ECLI:NL:GHAMS:2013:1669

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
21 mei 2013
Publicatiedatum
23 juni 2013
Zaaknummer
200.074.625-01
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bevel tot nieuw deskundigenonderzoek in civiele procedure tussen de Staat der Nederlanden en Nieuw Werklust Holding B.V.

In deze zaak, die voortvloeit uit een eerder tussenarrest van 19 april 2011, heeft het Gerechtshof Amsterdam op 28 mei 2013 een arrest uitgesproken in het hoger beroep tussen het openbaar lichaam de Staat der Nederlanden en de besloten vennootschap Nieuw Werklust Holding B.V. Het hof heeft een bevel gegeven voor een nieuw deskundigenonderzoek. Dit besluit is genomen na een aantal correspondenties tussen de partijen over de benoeming van deskundigen. Het hof had eerder op 30 november 2011 aangegeven dat het voornemens was de in eerste aanleg benoemde deskundigen opnieuw te benoemen, maar door de afwezigheid van een van de deskundigen, de heer J. van der Wel, heeft het hof besloten om ir. J. Toornend als deskundige aan te stellen.

De deskundigen zijn gevraagd om te beoordelen of zij kunnen volstaan met schriftelijke inlichtingen of dat een descente noodzakelijk is. De centrale vraag die aan de deskundigen is voorgelegd, betreft de waarde van het bijkomend aanbod zoals verwoord in een eerder vonnis van 6 april 2005. Het hof heeft de deskundigen verzocht om binnen vier weken na het arrest te rapporteren of zij een descente nodig achten. De zaak is vervolgens verwezen naar de rol van 26 november 2013 voor het deskundigenbericht, waarbij het hof heeft aangegeven dat verdere beslissingen worden aangehouden totdat het deskundigenonderzoek is afgerond.

Dit arrest is openbaar uitgesproken door de meervoudige kamer van het hof, bestaande uit de rechters G.C.C. Lewin, J.C. Toorman en W.J. Noordhuizen.

Uitspraak

arrest
___________________________________________________________________ _ _
GERECHTSHOF AMSTERDAM
afdeling civiel recht en belastingrecht, team II
zaaknummer : 200.074.625/01
zaaknummer Hoge Raad : C08/02107
arrest van de meervoudige kamer van 28 mei 2013
inzake
het openbaar lichaam
DE STAAT DER NEDERLANDEN,
zetelende te Den Haag,
eiser,
advocaat:
mr. A. van Hees,
t e g e n
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
NIEUW WERKLUST HOLDING B.V. (voorheen NIEUW WERKLUST KLEIWARENFABRIEK B.V.),
gevestigd te Hazerswoude-Rijndijk, gemeente Rijnwoude,
gedaagde,
advocaat:
mr. P. de Boorder

1.Het verdere verloop van het geding na verwijzing door de Hoge Raad

Partijen worden hierna wederom de Staat en Nieuw Werklust genoemd.
Het hof heeft in deze zaak op 19 april 2011 een tussenarrest uitgesproken. Voor het verloop van het geding in hoger beroep tot die datum wordt naar dat arrest verwezen.
Partijen hebben zich bij meerdere brieven uitgelaten over de benoeming van deskundigen. Nadat het hof bij brief van 30 november 2011 aan partijen heeft laten weten voornemens te zijn de benoeming van deskundigen te wijzigen, is gebleken dat een van de te benoemen deskundigen niet langer als deskundige beschikbaar is. Bij brief van 27 maart 2013 heeft de waarnemend griffier namens het hof aan partijen meegedeeld welke deskundigen het hof voornemens was te benoemen. Naar aanleiding daarvan hebben partijen zich opnieuw uitgelaten over de te benoemen deskundigen, de Staat bij brief van zijn advocaat van 2 april 2013 en Nieuw Werklust bij brief van haar advocaat van 1 mei 2013. Mr. Berkvens, een van de mogelijk te benoemen deskundigen, heeft zich bij brief van 16 april 2013 uitgelaten over de benoeming van deskundigen.
Ten slotte hebben partijen wederom arrest gevraagd.

2.Beoordeling

2.1.
Het hof heeft bij brief van 30 november 2011 laten weten voornemens te zijn de in eerste aanleg benoemde deskundigen (ing. P.H. Reinders Folmer, J. van der Wel en mr. J. Berkvens) opnieuw te benoemen. Nu gebleken is dat een van die deskundigen, de heer J. van der Wel, niet langer als deskundige beschikbaar is, ziet het hof aanleiding om in zijn plaats ir. J Toornend als deskundige te benoemen
2.2.
De deskundigen zal worden gevraagd of zij kunnen volstaan met het verstrekken van schriftelijke inlichtingen, of dat zij, zoals door Nieuw Werklust is bepleit, een descente nuttig achten alvorens te adviseren.
2.3.
Het is aan deskundigen om te beoordelen in hoeverre voor hun advies de door Nieuw Werklust bij antwoordmemorie onder 33. genoemde punten relevant zijn.
2.4.
De aan de deskundigen te stellen vraag luidt aldus:
- Wat is de waarde van het bijkomend aanbod zoals dit is verwoord in het vonnis van 6 april 2005?
2.5.
Indien deskundigen voor de beantwoording van deze vraag een descente nodig achten, wordt aan hen verzocht dit aan het hof te berichten. In dat geval zal een datum voor descente worden bepaald na opgave door partijen van hun verhinderdata. Het hof verzoekt deskundigen om partijen in de gelegenheid te stellen te reageren op het concept-deskundigenbericht. Na het deskundigenbericht zal geen gelegenheid worden gegeven een memorie in te dienen, doch zal pleidooi worden gehouden.
2.6.
Iedere verdere beslissing zal worden aangehouden.

3.Beslissing

Het hof:
beveelt dat een deskundigenonderzoek zal plaatsvinden ter beantwoording van de volgende vraag:
Wat is de waarde van het bijkomend aanbod zoals dit is verwoord in het vonnis van 6 april 2005?
benoemt tot deskundigen:
1. Mr. J. Berkvens
P/a Jonker Abeln Advocaten
De Lairessestraat 73
1071 NV Amsterdam
2. Ir. R.A. Toornend
Midden Duin en Daalseweg 29
2061 AP Bloemendaal
3.Ing. P.H. Reinders Folmer
Bijdorplaan 159
2015 CJ Haarlem
verzoekt deskundigen binnen vier weken na dit arrest aan de griffier van het hof te berichten of zij een descente nodig achten;
bepaalt dat de griffier een afschrift van dit arrest aan de deskundigen zal toezenden;
bepaalt dat de advocaat van de Staat de overige stukken van het dossier in kopie binnen twee weken na heden aan de deskundigen zal doen toekomen;
verwijst de zaak naar de rol van 26 november 2013 voor deskundigenbericht;
houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit arrest is gewezen door mrs. G.C.C. Lewin, J.C. Toorman en W.J. Noordhuizen en door de rolraadsheer in het openbaar uitgesproken op 28 mei 2013.