ECLI:NL:GHAMS:2012:BY1848

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
16 oktober 2012
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
200.097.264/02
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Wraking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing wrakingsverzoek in notariszaak tegen mr. A.L.G.A. Stille

In deze zaak heeft de wrakingskamer van het Gerechtshof Amsterdam op 16 oktober 2012 uitspraak gedaan over een wrakingsverzoek van een verzoekster tegen mr. A.L.G.A. Stille, voorzitter van de notaris- en gerechtsdeurwaarderskamer. Het verzoekschrift, gedateerd 8 juni 2012, werd op 10 juni 2012 per e-mail en op 12 juni 2012 per post ingediend. De verzoekster stelde dat mr. Stille zich niet had vergewist dat alle partijen alle stukken in hun bezit hadden tijdens de behandeling van haar hoger beroep op 7 juni 2012. Dit zou volgens haar de onpartijdigheid van de rechter in gevaar hebben gebracht.

De wrakingskamer heeft het verzoek op 26 september 2012 ter openbare zitting behandeld, waarbij niemand aanwezig was. In zijn schriftelijke reactie op het wrakingsverzoek betwistte mr. Stille dat hij zich niet van de stukken had vergewist. Hij verklaarde dat hij altijd begint met een uiteenzetting van de zaak en dat verzoekster had bevestigd over de opgesomde stukken te beschikken.

De wrakingskamer oordeelde dat een rechter uit hoofde van zijn aanstelling vermoed wordt onpartijdig te zijn, tenzij er uitzonderlijke omstandigheden zijn die wijzen op vooringenomenheid. De kamer concludeerde dat er geen aanwijzingen waren voor een schijn van partijdigheid van mr. Stille jegens verzoekster. Het verzoek tot wraking werd dan ook ongegrond verklaard.

Deze beschikking is openbaar uitgesproken door de rolraadsheer op 16 oktober 2012, en de beslissing werd genomen door mrs. S. Clement, C. Uriot en G.C.C. Lewin.

Uitspraak

GERECHTSHOF TE AMSTERDAM
WRAKINGSKAMER
BESCHIKKING
op het verzoek van:
[naam],
wonend te [woonplaats],
verzoekster.
1. Het verzoek en de rechtsgang
1.1 Het verzoekschrift, gedateerd 8 juni 2012, is op 10 juni 2012 per e-mail ontvangen en op 12 juni 2012 per post binnengekomen ter griffie van het gerechtshof Amsterdam. Het verzoekschrift is toegelicht bij brieven van 18 juni 2012 en 17 augustus 2012. Het verzoek strekt tot wraking van mr. A.L.G.A. Stille, voorzitter van de notaris- en gerechtsdeurwaarderskamer tijdens de behandeling op 7 juni 2012 van de zaak met zaaknummer 200.097.264/01 NOT, een beroep van verzoekster gericht tegen een beslissing van de Kamer van Toezicht te ’s-Hertogenbosch (hierna: de kamer).
Bij brief van 17 augustus 2012 heeft mr. Stille te kennen gegeven dat hij niet berust in de wraking en opmerkingen gemaakt ten aanzien van het wrakingsverzoek.
1.2 De wrakingskamer van het hof heeft op 26 september 2012 het wrakingsverzoek ter openbare terechtzitting behandeld. Bij de openbare behandeling is niemand verschenen.
2. Beoordeling
2.1 Ter onderbouwing van haar verzoek voert verzoekster aan dat mr. Stille, voorzitter ter zitting van 7 juni 2012, zich er niet van heeft vergewist dat bij de behandeling van het hoger beroep van het verzoekschrift alle partijen alle stukken in hun bezit hadden. Door nalatigheid van mr. Stille is hier de rechterlijke onpartijdigheid in het geding, aldus verzoekster.
2.2 Bij zijn schriftelijke reactie van 17 augustus 2012 heeft mr. Stille betwist zich er tijdens de mondelinge behandeling niet van te hebben vergewist dat alle partijen alle stukken van de procedure in hun bezit hadden. Als voorzitter van de notariskamer begint hij een mondelinge behandeling steeds met een uiteenzetting van de zaak onder vermelding van de schriftelijke stukken waarover het hof beschikt. Zo ook in dit geval, waarbij verzoekster desgevraagd heeft verklaard over de door hem opgesomde stukken te beschikken, aldus nog steeds mr. Stille.
2.3 Bij de beoordeling van een wrakingsverzoek dient uitgangspunt te zijn dat een rechter uit hoofde van zijn aanstelling moet worden vermoed onpartijdig te zijn, tenzij zich uitzonderlijke omstandigheden voordoen die zwaarwegende aanwijzingen opleveren voor het oordeel dat een rechter jegens een procespartij vooringenomenheid koestert, althans dat de bij die procespartij bestaande vrees daarvoor objectief gerechtvaardigd is.
2.4 In het midden kan blijven of, zoals mr. Stille heeft aangevoerd, hij alle stukken heeft genoemd waarover het hof beschikt, waaronder het proces-verbaal van de mondelinge behandeling van de kamer. Ook indien met verzoekster wordt aangenomen dat mr. Stille dit stuk niet heeft genoemd, dan valt niet in te zien waarom dit zou wijzen op (schijn van) partijdigheid van mr. Stille jegens verzoekster.
2.5 Nu het wrakingsverzoek ook anderszins geen aanknopingspunten bevat die de vrees zouden kunnen rechtvaardigen dat mr. Stille een vooringenomenheid koesterde ten aanzien van verzoekster dient het verzoek tot wraking te worden afgewezen.
3. Beslissing
Het hof:
- verklaart het verzoek tot wraking ongegrond.
Deze beschikking is gegeven door mrs. S. Clement, C. Uriot en G.C.C. Lewin, en in het openbaar uitgesproken door de rolraadsheer op 16 oktober 2012.