Uitspraak
mr. J.H.F. Overkleeft, te Hoorn,
advocaat:
mr. F. Westenberg, te Hoorn.
Gerechtshof Amsterdam
In deze zaak, behandeld door het Gerechtshof Amsterdam, gaat het om een hoger beroep dat is ingesteld door de appellante, vertegenwoordigd door mr. J.H.F. Overkleeft, tegen de geïntimeerde, vertegenwoordigd door mr. F. Westenberg. De zaak betreft een geschil over de status van een woning en de vraag of er sprake is van een huurovereenkomst of een overeenkomst van bruikleen. Het hof heeft eerder op 7 augustus 2012 een tussenarrest gewezen waarin de appellante werd uitgenodigd om haar vordering te verduidelijken. In de daaropvolgende akten hebben beide partijen hun standpunten verder toegelicht.
Het hof heeft vastgesteld dat de appellante niet wenst belast te blijven met de eigendom van de woning en deze wil verkopen, zonder dat de geïntimeerde daarin woont. De appellante betwist het bestaan van een huurovereenkomst, terwijl de geïntimeerde stelt dat er wel degelijk een huurovereenkomst is. Het hof heeft in zijn beoordeling geconcludeerd dat de geïntimeerde geen huurbescherming geniet, omdat er geen huurovereenkomst bestaat. De vordering van de appellante tot verklaring voor recht dat er geen huurovereenkomst bestaat, is toegewezen, evenals de verklaring dat er wel een overeenkomst van bruikleen bestaat.
Het hof heeft de proceskosten in hoger beroep gecompenseerd, gezien de familierelatie tussen partijen. De uitspraak van de rechtbank Alkmaar van 28 februari 2011 is vernietigd, en de vorderingen van de appellante zijn gedeeltelijk toegewezen, terwijl de overige vorderingen zijn afgewezen. Dit arrest is openbaar uitgesproken op 7 mei 2013.