandidaat-notaris heeft het onderzoek in hoger beroep niet geleid tot andere beschouwingen en gevolgtrekkingen dan die van de kamer in eerste aanleg. Ook het hof is van oordeel dat van een waarnemer (niet zijnde de dossierbehandelaar) niet verwacht mag worden dat deze de vragen van een cliënt direct en adequaat kan beantwoorden aangezien een waarnemer over het algemeen niet op de hoogte is van alle ins en outs van een dossier. Daarom is de kandidaat-notaris ook geen tuchtrechtelijk verwijt te maken ter zake van het versturen van een aantal brieven, zoals opgesteld door de notaris, en het enkele malen kort telefonisch te woord staan van klaagster. De klacht tegen de kandidaat-notaris is derhalve terecht ongegrond verklaard
5.5. Hetgeen partijen verder nog naar voren hebben gebracht, kan als in het voorgaande reeds behandeld dan wel als thans niet ter zake dienend buiten beschouwing blijven.
5.6. Het hiervoor overwogene leidt tot de volgende beslissing.

6. De beslissing

Het hof:
- bevestigt de bestreden beslissing.
Deze beslissing is gegeven door mrs. A.D.R.M. Boumans, A.M.A. Verscheure en
A.H.N. Stollenwerck en in het openbaar uitgesproken op dinsdag 9 juli 2013 door de rolraadsheer.
KLN 11.31
19 juli 2012
DE KAMER VAN TOEZICHT OVER DE NOTARISSEN EN KANDIDAAT-NOTARISSEN IN HET ARRONDISSEMENT 's-HERTOGENBOSCH
neemt de volgende beslissing op de klacht van mevrouw [naam], hierna te noemen klaagster, tegen de heer [de notaris], notaris te [vestigingsplaats], hierna te noemen de notaris en kandidaat-notaris mevrouw [de kandidaat-notaris], hierna te noemen de kandidaat-notaris.

1.De procedure

1.1
Bij brief van 6 december 2011 heeft klaagster de klacht tegen de notaris en tegen de kandidaat-notaris ingediend.
1.2
De notaris heeft bij brief van 23 januari 2012 schriftelijk geantwoord op de klacht.
1.3
Bij brief van 6 februari 2012 heeft klaagster gerepliceerd.
1.4
De notaris heeft bij brief van 27 februari 2012 gedupliceerd.
1.5
De plaatsvervangend voorzitter van de kamer van toezicht heeft de zaak verwezen naar de volle kamer.
1.6
De kamer van toezicht heeft de klacht behandeld op de openbare vergadering van 24 mei 2012. Klaagster is verschenen, met de door haar gemachtigde mw. [naam] (dochter). De notaris en de kandidaat-notaris zijn eveneens verschenen.

2.De feiten

2.1
Op 8 augustus 2002 hebben de heer [erflater] en mevrouw[partner] een samenlevingsovereenkomst op laten maken bij kandidaat-notaris mr.[naam], waarnemer van[de notaris], notaris te [vestigingsplaats].
2.2
De heer [erflater] heeft op 8 augustus 2002 bij de waarnemer van de notaris, [naam], een testament doen verlijden.
2.3
Op 7 juli 2011 heeft mevrouw [partner] voor de notaris een akte van afgifte legaat doen verlijden.

3.De klacht en het verweer daartegen

3.1
Klaagster stelt, zakelijk weergegeven, het volgende.
De vader van klaagster had een notariële euthanasieverklaring op laten maken. Hiermee werd door de notaris niets gedaan, terwijl hij wist van het bestaan van deze verklaring. Dit is naar de mening van klaagster vreemd, omdat aan een dergelijk stuk normaal gesproken veel waarde wordt gehecht.
De notariële samenlevingsovereenkomst is door de notaris bij drie gelegenheden achtergehouden. Hij heeft daarmee enkel de belangen van de andere erfgenamen gediend. De aangifte successie is niet tijdig gedaan en dit heeft geresulteerd in een in de ogen van klaagster onjuiste ambtshalve aanslag. Op basis van het voorgaande is klaagster van mening dat de notaris klachtwaardig heeft gehandeld.
3.2
De notaris stelt, zakelijk weergegeven, het volgende.
De klacht dient ongegrond te worden verklaard.
Ten aanzien van de ambtshalve aanslag stelt de notaris dat het niet ongebruikelijk is een Box 3 vermogen van de fiscale partner ([erflater]/[partner]) op te geven ten name van de overledene, in casu [erflater]. Dat het Box 3 vermogen wordt aangegeven bij een partner met het laagste inkomen is een niet ongebruikelijke methode. Hoe de belastingdienst aan haar gegevens komt moet klaagster bij de belastingdienst navragen en niet bij de notaris. Met betrekking tot het samenlevingscontract is de notaris van mening dat het verstrekken van een kopie daarvan voor de verdere afwikkeling van de nalatenschap niet noodzakelijk was. Van stelselmatig achterhouden is geen sprake geweest.
De beoordeling of de bedoelde euthanasieverklaring is nageleefd is niet aan de notaris. Ten aanzien van de kandidaat-notaris stelt de notaris dat de kandidaat-notaris als waarnemer voor beperkte duur het dossier behandelde. De kandidaat-notaris heeft in opdracht van de notaris enkele brieven naar klaagster verstuurd en klaagster een aantal malen telefonisch te woord gestaan. Daarbij heeft de kandidaat-notaris aangegeven dat zij inhoudelijk geen antwoord kon geven op de vragen van klaagster. Dat kan ook niet van haar als waarneemster worden verwacht. De notaris heeft er bij de erfgenamen op aangedrongen een beslissing te nemen over de aanvaarding van de nalatenschap. In het geval van verwerping doet die erfgenaam niet mee met de afwikkeling van de nalatenschap. Hetgeen klaagster heeft aangevoerd is onvoldoende om te maken dat sprake is van klachtwaardig handelen of nalaten van de notaris of van de kandidaat-notaris.

