ECLI:NL:GHAMS:2012:BY8735
Gerechtshof Amsterdam
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Voorlopig getuigenverhoor en misbruik van procesrecht in hoger beroep
In deze zaak, behandeld door het Gerechtshof Amsterdam op 18 december 2012, gaat het om een hoger beroep van FMC c.s. tegen een beschikking van de rechtbank Amsterdam. De rechtbank had op 18 mei 2012 en 9 juli 2012 beslissingen genomen in een procedure waarin [ appellant sub 4 ] als verzoekster optrad tegen CDS en FMC als verweersters. FMC c.s. hebben in hun beroepschrift van 25 juli 2012 vijf grieven ingediend en verzocht om vernietiging van de eerdere beslissingen, met een kostenveroordeling voor [ appellant sub 4 ]. Tijdens de mondelinge behandeling op 11 december 2012 hebben de advocaten van beide partijen hun standpunten toegelicht.
Het hof heeft vastgesteld dat FMC c.s. voldoende belang hebben bij het hoger beroep, ondanks het feit dat [ appellant sub 4 ] had aangegeven af te zien van het voorlopig getuigenverhoor. FMC c.s. betoogden dat [ appellant sub 4 ] misbruik maakte van het procesrecht door het verzoek om een voorlopig getuigenverhoor in te dienen. Het hof oordeelde echter dat niet bij voorbaat kon worden aangenomen dat het verzoek kansloos was of dat [ appellant sub 4 ] misbruik had gemaakt van het procesrecht. Het hof concludeerde dat FMC c.s. onvoldoende bewijs hadden geleverd voor hun stellingen.
Uiteindelijk heeft het hof het hoger beroep verworpen, omdat [ appellant sub 4 ] uitdrukkelijk had afgezien van het horen van getuigen en FMC c.s. geen belang meer hadden bij verdere beoordeling van het hoger beroep. De beslissing van het hof werd openbaar uitgesproken door de rolraadsheer op dezelfde datum.