GERECHTSHOF TE AMSTERDAM
NOTARIS- EN GERECHTSDEURWAARDERSKAMER
Bij vervroeging.
Beslissing van 6 november 2012 in de zaak van:
[NAAM],
wonende te [plaats],
APPELLANT,
[NOTARIS],
notaris te [plaats],
GEÏNTIMEERDE.
1. Het geding in hoger beroep
1.1. Van de zijde van appellant, verder klager, is bij een op 22 september 2011 ter griffie van het hof ingekomen verzoekschrift – met bijlagen – tijdig hoger beroep ingesteld tegen de aan deze beslissing gehechte beslissing van de kamer van toezicht over de notarissen en kandidaat-notarissen te ‘s-Hertogenbosch, verder de kamer, van 15 september 2011, waarbij de kamer de klacht van klager tegen geïntimeerde, verder de notaris, ongegrond heeft verklaard.
1.2. De zaak is behandeld ter openbare terechtzitting van het hof van 27 september 2012. Klager en de notaris zijn verschenen en hebben het woord gevoerd; klager aan de hand van een aan het hof overgelegde pleitnota.
2. De stukken van het geding
Het hof heeft kennis genomen van de inhoud van de door de kamer aan het hof toegezonden stukken van de eerste instantie en de hiervoor vermelde stukken.
Het hof verwijst voor de feiten naar hetgeen de kamer in de bestreden beslissing heeft vastgesteld. Partijen hebben de juistheid van de door de kamer vastgestelde feiten niet betwist, zodat ook het hof van die feiten zal uitgaan. Wel heeft klager aan de door de kamer vermelde feiten een verbetering aangebracht. Indien en voor zover die verbetering voor de beoordeling van belang is, zal het hof daarop hierna bij de beoordeling ingaan.
4. Het standpunt van klager
4.1. Klager stelt dat de notaris zijn zorgplicht volgend uit de Wet op het notarisambt heeft geschonden door bij de overdracht van een onroerende zaak in de nalatenschap van zijn vader, niet te onderzoeken of er nog schulden waren die met de verkoopopbrengst moesten worden verrekend en vervolgens de netto verkoopopbrengst uit te betalen zonder inhouding van die schulden.
4.2. Klager voert aan dat een van die schulden een schuld is aan hemzelf op grond van een lening die hij in de jaren ’80 aan zijn vader heeft verstrekt.
5. Het standpunt van de notaris
De notaris heeft de stellingen van klager betwist en zich als volgt verweerd. De schulden met betrekking tot de verkoop en levering van het pand zijn betaald. Andere schulden zijn irrelevant. De notaris voor wie de overdracht van een onroerende zaak plaats vindt, mag daarbij geen andere schulden en/of vorderingen verrekenen.
6.1. Het hof is met de kamer van oordeel dat de notaris op basis van de ook door klager afgegeven volmacht diende te voldoen aan de opdracht van de volmachthouder, de heer [naam], een zwager van klager. De kamer heeft voorts met juistheid overwogen dat de notaris optrad als overdrachtsnotaris en niet als boedelnotaris en dat een overdrachtsnotaris de overdracht van het pand behandelt en de schulden met betrekking tot het pand, en niet de schulden of openstaande vorderingen met betrekking tot de nalatenschap. De notaris heeft terecht aangevoerd dat de notaris bij een overdracht van een onroerende zaak geen andere schulden en/of vorderingen mag verrekenen dan die welke betrekking hebben op de verkoop en levering van die onroerende zaak. Als klager, zoals hij stelt, in de jaren ’80 geld heeft geleend aan zijn vader, heeft hij terzake een vordering op de boedel, maar niet een vordering die betrekking heeft op één specifiek bestanddeel van de boedel, te weten de onroerende zaak. Ten slotte is niet in geschil dat de notaris de schulden met betrekking tot de verkoop en levering van het pand heeft voldaan. De conclusie moet dan ook zijn dat niet is gebleken dat de notaris bij de uitbetaling van de verkoopopbrengst zijn zorgplicht jegens klager heeft geschonden, zodat de kamer de klacht terecht ongegrond heeft verklaard.
