ECLI:NL:GHAMS:2013:1471
Gerechtshof Amsterdam
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep ABN AMRO Bank N.V. tegen [geïntimeerde 2] inzake consumentenkrediet en specificatie van vergoedingen
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van ABN AMRO Bank N.V. tegen [geïntimeerde 2] met betrekking tot een overeenkomst voor een 'Flexibel Krediet' die op 16 juli 1997 is gesloten. ABN AMRO vordert betaling van een bedrag van € 14.661,87, vermeerderd met rente en kosten, omdat [geïntimeerde 2] sinds 2010 geen betalingen meer heeft verricht. De rechtbank had eerder geoordeeld dat ABN AMRO onvoldoende specificatie had gegeven van de maximum kredietvergoeding en de vertragingsvergoeding, wat leidde tot afwijzing van de vordering.
In hoger beroep heeft ABN AMRO gesteld dat de Wet op het consumentenkrediet van toepassing is en dat zij deze wet heeft nageleefd. Het hof oordeelt echter dat ABN AMRO geen voldoende bewijs heeft geleverd om aan te tonen dat de wettelijke bepalingen zijn nageleefd. Het hof kan niet vaststellen welke contractuele rente is overeengekomen en in rekening gebracht, en concludeert dat de vorderingen van ABN AMRO niet voor toewijzing in aanmerking komen.
Het hof bekrachtigt het vonnis van de rechtbank en veroordeelt ABN AMRO in de kosten van het hoger beroep, die zijn begroot op € 666,- aan verschotten en € 894,- voor salaris van de advocaat. De kostenveroordeling is uitvoerbaar bij voorraad. Dit arrest is uitgesproken op 7 mei 2013.