beslissing
____________________________________________________________________ _ _
afdeling civiel recht en belastingrecht
zaaknummer : 200.111.585/01 NOT
klachtnummer eerste aanleg : KLN 11.31 (’s-Hertogenbosch)
beslissing van de notaris- en gerechtsdeurwaarderskamer van 9 juli 2013
[appellante],
wonende te[woonplaats],
appellante,
gemachtigde: [naam], te [woonplaats],
1. [de notaris],
notaris te [vestigingsplaats],
2. [de kandidaat-notaris],
kandidaat-notaris te [vestigingsplaats],
geïntimeerden.
1. Het geding in hoger beroep
1.1. Van de zijde van appellante, verder klaagster, is bij een op 18 augustus 2012 ter griffie van het hof ingekomen verzoekschrift – met bijlagen – tijdig hoger beroep ingesteld tegen de aan deze beslissing gehechte beslissing van de kamer van toezicht over de notarissen en kandidaat-notarissen in het arrondissement ‘s-Hertogenbosch, verder de kamer, van 19 juni 2012, waarbij de kamer de klacht van klaagster tegen geïntimeerden, verder de notaris respectievelijk de kandidaat-notaris en tezamen de notarissen genoemd, ongegrond heeft verklaard.
1.2. Van de zijde van de notaris is op 20 september 2012 een verweerschrift ter griffie van het hof ingekomen.
1.3. De zaak is behandeld ter openbare terechtzitting van het hof van 28 februari 2013. Klaagster, haar gemachtigde en de notarissen zijn verschenen en hebben het woord gevoerd.
2. De stukken van het geding
Het hof heeft kennis genomen van de inhoud van de door de kamer aan het hof toegezonden stukken van de eerste instantie en de hiervoor vermelde stukken.
3. De feiten
Het hof verwijst voor de feiten naar hetgeen de kamer in de bestreden beslissing heeft vastgesteld. Partijen hebben tegen de vaststelling van de feiten door de kamer geen bezwaar gemaakt, zodat ook het hof van die feiten uitgaat.
4. De standpunten van partijen
4.1.Klaagsters vader, [naam] (hierna: erflater) is op 27 april 2006 overleden. Erflater had op 8 augustus 2002 tezamen met [partner] een samenlevingsovereenkomst gesloten, bij akte verleden ten overstaan van een waarnemer van de notaris. Op diezelfde datum heeft erflater bij testament, verleden ten overstaan van dezelfde waarnemer over zijn nalatenschap beschikt. Klaagster verwijt de notaris dat hij haar na het overlijden van erflater niet uit zichzelf een kopie van de samenlevingsovereenkomst heeft toegestuurd. Pas na uitdrukkelijk verzoek van klaagster heeft hij – veel te laat – de samenlevingsoverkomst overgelegd. De stelling van de notaris dat verstrekking van de samenlevingsovereenkomst niet noodzakelijk was voor de afwikkeling van de nalatenschap van erflater is volgens klaagster niet afdoende nu de ontstane discussie (over de wel of niet verbroken samenleving) direct had kunnen worden beëindigd als de notaris in een eerder stadium de samenlevingsovereenkomst had verstrekt.
Daarnaast heeft de notaris onzorgvuldig gehandeld ter zake van het opstellen en indienen van (destijds) de aangifte voor het recht van successie door eerst steeds uitstel aan te vragen en aan te geven dat hij voor de aangifte zou zorgen, er vervolgens op aan te dringen dat de erfgenamen zelf aangifte zouden doen en om uiteindelijk na een ambtshalve opgelegde aanslag toch een aangifte met fouten in te dienen. Ten slotte verwijt klaagster de notaris dat hij niets heeft gedaan met de notariële euthanasieverklaring van erflater terwijl hij wel op de hoogte was van het bestaan van deze verklaring.
4.2. Klaagster verwijt de kandidaat-notaris dat zij klaagster stelselmatig te kennen heeft gegeven dat zij geen antwoord kon geven op de vragen van klaagster omdat zij niet bij het dossier was betrokken. Als waarnemer van de notaris moet het – ervan uitgaande dat het dossier compleet is, hetgeen van een goed notaris verwacht mag worden – voor de kandidaat-notaris duidelijk zijn geweest hoe de zaken er voor stonden en had zij klaagsters vragen moeten kunnen beantwoorden.
4.3. De notarissen hebben gemotiveerd verweer gevoerd, waarop het hof in zijn beoordeling (voor zover van belang) nader zal ingaan.