4.De beoordeling

4.1
Ten aanzien van de afgifte van de samenlevingsovereenkomst:
De notaris heeft verstrekking van een kopie van deze overeenkomst nooit geweigerd. De notaris heeft de erfgenamen gezegd dat de samenleving niet was verbroken. Conform vaste jurisprudentie doet een gedwongen opname in een verzorgingshuis, zoals in dit geval, de samenleving van twee personen niet eindigen. Ook klaagster wist van het bestaan van voornoemde overeenkomst. Ook klaagster wist van het bestaan van deze overeenkomst. Vervolgens heeft de notaris de familie, alsook klaagster, uitgenodigd voor een gesprek, maar daarop is door klaagster niet ingegaan. De notaris heeft de samenlevingsovereenkomst in een laat stadium aan klaagster overhandigd. Hij heeft echter voldoende aannemelijk gemaakt dat klaagster daar niet om had gevraagd terwijl uit de aangifte van successie duidelijk bleek dat deze overeenkomst bestond. In de kern ging het erom of de samenleving nog bestond en daarvoor was het verstrekken van deze overeenkomst niet belangrijk. De kamer van toezicht verklaart de klacht op dit onderdeel ongegrond.
4.2
Met de notaris is de kamer van toezicht van oordeel dat de beoordeling of een notariële euthanasieverklaring wel of niet is nageleefd geen taak is voor de notaris. De klacht wordt op dit onderdeel ongegrond verklaard.
4.3
Ten aanzien van de ambtshalve aanslag:
De notaris heeft onweersproken gesteld, dat hij de erfgenamen geadviseerd heeft om zelf de aangifte van successie te doen. Daarmee is het wel of niet doen van aangifte van successie de verantwoordelijkheid van de erfgenamen. Het feit dat een en ander heeft geresulteerd in een ambtshalve aanslag door de belastingdienst maakt niet dat de klacht op dit punt gegrond kan worden verklaard.
4.4
Ten aanzien van de klacht tegen de kandidaat-notaris overweegt de kamer van toezicht het volgende.
Het verwijt dat de kandidaat-notaris als niet behandelend kandidaat-notaris aan klaagster onvoldoende informatie kon verstrekken, is ongegrond, omdat niet van elke kandidaat-notaris als waarnemer kan worden verwacht dat die inhoudelijk op de hoogte is van alle ins en outs van een dossier van de notaris. De klacht is overigens op dit punt onvoldoende onderbouwd, met name op het punt dat klaagster aan de kandidaat-notaris zou hebben verzocht om cruciale informatie.
4.5
Ten overvloede constateert de kamer van toezicht dat de successieaangifte is gebaseerd op reëel vermogen. Daarbij is hoogstwaarschijnlijk Box 3 van [partner] meegenomen in Box 3 van haar man. De kamer van toezicht is van oordeel dat deze omstandigheid niet kan leiden tot enig verwijt van de notaris of de kandidaat-notaris.

5.De beslissing

De kamer van toezicht:
verklaart de klacht tegen de notaris op alle punten ongegrond;
verklaart de klacht tegen de kandidaat-notaris ongegrond.
Aldus gegeven te 's-Hertogenbosch door mr. J.W.H. Rullmann, plaatsvervangend voorzitter,
mr. M.A.M. Kessels, mr. J.J.G.M. Kuijpers, leden, mr. P.M. Knaapen en mr. P.G. Heeringa, plaatsvervangende leden, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 19 juli 2012, in tegenwoordigheid van de secretaris.
Hoger beroep tegen vorenstaande beslissing is mogelijk door indiening van een verzoekschrift  binnen dertig dagen na dagtekening van het aangetekend schrijven waarbij van deze beslissing is kennis gegeven - bij het gerechtshof te Amsterdam, postadres: postbus 1312, 1000 BH Amsterdam.