ECLI:NL:GHAMS:2013:1899

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
11 februari 2013
Publicatiedatum
5 juli 2013
Zaaknummer
200 105 256-01 NOT
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep tegen niet-ontvankelijk verklaring van klacht tegen notaris

In deze zaak gaat het om een hoger beroep dat is ingesteld door klager tegen een beslissing van de kamer van toezicht over notarissen en kandidaat-notarissen te 's-Hertogenbosch. De kamer had de klacht van klager niet-ontvankelijk verklaard op grond van overschrijding van de vervaltermijn van drie jaren voor het indienen van een klacht, zoals bepaald in artikel 99 lid 12 van de Wet op het notarisambt (Wna). Klager heeft in zijn beroepschrift aangevoerd dat de kamer artikel 6 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM) heeft geschonden door zich op deze vervaltermijn te beroepen, en dat dit zou leiden tot een gebrek aan een eerlijk proces (fair trial). Het hof heeft echter geoordeeld dat klager niet aannemelijk heeft gemaakt op welke gronden het beroep van de kamer op de vervaltermijn in strijd zou zijn met artikel 6 EVRM. Het hof heeft de zaak behandeld op een openbare zitting, maar zowel klager als de notaris zijn niet verschenen. Het hof heeft de stukken van de eerste instantie en de aanvullende stukken bekeken en heeft geconcludeerd dat klager niet ontvankelijk moet worden verklaard in zijn hoger beroep. De beslissing van de kamer van toezicht om het verzet van klager ongegrond te verklaren, is daarmee bevestigd. Het hof heeft de uitspraak gedaan op 12 februari 2013.

Uitspraak

beslissing
________________________________________________________________________
GERECHTSHOF AMSTERDAM
afdeling civiel- en belastingrecht
zaaknummer: 200.105.2506/01 NOT
zaaknummer kamer van toezicht over de notarissen en kandidaat-notarissen te ‘s-Hertogenbosch: KLN 11.14
beslissing van de notaris- en gerechtsdeurwaarderskamer van 12 februari 2013
inzake:
[appellant],
wonende te [woonplaats],
APPELLANT,
gemachtigde:
mr. F.I. Piternella, advocaat te Dongen,
t e g e n
[de notaris],
notaris te [vestigingsplaats],
GEÏNTIMEERDE.
1. 1.
Het geding in hoger beroep
1.1. Van de zijde van appellant, verder klager, is bij een op 13 april 2012 ter griffie van het hof ingekomen verzoekschrift hoger beroep ingesteld tegen de aan deze beslissing gehechte beslissing van de kamer van toezicht over de notarissen en kandidaat-notarissen te ‘s-Hertogenbosch, verder de kamer, van 15 maart 2012, waarbij het verzet van klager tegen een beslissing van de plaatsvervangend voorzitter van de kamer waarbij de klacht werd afgewezen als kennelijk niet ontvankelijk, ongegrond is verklaard.
1.2. Van de zijde van de notaris is geen verweerschrift ingekomen.
1.3. De zaak is behandeld ter openbare terechtzitting van het hof van 20 december 2012. Klager alsmede de notaris zijn - ondanks daartoe behoorlijk te zijn opgeroepen - niet verschenen.
2. 2.
De stukken van het geding
Het hof heeft kennis genomen van de inhoud van de door de kamer aan het hof toegezonden stukken van de eerste instantie en de hiervoor vermelde stukken.
3. 3.
De ontvankelijkheid van het hoger beroep
3.1. In het algemeen staat - op grond van het bepaalde in artikel 107 lid 1 Wet op het notarisambt (Wna) - tegen een beslissing van de kamer op een klacht het rechtsmiddel van hoger beroep bij dit hof open. Artikel 99 leden 2, 6 en 10 Wna bepaalt echter, verkort weergegeven en voor zover hier van belang, dat de voorzitter van de kamer klachten die naar zijn oordeel kennelijk niet-ontvankelijk, dan wel kennelijk ongegrond of van onvoldoende gewicht zijn, kan afwijzen, dat tegen een dergelijke beslissing verzet kan worden gedaan bij de kamer en dat tegen de beslissing van de kamer dat het verzet ongegrond is geen rechtsmiddel openstaat.
3.2. De plaatsvervangend voorzitter heeft de klacht van klager niet ontvankelijk verklaard vanwege overschrijding van de vervaltermijn van drie jaren voor het indienen van een klacht, zulks op grond van het bepaal in artikel 99 lid 12 Wna. De kamer heeft in de bestreden beslissing het verzet ongegrond verklaard. Klager heeft in zijn beroepschrift aangevoerd dat de kamer artikel 6 EVRM heeft geschonden door zich op overschrijding van die vervaltermijn te beroepen. Klager heeft daarbij zich beroepen op het ontbreken van een
fair trialop grond waarvan het verbod om in beroep te komen, kan worden doorbroken.
3.3. Door klager is niet aannemelijk gemaakt op welke gronden het beroep van de kamer op de vervaltermijn van artikel 99 lid 12 Wna in strijd zou zijn met artikel 6 EVRM en zou leiden tot een ontbreken van een
fair trial, zodat het hof reeds om die reden aan deze stelling van klager voorbij gaat.
3.4. Op grond van het voorgaande moet klager niet ontvankelijk worden verklaard in zijn hoger beroep.
3.5. Het vorenoverwogene leidt tot de navolgende beslissing.
4. 4.
De beslissing
Het hof:
- verklaart klager niet ontvankelijk in zijn hoger beroep tegen de bestreden beslissing.
Deze beslissing is gegeven door mrs. A.L.G.A. Stille, A.D.R.M. Boumans en G. Kleykamp-van der Ben en in het openbaar uitgesproken op dinsdag 12 februari 2013 door de rolraadsheer.
KLN 11.14
15 maart 2012
DE KAMER VAN TOEZICHT OVER DE NOTARISSEN EN KANDIDAAT-NOTARISSEN IN HET ARRONDISSEMENT 's-HERTOGENBOSCH
neemt de volgende beslissing over het verzetschrift inzake de klacht van [klager], hierna te noemen klager, tegen [de notaris], notaris te [vestigingsplaats], hierna te noemen de notaris.

