Beslissing
________________________________________________________________________
afdeling civiel en belastingrecht
zaaknummer: 200.108.168/01 NOT
zaaknummer kamer van toezicht over de notarissen en kandidaat-notarissen te Rotterdam: 15/11
beslissing van de notaris- en gerechtsdeurwaarderskamer van 22 januari 2013 (bij vervroeging)
1.
[appellante],
wonende te Nuenen,
2.
[appellante],
wonende te [woonplaats],
APPELLANTEN,
[de notaris],
notaris te [vestigingsplaats],
GEÏNTIMEERDE,
gemachtigde:
mr. G.L. Maaldrink, advocaat te ‘s-Gravenhage.
1.
Het geding in hoger beroep
1.1. Van de zijde van appellanten, verder klaagsters, is bij een op 5 juni 2012 ter griffie van het hof ingekomen verzoekschrift - met bijlagen - tijdig hoger beroep ingesteld tegen de aan deze beslissing gehechte beslissing van de kamer van toezicht over de notarissen en kandidaat-notarissen te Rotterdam, verder de kamer, van 10 mei 2012, waarbij de kamer de klacht van klaagsters tegen geïntimeerde, verder de notaris, ongegrond heeft verklaard.
1.2. Op 1 augustus 2012 zijn van de zijde van klaagsters nadere stukken ter griffie van het hof ingekomen.
1.3. Van de zijde van de notaris is op 12 september 2012 een verweerschrift - met bijlagen - en zijn op 6 december 2010 nadere stukken ter griffie van het hof ingekomen.
1.4. De zaak is behandeld ter openbare terechtzitting van het hof van 20 december 2012. Klaagsters en de notaris alsmede haar gemachtigde zijn verschenen en hebben het woord
gevoerd; Appellante sub 1. en de gemachtigde van de notaris aan de hand van aan het hof overgelegde pleitnotities.
2.
De stukken van het geding
Het hof heeft kennis genomen van de inhoud van de door de kamer aan het hof toegezonden stukken van de eerste instantie en de hiervoor vermelde stukken.
3.
De feiten
Het hof verwijst voor de feiten naar hetgeen de kamer in de bestreden beslissing heeft vastgesteld. Partijen hebben tegen de vaststelling van de feiten door de kamer geen bezwaar gemaakt, zodat ook het hof van die feiten uitgaat. Wel hebben klaagsters aan de door de kamer vermelde feiten een verbetering aangebracht en een eigen opsomming toegevoegd. Indien en voor zover die verbetering en opsomming voor de beoordeling van belang zijn, zal het hof hiermee rekening houden.
4.
De standpunt van partijen
De wederzijdse standpunten blijken uit de beslissing waarvan beroep.
5.
De beoordeling
5.1. Het onderzoek in hoger beroep heeft niet geleid tot de vaststelling van andere beschouwingen en gevolgtrekkingen dan die zijn vervat in de beslissing van de kamer, waarmee het hof zich verenigt. Het hof voegt met betrekking tot het klachtonderdeel dat ziet op de weigering van de notaris het dossier aan de opvolgend notaris over te dragen nog het volgende toe. In beginsel diende de notaris op grond van artikel 17 lid 2 van de Verordening Beroeps- en Gedragsregels (zoals dit artikel luidde tot 10 oktober 2011) ondanks haar retentierecht op tot haar dossier behorende stukken vanwege de nog niet voldane declaratie, deze stukken - in origineel dan wel in kopie - aan de opvolgend notaris af te geven onder door de voorzitter van het bestuur van de ring te stellen voorwaarden. Aangezien klaagsters de declaratie van de notaris niet wilden betalen omdat zij het met de hoogte ervan niet eens waren, diende de procedure van artikel 55 lid 2 van de Wet op het notarisambt (zoals dit artikel luidde tot 1 januari 2013) te worden gevolgd en had de notaris vervolgens haar volle medewerking aan de overdracht van de behandeling van de zaak aan haar opvolger moeten geven indien de betaling van haar declaratie was zekergesteld. Zowel klaagsters als de notaris, als meest gerede partij, had(den) de ringvoorzitter om een beslissing in het declaratiegeschil kunnen verzoeken. De notaris heeft onweersproken gesteld dat zij klaagsters heeft voorgesteld het betwiste bedrag op de kwaliteitsrekening van de KNB-ringvoorzitter over te maken en een declaratiegeschil aanhangig te maken, waarna zij volledige medewerking zou geven aan het overdragen van het dossier, maar klaagsters op dit voorstel niet zijn ingegaan. Het initiatief de ringvoorzitter om een beslissing in het declaratiegeschil te verzoeken, lag naar het oordeel van het hof dan ook bij klaagsters.
5.2. Hetgeen partijen verder nog naar voren hebben gebracht, kan als in het voorgaande reeds behandeld dan wel als thans niet ter zake dienend buiten beschouwing blijven.
5.3. Het hiervoor overwogene leidt tot de volgende beslissing.
6.
De beslissing
- bevestigt de bestreden beslissing.
Deze beslissing is gegeven door mrs. A.L.G.A. Stille, A.D.R.M. Boumans en G. Kleykamp-van der Ben en in het openbaar uitgesproken op dinsdag 22 januari 2013 door de rolraadsheer.
Kamer van Toezicht over de Notarissen en Kandidaat-notarissen te Rotterdam
Beslissing op een klacht als bedoeld in artikel 99 van de Wet op het notarisambt van:
[appellante], en
[appellante]
Domicilie kiezende te [woonplaats],
hierna te noemen klaagsters
[de notaris]
notaris te [vestigingsplaats]
hierna te noemen de notaris.