Uitspraak
Onderzoek van de zaak
Vonnis waarvan beroep
Oplegging van straf
Toepasselijke wettelijke voorschriften
BESLISSING
gevangenisstrafvoor de duur van
30 (dertig) maanden.
Gerechtshof Amsterdam
In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 26 maart 2013 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Amsterdam van 1 november 2011. De verdachte, geboren in 1992, was eerder veroordeeld voor verschillende strafbare feiten, waaronder geweldsdelicten en drugshandel. Het hof heeft het vonnis van de rechtbank bevestigd, met uitzondering van de strafoplegging. De rechtbank had de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 18 maanden, maar het hof heeft deze straf verhoogd naar 30 maanden, rekening houdend met de ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder deze zijn gepleegd.
De zaak kwam aan het licht na een incident op 24 mei 2011, waarbij de verdachte twee jongens met de dood bedreigde en hen mishandelde met een vuurwapen. Daarnaast had hij zich schuldig gemaakt aan de handel in cocaïne en andere strafbare feiten, waaronder inbraak en diefstal. Het hof heeft de verdachte's eerdere veroordelingen meegewogen in de beslissing om de straf te verhogen. De advocaat-generaal had een gevangenisstraf van 35 maanden geëist, maar het hof oordeelde dat 30 maanden passend was, gezien de impact van de daden van de verdachte op de slachtoffers en de samenleving.
Het hof heeft geen rekening gehouden met de omstandigheden van de arrestatie van de verdachte, aangezien deze zelf verantwoordelijk was voor de situatie door met een vuurwapen in het openbaar te dreigen. De op te leggen straf is gegrond op de Opiumwet en het Wetboek van Strafrecht. Het hof heeft de tijd die de verdachte in voorarrest heeft doorgebracht in mindering gebracht op de opgelegde gevangenisstraf. De uitspraak is gedaan door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof, waarbij de griffier aanwezig was. De zaak benadrukt de ernst van geweldsdelicten en drugshandel en de noodzaak van een passende straf.