GERECHTSHOF TE AMSTERDAM
TWEEDE MEERVOUDIGE BURGERLIJKE KAMER
Bij vervroeging.
Beslissing van 6 november 2012 in de zaak van:
[ KLAAGSTER ],
wonende te [ plaatsnaam ],
APPELLANTE,
gemachtigde: drs. [ X ],
[ NOTARIS ],
notaris te [ plaatsnaam ],
GEÏNTIMEERDE.
1. Het geding in hoger beroep
1.1. Van de zijde van appellante, verder klaagster, is bij een op 28 september 2011 ter griffie van het hof ingekomen verzoekschrift - met bijlage - hoger beroep ingesteld tegen de aan deze beslissing gehechte beslissing van de kamer van toezicht over de notarissen en kandidaat-notarissen in het arrondissement ‘s-Hertogenbosch, hierna de kamer, van 15 september 2011, waarbij de kamer de klacht van klaagster tegen geïntimeerde, verder de notaris, gedeeltelijk gegrond, zonder oplegging van een tuchtrechtelijke maatregel, en voor het overige ongegrond heeft verklaard.
1.2. De zaak is behandeld ter openbare terechtzitting van het hof van 27 september 2012. De gemachtigde van klaagster en de notaris zijn verschenen en hebben het woord gevoerd; de gemachtigde van klaagster aan de hand van een aan het hof overgelegde pleitnota.
2. De stukken van het geding
Het hof heeft kennis genomen van de inhoud van de door de kamer aan het hof toegezonden stukken van de eerste instantie en de hiervoor vermelde stukken.
Het hof verwijst voor de feiten naar hetgeen de kamer in de bestreden beslissing heeft vastgesteld. Partijen hebben tegen de vaststelling van de feiten door de kamer geen bezwaar gemaakt, zodat ook het hof van die feiten uitgaat.
4. Het standpunt van klaagster
4.1. Klaagster verwijt de notaris dat hij onzorgvuldig en/of onrechtmatig jegens haar heeft gehandeld door de netto verkoopopbrengst niet aan alle deelgenoten te betalen, maar aan één van de deelgenoten, zijnde de moeder van klaagster. Hiermee heeft de notaris in strijd gehandeld met de door de Wet op het notarisambt gegeven taken en opgelegde zorgvuldigheidsnormen. De notaris had onderzoek moeten doen alvorens hij deze handeling uitvoerde.
4.2. Krachtens artikel 25 lid 3 van de Wet op het notarisambt (Wna) behoort het uit de bijzondere rekening voortvloeiende vorderingsrecht toe aan de gezamenlijke rechthebbenden. De notaris is verplicht een tekort in het saldo van de bijzondere rekening terstond aan te vullen, en hij is ter zake daarvan aansprakelijk, tenzij hij aannemelijk kan maken dat hem ter zake van het tekort geen verwijt treft. Doordat de opbrengst van de verkoop van de gemeenschappelijke zaak geheel aan één deelgenoot is uitbetaald en niet is verdeeld onder de deelgenoten, is er een tekort in het saldo van de bijzondere rekening ontstaan. De notaris is verplicht terstond dat saldo aan te vullen. De notaris kan zich niet beperken tot de mededeling dat hij het tekort heeft aangevuld, maar zal dat moeten aantonen of aannemelijk moeten maken. Op grond van het voorgaande verwijt klaagster de notaris dat hij onzorgvuldig dan wel onrechtmatig jegens klaagster heeft gehandeld.
5. Het standpunt van de notaris
De notaris betwist dat hij tuchtrechtelijk laakbaar heeft gehandeld. De klacht van klaagster is een herhaling van zetten. De bewaringspositie is overigens altijd positief geweest.
6.1. Het hof is van oordeel dat het eerste klachtonderdeel dat in deze procedure ter beoordeling voorligt, gedateerd 2 mei 2011 en ingekomen bij de kamer op 6 mei 2011, dezelfde inhoud en strekking heeft als de door klaagster op 26 april 2011 ingediende en bij de kamer op 28 april 2011 ingekomen klacht met nummer KLN 11.09. Over die klacht heeft dit hof in hoger beroep beslist bij beslissing van heden onder zaaknummer 200.094.400/01 NOT. Het strafrechtelijke beginsel ‘ne bis in idem’, inhoudende dat niemand mag worden berecht of bestraft voor hetzelfde feit waarover reeds bij definitieve einduitspraak is beslist, welk beginsel ook van toepassing is binnen het notariële tuchtrecht, staat eraan in de weg om deze klacht thans nogmaals te beoordelen. Dit leidt ertoe dat klaagster niet ontvankelijk moet worden verklaard in dit klachtonderdeel.
6.2. Met betrekking tot het tweede klachtonderdeel is het hof van oordeel dat klaagster tegenover de betwisting van die stelling door de notaris onvoldoende aannemelijk heeft gemaakt dat de notaris door de uitbetaling van de verkoopopbrengst aan één deelgenoot een tekort in het saldo van de bijzondere rekening heeft laten ontstaan, zoals bedoeld in artikel 25 lid 3 Wna. Derhalve is niet komen vast te staan dat de notaris tuchtrechtelijk laakbaar heeft gehandeld, zodat dit klachtonderdeel ongegrond zal worden verklaard.
