GERECHTSHOF TE AMSTERDAM
NOTARIS- EN GERECHTSDEURWAARDERSKAMER
Beslissing van 19 juni 2012 in de zaak onder rekestnummer 200.087.818/01 NOT van:
[ naam ],
wonende te [ plaats ],
APPELLANT,
[ notaris ],
notaris te [ plaats ],
GEÏNTIMEERDE,
gemachtigde: mr. H.A.M. Lamers, te Zaandam.
1. Het geding in hoger beroep
1.1. Door appellant, verder klager, is bij een op 23 mei 2011 ter griffie ingekomen verzoekschrift tijdig hoger beroep ingesteld tegen de aan deze beslissing gehechte beslissing van de kamer van toezicht over de notarissen en de kandidaat-notarissen te ‘s-Hertogenbosch, verder de kamer, van 21 april 2011. Bij deze beslissing is de klacht van klager tegen de notaris ongegrond verklaard.
1.2. Van de zijde van geïntimeerde, verder de notaris, is op 26 augustus 2011 een verweerschrift ter griffie van het hof ingekomen. Verder is van de zijde van klager op 24 januari 2012 een brief, gedateerd 18 januari 2012, ter griffie van het hof ontvangen.
1.3. De zaak is behandeld ter openbare terechtzitting van het hof van 2 februari 2012. Klager is in persoon verschenen en heeft het woord gevoerd. Verder is de notaris verschenen, bijgestaan door zijn gemachtigde. De gemachtigde van de notaris heeft het woord gevoerd aan de hand van door haar overgelegde pleitnotities.
2. De stukken van het geding
Het hof heeft kennis genomen van de inhoud van de door de kamer aan het hof toegezonden stukken van de eerste instantie en de hiervoor vermelde stukken.
Het hof verwijst voor de feiten naar hetgeen de kamer in de bestreden beslissing daaromtrent heeft vastgesteld. Partijen hebben tegen de vaststelling van de feiten door de kamer geen bezwaar gemaakt, zodat het hof ook van die feiten uitgaat.
4. Het standpunt van klager
4.1. Klager verwijt de notaris dat hij onvoldoende heeft onderzocht of Nationale Nederlanden na het uitstellen van het passeren van de hypotheekakte (in het kader van het oversluiten van een hypothecaire lening) een boete aan klager zou kunnen opleggen terwijl de notaris op de hoogte was van het boetebeding hetgeen blijkt uit:
1. het feit dat hij, klager, de notaris op verschillende momenten daarop heeft gewezen;
2. de inhoud van een e-mail van 30 juli 2010 van zijn - klagers - tussenpersoon van [ tussenpersoon ], aan de notaris;
3. het feit dat de notarisklerk in verband met het verplaatsen van de afspraak voor het passeren van de hypotheekakte naar 9 september 2010 telefonisch contact heeft opgenomen met een medewerker van Nationale Nederlanden en bij die gelegenheid heeft afgesproken dat de aflossingsnota vóór 1 september 2010 zou worden opgemaakt en dat 9 extra rentedagen zouden worden berekend.
4.2. Klager kwam van een en ander op de hoogte toen de, naar klagers zeggen, andersluidende afspraken die de notarisklerk daarover had gemaakt bij het notariskantoor noch bij Nationale Nederlanden bleken te zijn vastgelegd en Nationale Nederlanden in eerste instantie niet wilde afzien van de boete van € 4.058,25 die op de aflossingsnota van 3 september 2010 wegens overschrijding van de aflossingstermijn werd berekend.
4.3. Door deze wijze van handelen heeft de notaris zich niet gehouden aan de beroeps- en gedragsregels van het Notariaat en heeft hij gehandeld in strijd met zijn zorgplicht, aldus klager.
