ECLI:NL:GHAMS:2012:BZ3800

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
27 november 2012
Publicatiedatum
8 april 2013
Zaaknummer
200.114.984-01
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toekenning van de schone lei in het kader van de schuldsaneringsregeling met aandacht voor sollicitatieplicht en persoonlijke omstandigheden van de appellant

In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 27 november 2012 uitspraak gedaan in hoger beroep over de toekenning van een schone lei aan de appellant, die in een schuldsaneringsregeling zat. De appellant, die analfabeet is en een taalachterstand heeft, was op 28 september 2009 toegelaten tot de wettelijke schuldsaneringsregeling. Gedurende deze periode heeft de bewindvoerder regelmatig verslag gedaan aan de rechter-commissaris, maar er is nooit een punt gemaakt van de sollicitatieplicht van de appellant. De rechtbank had eerder besloten om de schuldsaneringsregeling te beëindigen zonder toekenning van de schone lei, wat de appellant als een verrassing beschouwde.

Tijdens de zitting van het hof op 20 november 2012 heeft de appellant, bijgestaan door zijn advocaat mr. J.A. van Gemeren, zijn standpunt toegelicht. Hij voerde aan dat hij wel degelijk had gesolliciteerd, maar dat zijn analfabetisme en taalachterstand het moeilijk maakten om schriftelijke bewijzen te overleggen. Het hof oordeelde dat de appellant niet in de nakoming van zijn verplichtingen was tekortgeschoten, omdat er gedurende de looptijd van de schuldsanering geen aandacht was besteed aan zijn sollicitatieplicht. Het hof benadrukte dat de appellant aan zijn andere verplichtingen had voldaan en geen nieuwe schulden had gemaakt.

Gelet op deze omstandigheden heeft het hof het vonnis van de rechtbank vernietigd en de appellant alsnog de schone lei toegekend. Het hof heeft de zaak terugverwezen naar de rechtbank te Amsterdam voor verdere afhandeling, met inachtneming van de overwegingen in het arrest. Deze uitspraak benadrukt het belang van persoonlijke omstandigheden bij de beoordeling van de nakoming van verplichtingen in het kader van een schuldsaneringsregeling.