5. De beoordeling
5.1. De notaris heeft gemotiveerd bestreden dat klaagster bij aanvang van de boedelafwikkeling reeds om een kopie van de samenlevingsovereenkomst heeft gevraagd en dat hij zou hebben geweigerd haar deze kopie te verstrekken. Bovendien heeft hij de erfgenamen, onder wie klaagster, medegedeeld dat de samenlevingsovereenkomst niet was geëindigd door de gedwongen opname van erflater in het verpleeghuis.
Het hof is van oordeel dat de notaris er beter aan had gedaan de erfgenamen tegelijk met een kopie van het testament te voorzien van een kopie van de samenlevingsovereenkomst, althans van het relevante deel daarvan, nu daarin uitdrukkelijk is bepaald - waarmee het geschilpunt tussen de erfgenamen werd opgelost - dat deze overeenkomst niet wordt ontbonden door opname in een verpleeg- of verzorgingshuis. [partner] diende derhalve als partner van erflater te worden aangemerkt als bedoeld in zijn testament. In die hoedanigheid legateerde hij haar het vruchtgebruik van zijn nalatenschap. Van een weigeren van afgifte van een kopie van de samenlevingsovereenkomst is echter niet gebleken, evenmin als van het achterhouden van relevante informatie. De notaris meende evenwel te kunnen volstaan met de – overigens
terechte – mededeling dat de samenlevingsovereenkomst niet was geëindigd. Het hof acht het handelen van de notaris ter zake dan ook niet tuchtrechtelijk verwijtbaar.
5.2. Ten aanzien van de gang van zaken rondom de aangifte voor het recht van successie, heeft de notaris onweersproken gesteld dat hij op verzoek van de executeur verschillende keren om uitstel heeft gevraagd waarna er door de belastingsdienst ambthalve een aanslag is opgelegd. Toen bleek dat de executeur en de erfgenamen het niet eens konden worden over de aangifte, heeft de notaris volgens zijn zeggen de erfgenamen geadviseerd zelf aangifte te doen. Het doen van de aangifte behoorde niet tot de taak van de notaris. Toen de notaris vervolgens ontdekte dat er door de fiscus in de ambtshalve opgelegde aanslag vermogen uit de nalatenschap van erflater bij de nalatenschap van de moeder van klaagster was opgeteld, heeft hij (in het belang van de erfgenamen) op verzoek van de executeur een bezwaarschrift ingediend en de aanslag niet voldaan. Het hof acht deze handelwijze van de notaris juist. Ook dit klachtonderdeel tegen de notaris is, zoals de kamer ook heeft overwogen, ongegrond.
5.3 Met de notaris is het hof van oordeel dat het niet tot de taak van de notaris behoort er op toe te zien dat een notariële euthanasieverklaring wordt nageleefd. Of de notaris wel of niet bekend was met het bestaan van deze euthanasieverklaring is dan ook niet relevant. Ook hier neemt het hof het oordeel van de kamer over.
5.4. Ten aanzien van de klacht tegen de kandidaat-notaris heeft het onderzoek in hoger beroep niet geleid tot andere beschouwingen en gevolgtrekkingen dan die van de kamer in eerste aanleg. Ook het hof is van oordeel dat van een waarnemer (niet zijnde de dossierbehandelaar) niet verwacht mag worden dat deze de vragen van een cliënt direct en adequaat kan beantwoorden aangezien een waarnemer over het algemeen niet op de hoogte is van alle ins en outs van een dossier. Daarom is de kandidaat-notaris ook geen tuchtrechtelijk verwijt te maken ter zake van het versturen van een aantal brieven, zoals opgesteld door de notaris, en het enkele malen kort telefonisch te woord staan van klaagster. De klacht tegen de kandidaat-notaris is derhalve terecht ongegrond verklaard
5.5. Hetgeen partijen verder nog naar voren hebben gebracht, kan als in het voorgaande reeds behandeld dan wel als thans niet ter zake dienend buiten beschouwing blijven.
5.6. Het hiervoor overwogene leidt tot de volgende beslissing.
6. De beslissing
- bevestigt de bestreden beslissing.
Deze beslissing is gegeven door mrs. A.D.R.M. Boumans, A.M.A. Verscheure en
A.H.N. Stollenwerck en in het openbaar uitgesproken op dinsdag 9 juli 2013 door de rolraadsheer.
DE KAMER VAN TOEZICHT OVER DE NOTARISSEN EN KANDIDAAT-NOTARISSEN IN HET ARRONDISSEMENT 's-HERTOGENBOSCH
neemt de volgende beslissing op de klacht van mevrouw [naam], hierna te noemen klaagster, tegen de heer [de notaris], notaris te [vestigingsplaats], hierna te noemen de notaris en kandidaat-notaris mevrouw [de kandidaat-notaris], hierna te noemen de kandidaat-notaris.