5. Het standpunt van de notaris
De notaris betwist de stellingen van klager. Hij bestrijdt dat hij vóór de ontvangst van de bovengenoemde aflossingsnota op 3 september 2010 op de hoogte was van het ten processe bedoelde boetebeding. Uit de tekst van de e-mail van 30 juli 2010 waarmee [ tussenpersoon ] de notaris verzocht de aflossingsnota tijdig op te vragen om op 9 september 2010 de akte te (kunnen) passeren, heeft de notaris dat, naar zijn mening, niet kunnen en niet hoeven afleiden. Ook in het telefonisch overleg, dat de notarisklerk op 30 juli 2010 naar aanleiding van het verzoek van [ tussenpersoon ] met een medewerker van Nationale Nederlanden voerde, is niet over een verschuldigde boete gesproken, aldus de notaris. Ook op andere wijze is het boetebeding niet aan de orde geweest.
6.1. Het hof is van oordeel dat klager niet aannemelijk heeft gemaakt dat de notaris bij het voorbereiden van de hypotheekakte op de hoogte was van het ten processe bedoelde boetebeding zulks te meer niet nu klager in eerste aanleg, blijkens het daarvan opgemaakte proces-verbaal heeft verklaard dat hij zich afvraagt of hij de notaris had moeten melden dat er een mogelijk boetebeding aan de orde kon zijn.
Ook overigens is niet gebleken van omstandigheden op grond waarvan klager ervan uit mocht gaan dat de notaris nader onderzoek naar een en ander zou verrichten of dienen te verrichten. De mededeling in de genoemde e-mail geeft daar in elk geval onvoldoende aanleiding toe. In dit verband is voorts van belang dat de notaris alvorens tot het passeren van een hypoktheekakte over te gaan zich in het algemeen niet op de hoogte behoeft te stellen van de contractuele afspraken van klager met zijn hypotheekverstrekker. Feiten en omstandigheden op grond waarvan dat in dit geval anders zou moeten zijn zijn niet gesteld of gebleken.
Uit het vorenstaande volgt dat de klacht ongegrond is.
6.2. Hetgeen partijen verder nog naar voren hebben gebracht kan als in het voorgaande reeds behandeld dan wel als niet ter zake dienend, buiten beschouwing blijven.
6.3. Het vorenstaande leidt tot de volgende beslissing.
- bekrachtigt de bestreden beslissing.
Deze beslissing is gegeven door mrs. A.L.G.A. Stille, A.D.R.M. Boumans, en G. Kleykamp-van de Ben, en in het openbaar uitgesproken op dinsdag 19 juni 2012 door de rolraadsheer.
DE KAMER VAN TOEZICHT OVER DE NOTARISSEN EN KANDIDAAT-NOTARISSEN IN HET ARRONDISSEMENT 's-HERTOGENBOSCH
neemt de navolgende beslissing op de klacht van de heer [ klager ], hierna te noemen klager, tegen de heer mr. [ notarsi ], notaris te [ plaats ], hierna te noemen de notaris.
1.1 Op 14 september 2010 heeft klager een klacht geformuleerd tegen de notaris.
1.2 Op 28 oktober 2010 heeft advocate mw. mr. H.A.M. Lamers namens de notaris op de klacht gereageerd (met bijlagen).
1.3 Op 8 november 2010 heeft klager gerepliceerd.
1.4 Op 13 december 2010 heeft mw. mr. H.A.M. Lamers namens de notaris gedupliceerd.
1.5 De plaatsvervangend voorzitter van de kamer van toezicht heeft de zaak verwezen naar de volle kamer.
1.6 De kamer van toezicht heeft de klacht behandeld ter openbare vergadering van 17 maart 2011. De notaris, zijn advocate mw. mr. H.A.M. Lamers en klager zijn ter zitting verschenen.
2.1 Klager heeft de notaris via de tussenpersoon [ … ] bij brief van 16 juli 2010 verzocht om assistentie van de notaris bij het oversluiten van een hypotheek van Nationale Nederlanden naar Westland Utrecht. Op 20 juli 2010 heeft de notarisklerk aan Nationale Nederlanden verzocht om toezending van de aflossingsnota. Deze aflossingsnota werd op 27 juli 2010 op het kantoor van de notaris per fax ontvangen. Hierin werd niet gesproken over een eventueel te betalen boete.
2.2 Op 30 juli 2010 had de notaris nog niet de beschikking over de hypotheekstukken. De datum voor het passeren van de hypotheekakte op 1 augustus 2010 werd daarom uitgesteld tot 9 september 2010.