1.De procedure

1.1.
Gemachtigde mr. F.I. Piternella heeft namens klager op 10 juni 2011 de klacht tegen de notaris geformuleerd.
1.2.
Op 28 juli 2011 heeft de notaris op de klacht gereageerd.
1.3.
De gemachtigde van klager heeft op 10 augustus 2011 gerepliceerd.
1.4.
De notaris heeft op 19 augustus 2011 gedupliceerd.
1.5.
Bij beslissing van 27 september 2011 heeft de plaatsvervangend voorzitter, mr. S.J.G.N.M. Willard, de klacht als kennelijk niet-ontvankelijk afgewezen.
1.6.
Tegen deze beslissing is de gemachtigde van klager op 10 oktober 2011 in verzet gekomen.
1.4.
De kamer van toezicht heeft het verzet behandeld op de zitting van 16 februari 2012. De notaris is verschenen. Klager en de gemachtigde van klager zijn, hoewel hiertoe behoorlijk opgeroepen, niet verschenen.

2.De beoordeling

2.1.
Op grond van artikel 99, lid 6, van de Wet op het notarisambt kunnen klagers tegen de beslissing van de plaatsvervangend voorzitter tot afwijzing van een klacht binnen veertien dagen na de dag van verzending van het afschrift van de beslissing schriftelijk verzet doen. De voorzittersbeslissing is van 27 september 2011. De kamer constateert dat het verzetschrift bij de kamer is ingekomen op 10 oktober 2011. Het verzet is dan ook tijdig ingediend en daarmee ontvankelijk.
2.2.
Ter beoordeling staat of de plaatsvervangend voorzitter de voorzittersbeslissing op goede gronden heeft gegeven. De kamer van toezicht is van oordeel dat de beslissing van de plaatsvervangend voorzitter van 27 september 2011 op juiste gronden is genomen. De klacht ziet op het niet betrekken als erfgenaam van klager in de afwikkeling van het testament van [naam]. Klager heeft de notaris in dit verband eerder al in een civiele procedure gedagvaard voor de rechtbank Breda. Die procedure leidde tot het houden van een comparitie in maart 2007. De kamer van toezicht gaat er daarom van uit dat klager uiterlijk op dat moment reeds op de hoogte was van het gestelde handelen of nalaten van de notaris zoals wordt beschreven in de onderhavige klacht.
2.3
Klager heeft de klacht ingediend op 17 juni 2011, zijnde meer dan drie jaren na maart 2007. Gelet op artikel 99, lid 12, van de Wet op het notarisambt is de klacht dus te laat ingediend, zodat de klacht niet-ontvankelijk moet worden verklaard. Voor zover klager klaagt dat de fungerend voorzitter in zijn beslissing van 27 september 2011 de klacht niet ambtshalve had mogen toetsen aan artikel 99, lid 12, van de Wet op het notarisambt, merkt de kamer van toezicht op dat een dergelijke toets ambtshalve dient plaats te vinden, omdat het daarbij gaat om een termijn van openbare orde. De kamer van toezicht komt daarmee niet toe aan een verdere inhoudelijke beoordeling van de klacht en verklaart het verzet van klager ongegrond.

3.De beslissing

De kamer van toezicht:
verklaart het verzet ongegrond.
Aldus gegeven te 's-Hertogenbosch door mr. H.A.W. Snijders, voorzitter,
mr. M.A.M. Kessels, mr. M.H.G. Giesbers, J.J.G.M. Kuijpers, leden, mr. H.G. Robers, plaatsvervangend lid, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 15 maart 2012,
in tegenwoordigheid van de secretaris.