Uitspraak
GERECHTSHOF AMSTERDAM
mr. M.E. van Huette Amsterdam,
mr. E. Swartte Amsterdam.
1.Het geding in hoger beroep
- memorie van grieven, met producties;
- memorie van antwoord, met producties.
2.Feiten
3.Beoordeling
grief Ibetoogt Fenomeen dat de kantonrechter het oordeel ten onrechte op het rapport van de deskundige heeft gebaseerd en, aldus
grief II, de suggestie van Fenomeen om zich door een andere deskundige te laten voorlichten heeft genegeerd. Volgens
grief IIIis ten onrechte niet uitgegaan van de door Fenomeen gestelde bouwkosten en heeft de kantonrechter,aldus
grief IV,ten onrechte als uitgangspunt genomen dat het grotendeels zou gaan om werkzaamheden die niets met de werkzaamheden aan het casco te maken hebben en daarbij de nota’s van [K] als uitgangspunt genomen. De kantonrechter is ten onrechte niet afgeweken van de bevindingen van de deskundige, aldus
grief V.Ten onrechte is de reconventionele vordering tot betaling van € 73.343,41 afgewezen, aldus ten slotte
grief VI.