2.3 Op 23 augustus 2010 worden de hypotheekstukken van Westland Utrecht door de notaris ontvangen. De aflossingsnota van Nationale Nederlanden wordt door de notaris op 3 september 2010 per fax ontvangen, met daarop een boete vermeld van € 4.058,25. Deze boete is uiteindelijk door Nationale Nederlanden niet bij klager geïnd.
3. De klacht en het verweer daartegen
3.1 Klager stelt, zakelijk weergegeven, het navolgende.
De notaris heeft zich volgens klager niet gehouden aan de beroeps- en gedragsregels van het Notariaat en zijn zorgplicht door het niet nakomen van afspraken. Gebleken is dat de initiële afspraak voor het passeren van de hypotheekakte geen doorgang kon vinden vanwege administratieve problemen. Er werd in onderling telefonisch overleg met de notarisklerk, mevrouw [ X ], een nieuwe datum afgesproken. In harmonie was toen besloten te kiezen voor 9 september 2010. In dit proces was gewezen op het gegeven dat een datum na 1 september 2010 voor Nationale Nederlanden aanleiding zou kunnen zijn het boetebeding in werking te stellen. De heer [ Y ] van [ tussenpersoon] heeft de notaris per e-mailbericht van 30 juni 2010 verzocht om, in het geval van het passeren van de akte op 9 september 2010, de aflossingsnota tijdig op te vragen bij Nationale Nederlanden, ter voorkoming van eventuele boetes. Op advies van de tussenpersoon zou de notarisklerk, mevrouw [ X ], dit bespreken met Nationale Nederlanden. De oplossing was dat Nationale Nederlanden de aflossingsnota zou maken voor 1 september 2010 en dat vervolgens negen extra rentedagen werden opgevoerd bij de aflossingsnota. Hiermee zou het boetebeding dus niet gelden. Op 1 september 2010 heeft klager contact gezocht met het kantoor van de notaris, omdat hij nog geen nota had ontvangen. Op 2 september 2010 bleek dat er iets niet correct was verlopen. Op 3 september 2010 werd klager op de hoogte gesteld van het geldende boetebeding. Mevrouw [ X ] zou via de tussenpersoon proberen Nationale Nederlanden van de boete te laten afzien. Nationale Nederlanden ging hier bij monde van de heer [ Z ] niet mee akkoord. Echter toen Nationale Nederlanden het boetebeding toch liet gelden, kon mevrouw [ X ], op de vraag van de heer [ Z ] de naam van de functionaris van Nationale Nederlanden, die eerder akkoord was gegaan met haar voorstel, niet meer produceren. Klager betwist de stelling dat notariskantoor [ kantoor ] niet op de hoogte zou zijn van een boetebeding. De spil in deze is de notarisklerk gebleken, welke op enig moment de naam van de persoon bij Nationale Nederlanden niet kon reproduceren die toestemming zou hebben gegeven de transactie zonder boetebeding af te ronden.