6.2. Hetgeen partijen verder nog naar voren hebben gebracht kan als in het voorgaande reeds behandeld dan wel als niet ter zake dienend, buiten beschouwing blijven.
6.3. Het voorgaande leidt tot de volgende beslissing.
- bekrachtigt de bestreden beslissing.
Deze beslissing is gegeven door mrs. A.D.R.M. Boumans, J.C.W. Rang en C.P. Boodt en in het openbaar uitgesproken op dinsdag 6 november 2012 door de rolraadsheer.
KLN 11.03
15 september 2011
DE KAMER VAN TOEZICHT OVER DE NOTARISSEN EN KANDIDAAT-NOTARISSEN IN HET ARRONDISSEMENT 's-HERTOGENBOSCH
neemt de navolgende beslissing op de klacht van de heer [naam], hierna te noemen klager, tegen de heer mr. [naam], notaris te [plaats], hierna te noemen de notaris.
1.1 Op 18 februari 2011 heeft klager een klacht geformuleerd tegen de notaris.
1.2 De plaatsvervangend voorzitter van de kamer van toezicht heeft de zaak verwezen naar de volle kamer.
1.3 De kamer van toezicht heeft de klacht behandeld ter openbare vergadering van 21 juli 2011. Klager is verschenen. De notaris is hoewel behoorlijk hiertoe opgeroepen niet verschenen.
2.1 De heer [naam] is als gevolmachtigde opgetreden voor de negen eigenaren met betrekking tot de verkoop van de onroerende zaak [adres].
2.2 De notaris heeft de uitbetaling van de verkoopopbrengst van voornoemde onroerende zaak uitbetaald op de ervenrekening.
3. De klacht en het verweer daartegen
3.1 Klager stelt, zakelijk weergegeven, het navolgende.
De notaris heeft niet onderzocht of er nog schulden waren die met de verkoopopbrengst van het pand aan [adres] moesten worden verrekend. Hij heeft vervolgens de netto verkoopopbrengst uitbetaald zonder inhouding van die schulden. Dit is in strijd met artikel 17 van de Wet op het notarisambt.
3.2 De notaris heeft geen gebruik gemaakt van de mogelijkheid op de klacht te reageren.
4.1 Klager heeft gesteld dat de notaris de netto verkoopopbrengst van het pand aan [adres] heeft uitbetaald zonder te onderzoeken of er nog schulden verrekend dienden te worden. De notaris was echter op basis van de ook door klager afgegeven volmacht gehouden aan de opdracht van de volmachthouder, de heer [naam], een zwager van klager. Daarbij komt dat de notaris optrad als overdrachtsnotaris en niet als boedelnotaris. Een overdrachtsnotaris behandelt de overdracht van het pand en verrekent de schulden met betrekking tot het pand en niet - zoals klager in zijn pleitnotitie ter terechtzitting van 21 juli 2011 stelt - de schulden of openstaande vorderingen met betrekking tot de nalatenschap.
De kamer van toezicht is van oordeel dat de klacht ongegrond verklaard dient te worden.
verklaart de klacht ongegrond.
Aldus gegeven te 's-Hertogenbosch door mr. S.J.G.N.M. Willard, plaatsvervangend voorzitter,
mr. M.A.M. Kessels, mr. M.H.G. Giesbers, leden, mr. H.G. Robers en mr. G. Pooters, plaatsvervangende leden, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 15 september 2011, in tegenwoordigheid van de secretaris.
Hoger beroep tegen vorenstaande beslissing is mogelijk door indiening van een verzoekschrift binnen dertig dagen na dagtekening van het aangetekend schrijven waarbij van deze beslissing is kennis gegeven - bij het gerechtshof te Amsterdam, postadres: postbus 1312, 1000 BH Amsterdam.