6.3. Nu het hof tot een ander oordeel is gekomen dan de kamer, kan de beslissing van de kamer niet in stand blijven.
6.4. Het voorgaande leidt tot de volgende beslissing.
- vernietigt de beslissing waarvan beroep en opnieuw rechtdoende:
- verklaart klaagster niet ontvankelijk in het klachtonderdeel zoals
weergegeven onder 4.1;
- verklaart het klachtonderdeel zoals weergegeven onder 4.2. ongegrond.
Deze beslissing is gegeven door mrs. A.D.R.M. Boumans, J.C.W. Rang en C.P. Boodt en in het openbaar uitgesproken op dinsdag 6 november 2012 door de rolraadsheer.
KLN 11.11
15 september 2011
DE KAMER VAN TOEZICHT OVER DE NOTARISSEN EN KANDIDAAT-NOTARISSEN IN HET ARRONDISSEMENT 's-HERTOGENBOSCH
neemt de navolgende beslissing op de klacht van de heer [ KLAGER ], namens mevrouw [ Y ], hierna te noemen klager, tegen de heer mr. [ NOTARIS ], notaris te [ plaatsnaam ], hierna te noemen de notaris.
1.1 Op 26 april 2011 heeft klager een klacht geformuleerd tegen de notaris.
1.2 De plaatsvervangend voorzitter van de kamer van toezicht heeft de zaak verwezen naar de volle kamer.
1.3 De kamer van toezicht heeft de klacht behandeld ter openbare vergadering van 21 juli 2011. Klager is verschenen. De notaris is hoewel behoorlijk hiertoe opgeroepen niet verschenen.
2.1 De heer [ Z ] is als gevolmachtigde opgetreden voor de negen eigenaren met betrekking tot de verkoop van de onroerende zaak [ B ] te [ plaatsnaam ].
2.2 De notaris heeft de uitbetaling van de verkoopopbrengst van voornoemde onroerende zaak uitbetaald op de ervenrekening.
3. De klacht en het verweer daartegen
3.1 Klager stelt, zakelijk weergegeven, het navolgende.
De notaris heeft onzorgvuldig dan wel onrechtmatig gehandeld jegens mevrouw [ Y ], de zus van klager, door één negende deel van de verkoopopbrengst van het pand aan de [ B ] te [ plaatsnaam ] niet aan haar uit te betalen. De notaris heeft in plaats daarvan de volledige verkoopopbrengst aan een andere deelgenoot uitbetaald. De notaris is daarmee de overeenkomst van opdracht van de gevolmachtigde om aan iedere deelgenoot afzonderlijk één negende deel van de verkoopopbrengst uit te betalen niet nagekomen. Dit is in strijd met artikel 17 van de Wet op het notarisambt.
3.2 De notaris heeft geen gebruik gemaakt van de mogelijkheid op de klacht te reageren.
4.1 De kamer van toezicht is bekend met de uitspraak van de Notariskamer van het gerechtshof in Amsterdam, bekend onder nummer 2000.076.156/01 NOT, van 3 mei 2011. Deze uitspraak van het gerechtshof is genomen naar aanleiding van het hoger beroep van klager tegen de uitspraak van de kamer van toezicht, bekend onder nummer KLN 09.25. De onderhavige klacht verhoudt zich op een zodanige wijze tot de klacht met het kenmerk KLN 09.25 dat de kamer van toezicht van oordeel is dat zij voor wat betreft de gegrondheid van de klacht kan volstaan met hetgeen het gerechtshof in voornoemde procedure hierover heeft overwogen.
4.2 De gevolmachtigde heeft de notaris gevraagd de verkoopopbrengst van de onroerende zaak [ B ] te [ plaatsnaam ] rechtstreeks aan de negen eigenaren over te maken. Het is niet aannemelijk geworden dat de notaris ‘in overleg met de gevolmachtigde, de heer [ Z ], de uitbetaling van de gelden heeft gestort op de ervenrekening’. Gelet hierop is de kamer van toezicht thans van oordeel dat de klacht gegrond is.
4.3 De kamer van toezicht overweegt dat de klacht hetzelfde betoogt als de klacht met het kenmerk KLN 09.25. Daarbij komt dat de notariskamer van het gerechtshof Amsterdam zich hierover al inhoudelijk heeft uitgelaten. Hetgeen klager overigens heeft aangevoerd kan als in het voorgaande reeds behandeld dan wel als niet ter zake dienend, buiten beschouwing worden gelaten.
4.4 Bij het bepalen welke maatregel passend en geboden is houdt de kamer van toezicht rekening met het gegeven dat de notaris voor het thans gegrond verklaarde onderdeel van de klacht door het gerechtshof de maatregel van waarschuwing opgelegd heeft gekregen. Gelet hierop is de kamer van toezicht van oordeel dat thans kan worden volstaan met gegrond verklaring zonder oplegging van een maatregel.
verklaart de klacht gedeeltelijk gegrond, zonder oplegging van een tuchtrechtelijke maatregel;
verklaart de klacht voor het overige ongegrond.
Aldus gegeven te 's-Hertogenbosch door mr. S.J.G.N.M. Willard, plaatsvervangend voorzitter,
mr. M.A.M. Kessels, mr. M.H.G. Giesbers, leden, mr. H.G. Robers en mr. G. Pooters, plaatsvervangende leden, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 15 september 2011, in tegenwoordigheid van de secretaris.
Hoger beroep tegen vorenstaande beslissing is mogelijk door indiening van een verzoekschrift binnen dertig dagen na dagtekening van het aangetekend schrijven waarbij van deze beslissing is kennis gegeven - bij het gerechtshof te Amsterdam, postadres: postbus 1312, 1000 BH Amsterdam.