3.2 De notaris heeft, zakelijk weergegeven, het navolgende aangevoerd.
Klager heeft de notaris via zijn tussenpersoon, verbonden aan het kantoor [ tussenpersoon ], bij brief van 16 juli 2010 verzocht om assistentie van de notaris bij het oversluiten van een hypotheek van Nationale Nederlanden naar Westland Utrecht. Na ontvangst van voornoemde brieft op 20 juli 2010 heeft de notarisklerk Nationale Nederlanden verzocht om toezending van een aflossingsnota. Deze aflossingsnota is vervolgens per fax ontvangen op 27 juli 2010. Daarin werd een eventueel te betalen boete niet vermeld. Op 30 juli 2010 had de notaris nog geen hypotheekstukken ontvangen, zodat het passeren van de hypotheekakte op 1 augustus 2010 geen doorgang kon vinden. Na telefonisch overleg met de heer [ Y ] van [ tussenpersoon ] werd deze datum uitgesteld. Op 30 juli 2010 werd na telefonisch overleg met klager de nieuwe datum voor het passeren van de hypotheekakte vastgesteld op 9 september 2010. De notarisklerk heeft contact opgenomen met Nationale Nederlanden met de vraag of uitstel naar 9 september 2010 mogelijk problemen zou opleveren vanwege het aflopen van de rentevaste periode op 1 augustus 2010. In verband hiermee adviseerde Nationale Nederlanden om vóór 1 september 2010 een nieuwe aflossingsnota op te vragen per 9 september 2010. Zo zou volgens Nationale Nederlanden de zaak in orde kunnen komen. Daarbij is niets vermeld over een te betalen boete. Dat de notarisklerk zich de naam van de contactpersoon van Nationale Nederlanden niet meer kon herinneren doet aan het voorgaande niets af. De aflossingsnota is op 30 juli 2010 bij Nationale Nederlanden opgevraagd tegen 9 september 2010. Op 23 augustus 2010 werden de hypotheekstukken van Westland Utrecht door de notaris ontvangen. Uiteindelijk werd de aflossingsnota door de notaris op 3 september 2010 per fax van Nationale Nederlanden ontvangen, met daarop vermeld een boete van € 4.058,25. Het notariskantoor heeft op diezelfde dag een afrekening gemaakt en de aflossingsnota per e-mailbericht aan de heer [ Y ] van
[ tussenpersoon ] verzonden. Op 3 september 2010 is de afrekening en de conceptakte per post verzonden.
De notarisklerk heeft haar taak aldus correct uitgevoerd door informatie in te winnen bij Nationale Nederlanden. Dat Nationale Nederlanden vervolgens toch een boete in rekening brengt is een kwestie waar de notaris buiten staat en waar hij vóór de ontvangst van de aflossingsnota op 3 september 2010 geen weet van had. De notaris heeft ook geen invloed op de naleving van afspraken tussen de contractspartijen.
De notaris heeft naar zijn mening niet onzorgvuldig gehandeld en verzoekt de kamer van toezicht de klacht ongegrond te verklaren.
4.1 De Kamer van Toezicht constateert dat de notaris op 3 september 2010 voor het eerst wordt geconfronteerd met het in rekening brengen van de boete van € 4.058,25 op de aflossingsnota van Nationale Nederlanden. Uit de procedure is niet gebleken dat de notaris of de notarisklerk hiervan eerder op de hoogte zou moeten zijn geweest. Hoewel zij daartoe tijdens de hiervoor aangehaalde gesprekken met het kantoor van de notaris in de gelegenheid zijn geweest, heeft Nationale Nederlanden hen niet eerder gemeld dat zij bij het passeren van de hypotheekakte op 9 september 2010 aanspraak zouden willen maken op de boete.
4.2 De Kamer van Toezicht dient vervolgens te beoordelen of de notaris kan worden verweten of hij onvoldoende heeft onderzocht of Nationale Nederlanden na het uitstellen van de datum van het passeren van de hypotheekakte mogelijk een boete aan klager zou kunnen opleggen.
De Kamer van Toezicht betrekt daarbij het gegeven dat de hypotheekvoorwaarden van de af te lossen hypothecaire lening niet aan de notaris worden verstrekt. Voorts is het niet aan de Kamer van Toezicht om in de onderhavige procedure te onderzoeken of een dergelijk boetebeding in de voorwaarden van de af te lossen hypothecaire lening werd vermeld.
De klacht wordt ongegrond verklaard.
verklaart de klacht ongegrond.
Aldus gegeven te 's-Hertogenbosch door mr. J.P.M. van Ham, plaatsvervangend voorzitter,
mr. M.A.M. Kessels, mr. M.H.G. Giesbers, en mr. J.J.G.M. Kuijpers, leden, mr. P.M. Knaapen, plaatsvervangend lid, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 21 april 2011,
in tegenwoordigheid van de secretaris.
Hoger beroep tegen vorenstaande beslissing is mogelijk door indiening van een verzoekschrift binnen dertig dagen na dagtekening van het aangetekend schrijven waarbij van deze beslissing is kennis gegeven - bij het gerechtshof te Amsterdam, postadres: postbus 1312, 1000 BH Amsterdam.