Uitspraak
Procesgang
Onderzoek van de zaak
Tenlastelegging
[A] B.V. en/of [B] B.V.
Vonnis waarvan beroep
Nadere overwegingen ten aanzien van feit 1
herkomstLetland is vermeld, terwijl dit feit er toe strekte dat te weinig rechten bij invoer worden geheven, zoals bedoeld in artikel 48 van de Douanewet.
oorspronguit Letland kwamen. Hieronder dient - kort gezegd - te worden verstaan goederen (die uitsluitend en volkomen) in Letland zijn geproduceerd. Daarvan was in het onderhavige geval geen sprake. Het ging immers om in Rusland geproduceerde linnen. Nu te dezen voor de heffing van rechten bij invoer de
oorsprongvan goederen, en niet de
herkomst, bepalend is, leidt dit in het onderhavige geval tot de conclusie dat het doen van aangifte er alleen toe kan strekken dat te weinig rechten bij invoer worden geheven, indien op die aangifte (in strijd met de waarheid) als land van oorsprong van het goed Letland is vermeld. Op de aangiften is weliswaar als land van oorsprong ten onrechte Letland vermeld, dit is evenwel niet ten laste gelegd. De verdachte dient, gelet op het voorgaande, te worden vrijgesproken van het onder 1 primair en subsidiair ten laste gelegde misdrijf.
Bewezenverklaring
[B] B.V. op tijdstippen in de periode van 30 november 1999 tot en met 5 december 2000 in Nederland, opzettelijk de strafrechtelijk niet aansprakelijke douane expediteur [E] , terwijl op die douane expediteur ingevolge wettelijke bepalingen (Douanewet) de verplichting rustte tot het vertonen en overgeven en voor raadpleging ter beschikbaar stellen van bepaalde gegevensdragers, valse gegevensdragers heeft doen overleggen en doen overgeven en voor raadpleging ter beschikking doen stellen, te weten valse certificaten van oorsprong (EUR 1) en valse facturen op naam van [F] zulks terwijl het feit er toe strekte dat te weinig rechten bij invoer zouden worden geheven, terwijl hij, verdachte, feitelijk leiding heeft gegeven aan die verboden gedraging;
Bewijsoverwegingen met betrekking tot feit 2
Strafbaarheid van het bewezen verklaarde
Strafbaarheid van de verdachte
Oplegging van straf
Toepasselijke wettelijke voorschriften
BESLISSING
gevangenisstrafvoor de duur van
2 (twee) maanden.
2 (twee) jarenaan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.
taakstrafbestaande uit een werkstraf voor de duur van
80 (tachtig) uren, indien niet naar behoren verricht te vervangen door
40 (veertig) dagen hechtenis.