2.1De rechtbank heeft in het bestreden tussenvonnis van 5 januari 2011 onder 2.1 tot en met 2.12 de feiten vastgesteld die zij tot uitgangspunt heeft genomen. Deze feiten zijn in hoger beroep niet in geschil en dienen derhalve ook het hof als uitgangspunt. Samengevat en waar nodig aangevuld met andere feiten die als enerzijds gesteld en anderzijds niet of onvoldoende betwist zijn komen vast te staan, komen de feiten neer op het volgende.
2.1.1.[woonplaats] was eigenaar van 18 hectare agrarische grond in de gemeente Slochteren. Dit stuk grond is door middel van aanplant van bomen veranderd in een bos. De gemeente Slochteren heeft een voorontwerp bestemmingsplan goedgekeurd om dit stuk grond de bestemming landgoed toe te kennen, met de mogelijkheid van beperkte woningbouw. Het stuk grond wordt hierna het landgoed genoemd.
2.1.2.[woonplaats] heeft samen met architectenbureau Reinarz & Co een projectontwikkelaar benaderd, te weten Zuiderzee Vastgoed. Bij brief van 5 februari 2008 heeft Reinarz & Co aan Zuiderzee Vastgoed geschreven met haar de ontwikkeling van het landgoed te willen realiseren, waarbij Reinarz & Co als architect en constructeur zal optreden, op basis van de volgende voorwaarden, waarmee Zuiderzee Vastgoed akkoord is gegaan:
Voor het aanbrengen van het onderhavige traject en de verrichte werkzaamheden in het voortraject, is door de koper aan Reinarz & Co een aanbrengprovisie verschuldigd ter grootte van 5% over het totaal van de gemoeide koopsom(men), te voldoen bij getekende overeenkomst met verkoper;
Indien jij [Zuiderzee Vastgoed, toevoeging hof
], of één van jouw relaties, al of niet gezamenlijk, dit project in ontwikkeling neemt dan wordt Reinarz & Co te Oud-Beijerland ingeschakeld als architect en constructeur, in totaalopdracht vanaf V.O. tot en met Oplevering, op basis van SR’97, resp. RVOI’87, waarbij honorering plaatsvindt op grondslag van de bouwkosten (k=5);
Bij vervreemding van de eigendommen door jou aan derden voordat de beoogde ontwikkeling in haar geheel is gerealiseerd, gaat deze overeenkomst mee over naar de nieuwe eigenaar en maakt dan deel uit van de vervreemding.
2.1.3.[woonplaats] wilde het landgoed al verkopen voordat de wijziging van het bestemmingsplan definitief was geworden, maar Zuiderzee Vastgoed beschikte niet over de financiële middelen om tot de aankoop van het landgoed over te gaan. Daarom is [X] Projektontwikkeling c.s. benaderd om te participeren. Hij heeft zich eind september 2008 tegenover [woonplaats] bereid verklaard het landgoed te kopen.
2.1.4.[X] is enig aandeelhouder en bestuurder van [X] Beheer, die op haar beurt enig aandeelhouder en bestuurder van [X] Projectontwikkeling is. [X] Projectontwikkeling verwerft en investeert in de aankoop van grond waarop herontwikkeling mogelijk is.
2.1.5.Op 6 november 2008 hebben [woonplaats] en [X] Projectontwikkeling een koopovereenkomst gesloten (hierna de koopovereenkomst), waarin is opgenomen dat het landgoed voor € 1,45 miljoen op 15 januari 2009 aan [X] Projectontwikkeling zou worden overgedragen. Op die datum zou door [X] Projectontwikkeling € 4,20 per centiare worden voldaan. Het restant van € 692.328,40 diende drie weken na onherroepelijke bestemmingswijziging te worden betaald.
2.1.6.Op 15 januari 2009 kon [X] Projectontwikkeling het op dat moment verschuldigde deel van de koopsom niet betalen en de levering van het landgoed werd uitgesteld. Zuiderzee Vastgoed was hiervan op de hoogte.
2.1.7.Op 15 januari 2009 hebben Zuiderzee Vastgoed en [X] Projectontwikkeling een samenwerkingsovereenkomst gesloten (hierna de samenwerkingsovereenkomst), waarin zij zijn overeengekomen dat [X] Projectontwikkeling zal overgaan tot aankoop van het landgoed en dat bij verkoop aan een derde de opbrengst na aftrek van de kosten gelijk tussen partijen zal worden verdeeld. Artikel 4 van de samenwerkingsovereenkomst bepaalt in dat verband:
“Onder kosten worden verstaan de koopprijs van de grond (…) plus de notariële kosten en de externe kosten van ontwikkeling zoals de architect, bouwkundig advies en onderzoek, promotie, website e.d. (…)”
In de kantlijn van de samenwerkingsovereenkomst is geschreven:
“Ontw. kosten per 15/01-2009 bedragen € 30.000,= exclusief btw”
In artikel 5 van de samenwerkingsovereenkomst is opgenomen dat iedere partij zijn rechten en verplichtingen uit de samenwerkingsovereenkomst kan overdragen aan een derde partij, mits die derde partij in redelijkheid aanvaardbaar is voor de andere partij.
2.1.8.Op 3 augustus 2009 heeft [woonplaats] [X] Projectontwikkeling schriftelijk in gebreke gesteld en gesommeerd om binnen acht dagen de (deel)koopsom te voldoen en mee te werken aan levering.
2.1.9.Bij brief van 25 augustus 2009 aan [X] Projectontwikkeling heeft [woonplaats] de koopovereenkomst per 26 augustus 2009 ontbonden.
2.1.10.Op 26 augustus 2009 hebben [woonplaats], [X] Projectontwikkeling en Idem-Dito Vastgoed B.V. (hierna Idem-Dito) een overeenkomst gesloten, waarin staat dat [woonplaats] en Idem-Dito een koopovereenkomst aangaan met nagenoeg dezelfde bepalingen als de koopovereenkomst tussen [woonplaats] en [X] Projectontwikkeling. Deze overeenkomst wordt hierna de driepartijenovereenkomst genoemd.
2.1.11.[Z], accountant van [X] Projektontwikkeling c.s., is indirect aandeelhouder en indirect bestuurder van Idem-Dito.
2.1.12.Bij brief van 20 oktober 2009 heeft Zuiderzee Vastgoed [X] Projectontwikkeling in gebreke gesteld en aansprakelijk gesteld voor de schade als gevolg van het niet nakomen van de overeenkomst met Zuiderzee Vastgoed. In dezelfde brief heeft Zuiderzee Vastgoed [X] aansprakelijk gesteld voor deze schade, omdat hij als bestuurder van [X] Projectontwikkeling de samenwerkingsovereenkomst is aangegaan terwijl voorzienbaar was dat [X] Projectontwikkeling deze niet kon nakomen en omdat hij door het aangaan van de driepartijenovereenkomst nakoming onmogelijk heeft gemaakt.
2.1.13.Op 13 november 2009 heeft [woonplaats] het landgoed aan Idem-Dito geleverd.