ECLI:NL:GHAMS:2012:CA2545

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
17 april 2012
Publicatiedatum
22 juni 2013
Zaaknummer
200.091.377/01 NOT
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Onrechtmatige betaling door notaris uit 5%-depot zonder toestemming klaagster

In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 17 april 2012 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen de beslissing van de kamer van toezicht over notarissen en kandidaat-notarissen te Almelo. De notaris, appellante in deze zaak, had op verzoek van de aannemer een betaling van € 533,- uit het 5%-depot van klaagster gedaan, zonder dat klaagster hiervoor toestemming had gegeven. Klaagster, die in deze procedure als geïntimeerde optreedt, heeft de notaris verweten dat zij onterecht heeft gehandeld door het bedrag uit het depot over te maken naar haar rekening. De notaris heeft de stellingen van klaagster niet betwist en heeft erkend dat zij op verzoek van de aannemer heeft gehandeld. Het hof heeft vastgesteld dat de aannemer niet bevoegd was om over de gelden uit het depot te beschikken en dat de notaris zich aanvankelijk onvoldoende rekenschap heeft gegeven van de terechte stellingen van klaagster. Ondanks de erkenning van de fout door de notaris, heeft het hof besloten om geen maatregel op te leggen, omdat de notaris na de klacht van klaagster in april 2011 het bedrag uit eigen middelen in het depot heeft gestort. Het hof heeft de beslissing van de kamer vernietigd voor zover deze een waarschuwing aan de notaris oplegde, maar heeft de overige onderdelen van de beslissing bevestigd. De uitspraak benadrukt de verantwoordelijkheden van notarissen bij het beheren van depots en de noodzaak om toestemming van betrokken partijen te verkrijgen voordat betalingen worden gedaan.

Uitspraak

GERECHTSHOF TE AMSTERDAM
NOTARIS- EN GERECHTSDEURWAARDERSKAMER
Beslissing van 17 april 2012 in de zaak onder rekestnummer 200.091.377/01 NOT van:
[ NOTARIS ],
notaris te [ plaats ],
APPELLANTE,
t e g e n
[ KLAGER ],
wonend te [ plaats ],
GEÏNTIMEERDE.
1. Het geding in hoger beroep
1.1. Door appellante, verder de notaris, is bij een op 27 juli 2011 ter griffie ingekomen verzoekschrift tijdig hoger beroep ingesteld tegen de aan deze beslissing gehechte beslissing van de kamer van toezicht over de notarissen en de kandidaat-notarissen te Almelo, verder de kamer, van 28 juni 2011. Bij deze beslissing is de klacht van de geïntimeerde, verder klaagster, tegen de notaris gegrond verklaard en is aan de notaris de maatregel van een waarschuwing opgelegd.
1.2. Van de zijde van klaagster is op 8 november 2011 een verweerschrift ter griffie van het hof ingekomen. Voort is van de zijde van klaagster op 5 januari 2012 een brief met bijlagen ter griffie ontvangen.
1.3. De zaak is behandeld ter openbare terechtzitting van het hof van 19 januari 2012. De notaris en klaagster zijn in persoon verschenen. Beiden hebben het woord gevoerd, de notaris aan de hand van een door haar overgelegde pleitnotitie.
2. De stukken van het geding
Het hof heeft kennis genomen van de inhoud van de door de kamer aan het hof toegezonden stukken van de eerste instantie en de hiervoor vermelde stukken.
3. Het standpunt van klaagster
Klaagster verwijt de notaris - kort samengevat - dat zij zonder klaagsters toestemming een bedrag van € 533,- (€ 500,- vermeerderd met depotrente) uit het door de notaris beheerde depot van klaagster - uit hoofde van de zogeheten 5% regeling ex artikel 7:768 van het Burgerlijk Wetboek - heeft overgemaakt naar de rekening van klaagster. Uit de toelichting van klaagster komt naar voren dat de notaris heeft gehandeld op verzoek van de aannemer/projectleider van de woningstichting [ woningstichting ] zonder toestemming van klaagster. Het desbetreffende bedrag is dusdoende ten onrechte aangewend ter voldoening aan een veroordeling tot betaling van schadevergoeding aan klaagster waartoe genoemde woningstichting bij arbitraal vonnis inzake een opleveringsgeschil met klaagster was veroordeeld. Aldus is klaagster van haar eigen geld betaald. Klaagster is van mening dat de notaris er zorg voor heeft te dragen dat het bedrag weer wordt teruggestort in het depot en dat moet handhaven totdat alle opleveringsproblemen zijn opgelost.
4. Het standpunt van de notaris
De notaris heeft de stellingen van klaagster niet betwist. Zij heeft naar aanleiding van de klacht die klaagster bij brief van 4 april 2011 bij de kamer heeft ingediend op 15 april 2011 uit eigen middelen een bedrag van € 500,- vermeerderd met rente in het 5%-depot gestort.
5. De beoordeling
5.1. Met de kamer is het hof van oordeel dat de notaris onjuist heeft gehandeld door op verzoek van de aannemer uit het 5%-depot een betaling aan klaagster te doen. De aannemer was niet bevoegd om over gelden uit het depot te beschikken. Het hof deelt in dit verband ook het standpunt van de kamer dat de notaris zich in deze zaak aanvankelijk onvoldoende rekenschap heeft gegeven van de terechte stellingen van klaagster. Hoewel klaagster haar mening over deze kwestie herhaaldelijk aan een medewerkster van de notaris kenbaar had gemaakt, heeft de notaris pas na een gesprek met klaagster in juli 2010 actie ondernomen naar de woningstichting middels een brief ter zake de terugbetaling van het uit het depot uitgekeerde bedrag. In zoverre is de klacht gegrond.
5.2. Het onderzoek in hoger beroep heeft uitgewezen dat het evenwel nooit de bedoeling van klaagster is geweest dat de notaris het bedrag van € 500,- (met rente) uit eigen vermogen zou voldoen. Ook haar klaagschrift van 4 april 2011 heeft die strekking niet. Het verwijt van de kamer, dat de notaris eerst in april 2011 – na het indienen van de onderhavige klacht – haar fout heeft hersteld door (terug)storting van het bedrag in het depot, is dus niet terecht.
Dat de notaris de klacht zo heeft opgevat en naar aanleiding daarvan het betreffende bedrag vrijwel onmiddellijk in het depot heeft gestort, in de veronderstelling daarmee het probleem op te lossen, geeft naar het oordeel van het hof wel blijk van haar goede bedoelingen.
5.3. Het hof zal om die reden de notaris geen maatregel opleggen. De beslissing van de kamer kan daarom in zoverre niet in stand blijven.
5.4. Hetgeen partijen verder nog naar voren hebben gebracht, kan als in het voorgaande reeds behandeld dan wel als thans niet ter zake dienend, buiten beschouwing blijven.
5.5. Het vorenoverwogene leidt tot de volgende beslissing.
6. De beslissing
Het hof:
- vernietigt de bestreden beslissing voor zover daarbij aan de notaris de maatregel van waarschuwing is opgelegd en, opnieuw rechtdoende,
- bepaalt dat aan de notaris geen maatregel wordt opgelegd;
- bevestigt de bestreden beslissing voor het overige.
Deze beslissing is gegeven door mrs. A.D.R.M. Boumans, A.M.A. Verscheure en C. Boodt, en in het openbaar uitgesproken op dinsdag 17 april 2012 door de rolraadsheer.