Uitspraak

arrest
________________________________________________________________ _ _
GERECHTSHOF AMSTERDAM
sector handelsrecht
zaaknummer : 200.114.984/01
insolventienummer rechtbank : 09/672-R
arrest van de derde kamer van 27 november 2012
in de zaak van:
[APPELLANT],
wonend te [X],
APPELLANT,
advocaat: mr. J.A. van Gemeren te Capelle aan den IJssel.
1. Het geding in hoger beroep
Appellant wordt hierna [Appellant] genoemd.
[Appellant] is bij op 16 oktober 2012 ter griffie van het hof ingekomen verzoekschrift in hoger beroep gekomen van het vonnis van de rechtbank Amsterdam van 10 oktober 2012.
Bij brief van 9 november 2012 heeft de bewindvoerder een verslag ter griffie van het hof ingediend.
Het hoger beroep is behandeld ter zitting van 20 november 2012. Bij die behandeling is [Appellant] verschenen, bijgestaan door mr. Van Gemeren, die het hoger beroep heeft toegelicht, en een tolk. Daarnaast is de bewindvoerder verschenen.
2. Beoordeling
2.1 [Appellant] heeft in het verzoekschrift verzocht om het vonnis waarin de op hem toepasselijke schuldsaneringsregeling is beëindigd zonder schone lei, te vernietigen en aan hem alsnog de schone lei toe te kennen. Ten aanzien van zijn inspanningsverplichting heeft [Appellant] in hoofdzaak aangevoerd dat hij wel degelijk heeft gesolliciteerd, maar dat het vanwege zijn analfabetisme en taalachterstand lastig is om hier schriftelijke bewijzen van over te leggen. Daarnaast begrijpt [Appellant] niet waarom de schuldsaneringsregeling gedurende de gehele looptijd is voortgezet zonder dat hij op zijn tekortkomingen is gewezen. De beslissing van de rechtbank om hem geen schone lei toe te kennen kwam als een verrassing.
2.2 Anders dan de rechtbank is het hof van oordeel dat de schuldsaneringsregeling ten aanzien van [Appellant] dient te worden beëindigd met toekenning van de schone lei. Het hof neemt daarbij het volgende in aanmerking.
2.3 Op 28 september 2009 is [Appellant] toegelaten tot de wettelijke schuldsaneringsregeling. De bewindvoerder heeft ter zitting in hoger beroep verklaard dat hij iedere zes maanden verslag heeft gedaan aan de rechter-commissaris over het verloop van de schuldsaneringsregeling, waarvan
[Appellant] een afschrift is toegezonden. De bewindvoerder heeft gedurende die periode één keer telefonisch met [Appellant] gesproken over de nakoming van zijn verplichtingen. Daarna heeft op
25 juli 2011 heeft een verhoor plaatsgevonden ten overstaan van de rechter-commissaris, waarbij [Appellant] is gewezen op zijn sollicitatieplicht. Bij dit verhoor is [Appellant] niet bijgestaan door een tolk.
Ter zitting van 3 oktober 2012 heeft de rechtbank de (reguliere) beëindiging van de toepassing van de schuldsaneringsregeling behandeld. De bewindvoerder heeft daarbij de rechtbank geadviseerd de schuldsaneringsregeling ten aanzien van [Appellant] te beëindigen zonder toekenning van de schone lei.
2.4 Het hof stelt voorop dat het de eigen verantwoordelijkheid is van [Appellant] om zijn verplichtingen uit de schuldsaneringsregeling na te komen. Dat geldt ook voor de sollicitatieplicht. Aannemelijk is echter dat analfabetisme en taalachterstand het voor [Appellant] moeilijk maken om te solliciteren en bewijzen van sollicitaties aan te dragen. Het hof maakt uit de stukken en het verhandelde ter zitting op dat dit vanaf de aanvang van de schuldsanering bekend was. Het hof stelt verder vast dat niet is gebleken dat gedurende de looptijd daadwerkelijk een punt is gemaakt van de wijze waarop [Appellant] de sollicitatieplicht heeft nageleefd. Verder vindt het hof het van belang dat [Appellant] kennelijk naar behoren heeft voldaan aan de andere verplichtingen op grond van de schuldsanering en geen nieuwe schulden heeft gemaakt. Onder deze omstandigheden is het hof van oordeel dat de wijze waarop [Appellant] de sollicitatieplicht heeft nageleefd, niet aan het verlenen van de schone lei in de weg mag staan.
2.5 Gelet op het voorgaande is dient het vonnis waarvan beroep te worden vernietigd en aan [Appellant] alsnog de schone lei te worden verleend.
3. De beslissing
Het hof:
- vernietigt het vonnis waarvan beroep, voor zover daarbij is vastgesteld dat [Appellant] is tekortgeschoten in de nakoming van één of meer uit de schuldsanering voortvloeiende verplichtingen;
- stelt alsnog vast dat [Appellant] niet in de nakoming van één of meer uit de schuldsaneringsregeling voortvloeiende verplichtingen is tekortgeschoten;
- bekrachtigt het vonnis waarvan beroep voor het overige,
- verwijst de zaak terug naar de rechtbank te Amsterdam teneinde te worden afgedaan met inachtneming van hetgeen in dit arrest is overwogen.
Dit arrest is gewezen door mrs. W.J.J. Los, M.W.E. Koopmann en G.H. Lankhorst en in het openbaar uitgesproken op 27 november 2012 in tegenwoordigheid van de griffier.
Van dit arrest kan gedurende acht dagen na de dag van de uitspraak beroep in cassatie worden ingesteld door middel van een verzoekschrift in te dienen ter griffie van de Hoge Raad.