In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 25 juni 2013 uitspraak gedaan in hoger beroep over een kort geding dat was aangespannen door de stichting Woningstichting Eigen Haard tegen [appellante]. [Appellante] was in hoger beroep gekomen van een vonnis van de rechtbank Amsterdam, waarin Eigen Haard was toegewezen in haar vordering tot ontruiming van de door [appellante] gehuurde woning. De rechtbank had geoordeeld dat [appellante] overlast had veroorzaakt, waaronder een reëel gevaar voor brand, en had Eigen Haard in het gelijk gesteld.
Het hof heeft vastgesteld dat [appellante] niet gemotiveerd heeft betwist dat zij overlast heeft veroorzaakt en dat er geen feiten zijn gesteld die erop wijzen dat deze overlast tot het verleden behoort. Het hof heeft de feiten die door de kantonrechter zijn vastgesteld als uitgangspunt genomen, en deze feiten zijn in hoger beroep niet in geschil. De overlast bestond uit geluidsoverlast, stank door gebruik van softdrugs, en een brandincident in september 2012. Ondanks waarschuwingen en een gedragscontract heeft [appellante] geen verbetering laten zien.
Het hof heeft de grief van [appellante] verworpen en het vonnis van de rechtbank bekrachtigd. [Appellante] is veroordeeld in de kosten van het geding in hoger beroep, die zijn vastgesteld op € 683,00 aan verschotten en € 894,00 voor salaris. De kostenveroordeling is uitvoerbaar bij voorraad verklaard. Dit arrest is openbaar uitgesproken door de meervoudige burgerlijke kamer van het hof.